Wet betreffende het reizigersvervoer over de weg en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006, de 15 juillet 2013

TITEL 1. - Algemeen

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 2. Deze wet is van toepassing op de volgende vormen van reizigersvervoer :

  1. de ongeregelde vervoerdiensten, ongeacht of zij worden verricht in hoofdberoep of in bijberoep;

  2. de internationale geregelde en de internationale bijzonder geregelde vervoerdiensten, ongeacht of zij worden verricht in hoofdberoep of in bijberoep, met uitzondering van het vervoer bedoeld in artikel 6, § 1, X, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

  3. het vervoer voor eigen rekening, met uitzondering van het vervoer bedoeld in artikel 6, § 1, X, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

    Afdeling 2. - Definities

    Art. 3. § 1. Voor de toepassing van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder :

  4. "minister" : de minister die bevoegd is voor het reizigersvervoer over de weg;

  5. "onderneming" : elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, elke vereniging of groepering van personen zonder rechtspersoonlijkheid, met of zonder winstoogmerk, alsmede elke overheidsinstantie, ongeacht of zij zelf rechtspersoonlijkheid bezit of afhankelijk is van een autoriteit met rechtspersoonlijkheid, die reizigersvervoer over de weg verricht in de zin van deze wet;

  6. "voertuig" : elke autobus of autocar;

  7. "opdrachtgever" : elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, elke persoon handelend voor rekening van een vereniging van personen zonder rechtspersoonlijkheid en met of zonder winstoogmerk, alsmede elke onder de publieke overheid ressorterende instelling, ongeacht of deze een eigen rechtspersoonlijkheid bezit of afhangt van een overheid met rechtspersoonlijkheid, die een vervoerovereenkomst sluit met een onderneming van reizigersvervoer over de weg of met een reisbemiddelaar;

  8. "professionele opdrachtgever" :

    1. de opdrachtgever die een vervoerovereenkomst sluit met een onderneming van reizigersvervoer over de weg en waarvan de activiteit bestaat uit het tegen betaling of op regelmatige basis organiseren, bestellen of laten uitvoeren van reizen, inzonderheid over de weg; of

    2. de onderneming van reizigersvervoer over de weg die een overeenkomst van onderaanneming sluit;

  9. "niet-professionele opdrachtgever" : de opdrachtgever die een vervoerovereenkomst sluit met een onderneming van reizigersvervoer over de weg of met een reisbemiddelaar en waarvan de activiteit niet bestaat uit het tegen betaling of op regelmatige basis organiseren, bestellen of laten uitvoeren van reizen, inzonderheid over de weg;

  10. "openbare plaats" : de openbare weg, de terreinen toegankelijk voor het publiek en de niet openbare terreinen die voor een zeker aantal personen toegankelijk zijn;

  11. "Verordening (EG) nr. 1071/2009" : de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van richtlijn 96/26/EG van de Raad;

  12. "Verordening (EG) nr. 1073/2009" : de Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006;

  13. "communautaire regelgeving" : de communautaire regelgeving betreffende het reizigersvervoer over de weg.

    § 2. De begrippen die niet in deze wet gedefinieerd zijn, moeten worden begrepen overeenkomstig de definities die eraan gegeven zijn in de communautaire regelgeving.

    § 3. De definities gegeven in artikel 2, vierde en vijfde lid, van de Verordening (EG) nr. 1073/2009, gelden eveneens voor het reizigersvervoer beperkt tot het nationale grondgebied.

    HOOFDSTUK 2. - Beginselen

    Art. 4. De ondernemingen die gevestigd zijn in België mogen het reizigersvervoer bedoeld in artikel 2, 1° en 2°, slechts verrichten indien zij beschikken over een communautaire vergunning als bedoeld in artikel 4 van de Verordening (EG) nr. 1073/2009.

    Art. 5. Elk nationaal vervoer voor eigen rekening is slechts toegestaan wanneer het in hoofdzaak bestaat uit het vervoer van personen die een reële en vaste band hebben met de onderneming.

    Art. 6. Het reizigersvervoer bedoeld in artikel 2 mag slechts worden uitgevoerd op het nationale grondgebied indien de door de Koning bepaalde controle- en vergunningsdocumenten zich aan boord van de hiertoe gebruikte voertuigen bevinden.

    HOOFDSTUK 3. - Communautaire vergunning

    Art. 7. § 1. De communautaire vergunning bedoeld in artikel 4 van de Verordening (EG) nr. 1073/2009 wordt door de minister of zijn gemachtigde op aanvraag verleend aan de onderneming die voldoet aan de voorwaarden voor de toegang tot en de uitoefening van het beroep bedoeld in titel 2; deze vergunning wordt door de minister of zijn gemachtigde geweigerd of ingetrokken indien de onderneming niet of niet meer voldoet aan deze voorwaarden.

    § 2. De Koning kan beslissen om elektronische communautaire vergunningen af te geven vanaf een datum die Hij vaststelt.

    § 3. De Koning bepaalt :

  14. de regels betreffende de afgifte, de vervanging, de vernieuwing en de schrapping van de communautaire vergunningen, rekening houdend met de bepalingen van de Verordeningen (EG) nrs. 1071/2009 en 1073/2009;

  15. de geldigheidsvoorwaarden van de communautaire vergunningen, rekening houdend met de bepalingen van de Verordening (EG) nr. 1073/2009;

  16. de regels betreffende de weigering en de intrekking van de communautaire vergunningen, rekening houdend met de bepalingen van de verordeningen (EG) nrs. 1071/2009 en 1073/2009;

  17. de eventuele termijn gedurende welke de communautaire vergunningen die het voorwerp van een intrekking zijn geweest niet opnieuw kunnen worden afgegeven;

  18. de statistische gegevens die door de ondernemingen moeten worden verstrekt.

    Art. 8. § 1. Elke onderneming die een communautaire vergunning aanvraagt of die houdster is van een communautaire vergunning, alsook haar aangestelden en lasthebbers, moeten aan de minister of zijn gemachtigde alle informatie en elk document verstrekken overeenkomstig de communautaire regelgeving, deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.

    De minister of zijn gemachtigde bepaalt binnen welke termijn de informatie of het document moet worden verstrekt.

    De minister of zijn gemachtigde mag aan de onderneming, haar aangestelden en lasthebbers geen inlichtingen vragen die reeds in het bezit zijn van een Belgische overheid en die hij rechtstreeks en kosteloos langs elektronische weg bij haar kan verkrijgen. Hij kan het niet rechtstreeks meedelen ervan niet meer ten laste leggen van de betrokkene.

    § 2. Elke natuurlijke persoon en elke privaatrechtelijke of openbare rechtspersoon moet aan de minister of zijn gemachtigde elke inlichting en elk document verstrekken onder de voorwaarden bepaald in deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, alsook elke andere inlichting en elk ander document die de minister of zijn gemachtigde noodzakelijk acht met het oog op de afgifte of het behoud van de communautaire vergunning en dit binnen de termijn die hij bepaalt.

    TITEL 2. - Toegang tot en uitoefening van het beroep

    HOOFDSTUK 1. - Voorwaarden

    Art. 9. Elke onderneming die het beroep van vervoerder van reizigers over de weg wenst uit te oefenen of dat beroep uitoefent, moet voldoen aan de in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 en de in deze titel gestelde voorwaarden inzake vestiging, betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en financiële draagkracht.

    HOOFDSTUK 2. - Vestiging

    Art. 10. Behalve de documenten bepaald in artikel 5, a), van de Verordening (EG) nr. 1071/2009, moeten in voorkomend geval ook de reisbladen te allen tijde beschikbaar zijn in de Belgische vestiging van de onderneming.

    HOOFDSTUK 3. - Betrouwbaarheid

    Art. 11. § 1. De onderneming voldoet aan de voorwaarde van betrouwbaarheid wanneer noch zijzelf, noch de door haar aangewezen vervoersmanager, noch de personen belast met het dagelijks bestuur van de onderneming, in België of in het buitenland :

  19. gedurende de laatste tien jaar, behoudens herstel in eer en rechten, een in kracht van gewijsde gegane ernstige strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen wegens :

    1. in-, uit-, of doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie;

    2. namaking of vervalsing van zegels en stempels;

    3. valsheid in geschrifte en gebruik van valse stukken;

    4. omkoping van openbare ambtenaren;

    5. diefstal, afpersing, verduistering, misbruik van vertrouwen, oplichting, heling of andere verrichtingen met betrekking tot zaken die uit een misdrijf voortkomen;

    6. inbreuk betreffende de staat van faillissement en het fictief in omloop brengen van handelseffecten of overtreding van de bepalingen betreffende fondsbezorging van cheques of andere titels tot een contante betaling of betaling op zicht op beschikbare gelden;

    7. inbreuk op de regelgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde, de douane en accijnzen;

    8. inbreuk op de regelgeving betreffende de jaarrekening en de boekhouding van ondernemingen;

    9. lidmaatschap van een criminele organisatie;

    10. mensenhandel;

    11. inbreuk op de regelgevingen betreffende de gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen, antiseptica en stoffen met hormonale, antihormonale, anabole, beta-adrenergische, productiestimulerende, anti-infectieuze, antiparasitaire en anti-inflammatoire werking;

    12. inbreuk op de regelgeving betreffende de politie op het wegverkeer;

    13. inbreuk op de regelgeving betreffende de arbeidsvoorwaarden, het niet aangeven van arbeid, de sociale documenten, de collectieve arbeidsbetrekkingen en de sociale zekerheid;

    14. illegale arbeid;

  20. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT