5 MAART 2017. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, wat de uitzonderlijke overheidssteun en de afwikkelings-instrumenten betreft

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, voorziet in de uitvoering van de artikelen 244, § 4, 250, § 3, 259, § 2, 267/7, § 5, 269, § 2, 280, § 1, 3° en 588 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen (hierna : de wet van 25 april 2014). Het betreft bepalingen die betrekking hebben op de gevallen waarin geen rekening wordt gehouden met uitzonderlijke overheidssteun bij het beoordelen van de voorwaarden voor het initiëren van een afwikkelingsprocedure, en diverse detailbepalingen inzake de toepassing van bepaalde afwikkelingsinstrumenten.

Door uitvoering te geven aan deze artikelen worden tevens een beperkt aantal bepalingen van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad omgezet in het Belgisch recht (hierna : Richtlijn 2014/59/EU).

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikel 1

Overeenkomstig het advies van de Raad van State en artikel 130, paragraaf 2, van Richtlijn 2014/59/EU, dient te worden verwezen naar de omzetting van deze richtlijn.

Artikel 2

Dit artikel bevat een definitie van enerzijds de wet van 25 april 2014 en anderzijds van de instellingen (kredietinstellingen en beurs-vennootschappen) die geviseerd worden in het besluit. Voor het overige gelden de definities die gehanteerd worden in de wet van 25 april 2014.

Artikel 3

Dit artikel geeft uitvoering aan de artikelen 244, § 4 en 250, § 3 van de wet van 25 april 2014 en verzekert de omzetting van artikel 32, lid 4, onder d) van Richtlijn 2014/59/EU. Het bepaalt onder welke voorwaarden de afwikkelingsautoriteit geen rekening houdt met overheidssteun bij het beoordelen van de voorwaarden voor het initiëren van een afwikkelingsprocedure en voor het uitoefenen van de bevoegdheid om kapitaalinstrumenten af te schrijven of om te zetten.

Artikel 4

Dit artikel geeft uitvoering aan de artikelen 259, § 2 en 267/7, § 5 van de wet van 25 april 2014 en verzekert de omzetting van de artikelen 38, lid 9 en 47, lid 5 van Richtlijn 2014/59/EU. Het regelt :

- in geval van toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming, de rechtsgevolgen van de overdracht van aandelen of andere eigendomsinstrumenten en de uitoefening van de daaraan verbonden rechten tijdens de periode van beoordeling van de overnemer door de toezichthouder;

- de rechtsgevolgen van de toepassing van het instrument van interne versterking (bail-in) en van de omzetting van kapitaalinstrumenten als bedoeld in artikel 267/7, § 1 van de wet en de uitoefening van de rechten verbonden aan de toegewezen aandelen of andere eigendomsinstrumenten tijdens de periode van beoordeling van de overnemer door de toezichthouder; en

- de gevolgen van een eventueel verzet van de toezichthouder tegen de overdracht.

Artikelen 5, 6 en 7

Deze artikelen geven uitvoering aan artikel 269, § 2 van de wet van 25 april 2014, en verzekeren aldus de omzetting van respectievelijk de artikelen 38, lid 6, 40, lid 7 en 42, lid 10 van Richtlijn 2014/59/EU. Deze artikelen bepalen de voorwaarden waaronder de afwikkelingsautoriteit aandelen, eigendomsinstrumenten, activa, rechten of verbintenissen die aan een ontvanger werden overgedragen met toepassing van het instrument van de verkoop van de onderneming, de overbruggingsinstelling of de afsplitsing van activa, opnieuw aan de instelling in afwikkeling of aan zijn oorspronkelijke eigenaars kan overdragen (zogenaamde retouroverdracht).

Artikel 8

Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 280, § 1, 3° van de wet van 25 april 2014 en verzekert aldus de omzetting van artikel 71, lid 2 van Richtlijn 2014/59/EU. Het bepaalt onder welke voorwaarden de afwikkelingsautoriteit de beëindigingsrechten van een partij bij een overeenkomst met een dochteronderneming van een instelling in afwikkeling kan opschorten.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Financiën,

J. VAN OVERTVELDT

Advies 60.602/2 van 28 december 2016 over een ontwerp van koninklijk besluit "tot uitvoering van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, wat de opmaak van afwikkelingsplannen en groepsafwikkelingsplannen en de beoordeling van de afwikkelbaarheid betreft"

Op 5 december 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot uitvoering van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT