3 APRIL 2013. - Wet houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek IV « Bescherming van de mededinging » en boek V « De mededinging en de prijsevoluties » van het Wetboek van economisch recht (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Het Wetboek van economisch recht

Art. 2. In titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 1, van boek IV van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 3 april 2013 houdende invoeging van Boek IV « Bescherming van de mededinging » en van Boek V « De mededinging en de prijsevoluties » in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek IV en aan boek V en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek IV en aan boek V, in boek I van het Wetboek van economisch recht wordt een onderafdeling 5 ingevoegd, luidende :

Onderafdeling 5. - Wraking en tucht

Art. 3. In onderafdeling 5, ingevoegd bij artikel 2, wordt een artikel IV.32 ingevoegd, luidende :

Art. IV.32. De voorzitter, de assessor-ondervoorzitter of de voor een zaak aangeduide assessoren, de auditeur-generaal en de door hem aangeduide auditeurs kunnen worden gewraakt om de redenen vermeld in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek.

De persoon die weet dat er een wrakingsgrond tegen hem is, onthoudt zich.

De vordering tot wraking wordt ingediend door middel van een met redenen omkleed verzoekschrift dat bij het secretariaat van het auditoraat wordt ingediend. Het bevat de middelen en is ondertekend door de partij of door haar bijzondere gemachtigde en de bijzondere volmacht is bij het verzoekschrift gevoegd.

Het verzoekschrift tot wraking wordt binnen vierentwintig uur door het secretariaat aan de gewraakte persoon overhandigd.

Deze laatste geeft binnen twee dagen onderaan het verzoekschrift zijn schriftelijke verklaring met ofwel zijn instemming met de wraking ofwel zijn weigering zich te onthouden, met zijn antwoorden op de wrakingsmiddelen.

Indien de wraking betwist wordt, doet het hof van beroep van Brussel er uitspraak over in afwezigheid van de betrokkene. De eisende partij en de gewraakte persoon worden gehoord.

In dat geval is de beslissing van het hof van beroep niet vatbaar voor beroep.

Art. 4. In dezelfde onderafdeling 5 wordt een artikel IV.33 ingevoegd, luidende :

Art. IV.33. Het hof van beroep te Brussel kan op gemotiveerde wijze aan de voorzitter, de assessor ondervoorzitter, de assessoren, de auditeur-generaal en aan de directeurs voor economische en juridische studies een terechtwijzing, een blaam of een inhouding van wedde als tuchtrechtelijke sanctie opleggen. Het hof kan hen ook vervallen verklaren van hun ambt of hen schorsen.

Art. 5. In onderafdeling 7 van titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 1, van boek IV van hetzelfde wetboek, wordt een artikel IV.37 ingevoegd, luidende :

Art. IV.37. § 1. De functies van voorzitter, auditeur-generaal, directeur economische en juridische studies en personeelslid van de Belgische Mededingingsautoriteit zijn onverenigbaar met de gerechtelijke functies, met de uitoefening van een openbaar mandaat toegekend door verkiezing op een ander niveau dan het lokale of provinciale niveau, met elke bezoldigde functie of openbaar ambt van politieke of administratieve aard, met de ambten van notaris en gerechtsdeurwaarder, met het beroep van advocaat, met de militaire status en met de functie van bedienaar van een erkende eredienst.

§ 2. De functie van assessor-ondervoorzitter of assessor is onverenigbaar met de uitoefening van een openbaar mandaat toegekend door verkiezing op een ander niveau dan het lokale of provinciale niveau, met elke bezoldigde functie of openbaar ambt van politieke of administratieve aard met uitzondering van ambten in instellingen van hoger onderwijs, met de ambten van notaris en gerechtsdeurwaarder, met de militaire status en met de functie van bedienaar van een erkende eredienst.

§ 3. Van de eerste en tweede paragraaf mag enkel worden afgeweken :

1° wanneer het de uitoefening betreft van het ambt van professor, docent, lector of assistent in de instellingen voor hoger onderwijs, voor zover dat ambt niet wordt uitgeoefend gedurende meer dan twee halve dagen per week;

2° wanneer het de uitoefening betreft van de functie van lid van een examencommissie;

3° wanneer het de deelname betreft aan een commissie, een raad of een adviescomité, voor zover het aantal opdrachten of functies beperkt is tot twee en het gaat om opdrachten of...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT