5 MAART 2022. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, artikelen 4, § 1, eerste lid, 5, § 1 en 6;

Gelet op de wet van 10 november 2021 tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de afkondiging van de epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19-pandemie;

Gelet op de wet van 11 februari 2022 tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 27 januari 2022 houdende de afkondiging van de instandhouding van de epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19-pandemie;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de afkondiging van de epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 2022 houdende de afkondiging van de instandhouding van de epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken;

Gelet op het overleg van 28 februari 2022 bedoeld in artikel 4, § 1, eerste lid, van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie;

Gelet op het overleg van 4 maart 2022 binnen het Overlegcomité;

Gelet op de vrijstelling van de regelgevingsimpactanalyse, bedoeld in artikel 8, § 2, 1°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 maart 2022;

Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 4 maart 2022;

Gelet op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, gegeven op 4 maart 2022;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, eerste lid;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het niet mogelijk is te wachten op het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State binnen een verkorte termijn van vijf werkdagen (desgevallend verlengd tot acht werkdagen indien de adviesaanvraag wordt voorgelegd aan de Algemene Vergadering, hetgeen in de praktijk een termijn van ongeveer twee weken impliceert), onder meer omwille van de noodzaak om maatregelen te overwegen die gegrond zijn op epidemiologische resultaten die sterk evolueren en waarvan de laatste de maatregelen hebben gerechtvaardigd die werden beslist tijdens het Overlegcomité dat is bijeengekomen op 4 maart 2022; dat de maatregelen, die één samenhangend geheel vormen, een verregaande impact hebben op de rechten en vrijheden en dat het daarom van belang is om de maatregelen die niet meer kunnen worden verantwoord in het licht van de epidemiologische omstandigheden niet langer dan nodig aan te houden;

Overwegende het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 2, dat het recht op leven beschermt;

Overwegende het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, artikel 191, dat het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van internationale gezondheidscrisissen en van de actieve voorbereiding van zulke potentiële crisissen verankert; dat dit beginsel inhoudt dat, wanneer een ernstig risico hoogstwaarschijnlijk werkelijkheid zal worden, het aan de overheid is om dringende en voorlopige maatregelen te nemen;

Overwegende artikel 6, 1. c) en e) van de Verordening (EU) Nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;

Overwegende de Grondwet, artikel 23;

Overwegende de Aanbeveling (EU) Nr. 2020/912 van de Raad van 30 juni 2020 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking, zoals gewijzigd op 22 februari 2022;

Overwegende de Aanbeveling van de Raad van 21 januari 2021 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het gebruik en de validering van snelle antigeentests en de wederzijdse erkenning van COVID-19-testresultaten in de EU;

Overwegende de Verordening (EU) Nr. 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19 vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren;

Overwegende de Verordening (EU) Nr. 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT