Wet betreffende het goederenvervoer over de weg en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg, de 15 juillet 2013

TITEL 1. - Algemeenheden

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 2. Deze wet is van toepassing op :

  1. het vervoer van goederen over de weg tegen vergoeding verricht door middel van een voertuig of een sleep;

  2. de lege ritten over de weg die verband houden met een in 1° bedoeld vervoer, verricht door middel van een voertuig of een sleep;

  3. het vervoer van goederen over de weg voor eigen rekening in de gevallen bepaald in artikel 28, 1°, b), verricht door middel van een voertuig of een sleep.

    Het in het eerste lid bepaalde toepassingsgebied geldt voor alle voertuigen of slepen ongeacht hun maximaal toegelaten massa of hun toegestane maximumsnelheid, onverminderd hetgeen is bepaald in de communautaire regelgeving en in de door de Europese Unie of door de Koning gesloten bilaterale of multilaterale akkoorden.

    Art. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 4, is deze wet niet van toepassing op :

    1. het goederenvervoer verricht buiten de openbare weg;

    2. het vervoer van bagage verricht met een motorvoertuig dat uitsluitend voor personenvervoer is gebouwd of met een aanhangwagen die aan dit motorvoertuig is gekoppeld.

      Onder "bagage" wordt verstaan, het geheel van voorwerpen die een persoon voor eigen gebruik meeneemt op reis;

    3. het vervoer van beschadigde of onklare voertuigen;

    4. het vervoer van voertuigen die worden verplaatst op vordering van de hiertoe bevoegde ambtenaren;

    5. het vervoer verricht met het oog op het uitstrooien op de openbare weg van stoffen om het verkeer te beveiligen bij gevaarlijke weersomstandigheden of andere;

    6. het postvervoer in het kader van een universele dienst;

    7. het vervoer van waarden verricht met speciaal daartoe ontworpen voertuigen;

    8. het begrafenisvervoer;

    9. het vervoer van geneesmiddelen, medische apparaten en uitrusting, alsmede van andere artikelen die nodig zijn voor eerstehulpverlening, met name in geval van natuurrampen.

      De Koning kan de lijst van de in het eerste lid opgesomde transporten aanvullen voor zover het vervoer betreft door middel van een motorvoertuig of van een sleep met een nuttig laadvermogen van niet meer dan vijfhonderd kg.

      Art. 4. In afwijking van de bepalingen van artikel 3, eerste lid, blijven de transporten opgesomd in dat lid :

  4. in a), d), e), g) en h) onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19 en 21 en aan de gedeelten van haar uitvoeringsbesluiten die deze materie betreffen, wanneer de betrokken voertuigen de Belgische grens overschrijden;

  5. in c), d), e), g) en i) onderworpen aan de bepalingen van artikel 29 en aan de gedeelten van haar uitvoeringsbesluiten die deze materie betreffen, wanneer de betrokken voertuigen de Belgische grens overschrijden;

  6. in c), d), e), g) en i) onderworpen aan de bepalingen van artikel 43, § 2, wanneer de betrokken voertuigen de Belgische grens overschrijden;

  7. in c) tot i) onderworpen aan de bepalingen van artikel 43, § 3, 1° en 2° ;

  8. in d), e), g) en h) onderworpen aan de bepalingen van artikel 43, § 3, 3° ;

  9. in c) tot i) onderworpen aan de bepalingen van artikel 43, § 3, 4° ;

  10. in c) tot g) onderworpen aan de bepalingen van artikel 43, § 4;

  11. in c) tot i) onderworpen aan de bepalingen van artikel 51.

    Afdeling 2. - Definities

    Art. 5. Voor de toepassing van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder :

  12. "minister" : de minister bevoegd voor het vervoer van goederen over de weg;

  13. "goederenvervoer over de weg verricht voor eigen rekening" : het vervoer van goederen over de weg voor zover aan de volgende eisen wordt voldaan :

    1. de vervoerde goederen zijn eigendom van de onderneming of zijn door haar verkocht of gekocht, verhuurd of gehuurd, voortgebracht, gedolven, bewerkt of hersteld;

    2. het doel van het vervoer is de goederen naar de onderneming te brengen of deze vanuit de onderneming te verzenden, ofwel deze te verplaatsen binnen of buiten de onderneming voor haar eigen behoeften;

    3. de voor dit vervoer gebruikte motorvoertuigen worden bestuurd door personeel dat in dienst is of ter beschikking gesteld is van de onderneming krachtens een contractuele verplichting;

    4. de voertuigen die de goederen vervoeren zijn eigendom van de onderneming, zijn door haar op krediet gekocht of zijn door haar gehuurd; in het laatst vermelde geval moeten zij ook voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2006/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg;

    5. de vervoersactiviteit is slechts een secundaire bedrijvigheid in het kader van de algemene werkzaamheden van de onderneming;

  14. "goederenvervoer over de weg verricht voor rekening van derden" : elk niet in 2° bedoeld vervoer van goederen over de weg;

  15. "goederenvervoer over de weg tegen vergoeding" : het vervoer van goederen over de weg verricht voor rekening van derden met een tegenprestatie in de vorm van elk rechtstreeks of onrechtstreeks voordeel, in speciën of in natura; de verhuring van een motorvoertuig met bestuurder wordt gelijkgesteld met vervoer van goederen over de weg tegen vergoeding;

  16. "motorvoertuig" : elk landvoertuig uitgerust met een motor, bestemd om op eigen kracht te rijden, met uitzondering van spoorvoertuigen, brom- en motorfietsen alsook drie- en vierwielers met motor, zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

  17. "aanhangwagen" : elk voertuig dat bestemd is om door een motorvoertuig te worden voortbewogen;

  18. "voertuig" : elk in 5° en 6° bedoeld vervoermiddel;

  19. "sleep" : elke groep voertuigen die aan elkaar gekoppeld zijn met het doel door één en dezelfde kracht te worden voortbewogen;

  20. "onderneming" : elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, elke vereniging of groepering van personen zonder rechtspersoonlijkheid, met of zonder winstoogmerk, alsmede elke overheidsinstantie, ongeacht of zij zelf rechtspersoonlijkheid bezit of afhankelijk is van een autoriteit met rechtspersoonlijkheid, die goederenvervoer over de weg verricht in de zin van deze wet;

  21. "zending" : één of meer goederen die op één of meer plaatsen voor één opdrachtgever worden geladen, teneinde in één rit, met één motorvoertuig of sleep, vervoerd te worden naar één of meer losplaatsen, voor één geadresseerde;

  22. "vervoerscommissionair" : elke natuurlijke of rechtspersoon die, tegen vergoeding, de verbintenis aangaat een transport van goederen te verrichten en dit transport in eigen naam door derden doet uitvoeren;

  23. "commissionair-expediteur" : elke natuurlijke of rechtspersoon die, tegen vergoeding, de verbintenis aangaat goederen te doen vervoeren in eigen naam maar voor rekening van zijn committent, en één of meer met dat vervoer samenhangende verrichtingen, zoals het in ontvangst nemen, het bezorgen aan derden-vervoerders, het opslaan, de verzekering en het in- of uitklaren, uit te voeren of te doen uitvoeren;

  24. "openbare plaats" : de openbare weg, de terreinen toegankelijk voor het publiek en de niet openbare terreinen die voor een zeker aantal personen toegankelijk zijn;

  25. "Verordening (EG) nr. 1071/2009" : de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad;

  26. "Verordening (EG) nr. 1072/2009" : de Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg;

  27. "communautaire regelgeving" : de communautaire regelgeving betreffende het goederenvervoer over de weg.

    TITEL 2. - Toegang tot en uitoefening van het beroep

    HOOFDSTUK 1. - Voorwaarden

    Art. 6. Elke onderneming die het beroep van vervoerder van goederen over de weg wenst uit te oefenen, of dat beroep uitoefent, moet voldoen aan de in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 en de in deze titel gestelde voorwaarden inzake vestiging, betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en financiële draagkracht.

    De Koning kan de in het eerste lid gestelde voorwaarden aanpassen wanneer het beroep van vervoerder van goederen over de weg wordt uitgeoefend door middel van motorvoertuigen of van slepen waarvan het nuttig laadvermogen niet meer dan vijfhonderd kg bedraagt.

    In geval de Koning gebruik maakt van de in het tweede lid geboden mogelijkheid, stelt Hij tevens, in afwijking van de bepalingen van de artikelen 16 en 18, een vergunningenstelsel vast voor de vervoerders die de in artikel 2, eerste lid, 1° en 2°, bedoelde werkzaamheden verrichten met motorvoertuigen of slepen waarvan het nuttig laadvermogen niet meer dan vijfhonderd kg bedraagt.

    HOOFDSTUK 2. - Vestiging

    Art. 7. Behalve de documenten bepaald in artikel 5, a), van de Verordening (EG) nr. 1071/2009, moeten ook de vrachtbrieven te allen tijde beschikbaar zijn in de Belgische vestiging van de onderneming.

    HOOFDSTUK 3. - Betrouwbaarheid

    Art. 8. § 1. De onderneming voldoet aan de voorwaarde van betrouwbaarheid wanneer noch zijzelf, noch de door haar aangewezen vervoersmanager, noch de personen belast met het dagelijks bestuur van de onderneming, in België of in het buitenland :

  28. gedurende de laatste tien jaar, behoudens herstel in eer en rechten, een in kracht van gewijsde gegane ernstige strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen wegens :

    1. in-, uit-, of doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie;

    2. namaking of vervalsing van zegels en stempels;

    3. valsheid in geschriften en gebruik van valse stukken;

    4. omkoping van openbare ambtenaren;

    5. diefstal, afpersing, verduistering, misbruik van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT