4 NOVEMBER 2022. - Ministerieel besluit houdende vastlegging van de tabellen betreffende de hoeveelheid aardgas en elektriciteit die de huishoudelijke afnemer nodig heeft om tot het einde van de winterperiode te beschikken over een minimale verwarming van de woning

DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE EN TOERISME

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 4.1.22, en 6.1.2, § 1, derde lid;

- het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 5.3.6/2, derde lid en artikel 5.4.7, derde lid;

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

- Om te vermijden dat huishoudens met een aardgasbudgetmeter of een elektriciteitsbudgetmeter vanwege een gebrek aan budget om op te laden in de periode van november tot en met maart acuut zonder verwarming vallen, kunnen OCMW's die dat willen aan behoeftigen per halve maand een beperkte financiële steun toekennen om de aardgasbudgetmeter of de elektriciteitsbudgetmeter op te laden (artikel 5.3.6/1 tot en met 5.3.6/6 van het Energiebesluit van 19 november 2010 voor elektriciteit en artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10 van het Energiebesluit van 19 november 2010 voor aardgas).

- De bedragen voor de toe te kennen minimale hoeveelheid aardgas en elektriciteit worden, zoals bepaald in artikel 5.3.6/2 en 5.4.7 van het Energiebesluit, bij ministerieel besluit vastgelegd.

- Aangezien de prijzen voor elektriciteit en aardgas evolueren en de tarieven die de elektriciteits- en aardgasnetbeheerders aan hun klanten aanrekenen, op basis daarvan periodiek worden berekend, moeten de bedragen die in het kader van deze regeling worden toegekend, jaarlijks bepaald worden.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 19 oktober 2022;

- Er is op 24 oktober 2022 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen vijf dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen die termijn. Daarom wordt artikel 84, § 4, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast.

De hoogdringendheid van deze adviesvraag kan worden gemotiveerd door de omstandigheid dat de minister bevoegd voor energie de in hoofding vermelde tabellen pas kan vastleggen nadat de federale regulator CREG de te gebruiken tarieven heeft bepaald. Het gaat daarbij om het sociaal tarief aardgas en elektriciteit en om het tarief voor niet-beschermde klanten beleverd door de aardgasnetbeheerder en de elektriciteitsnetbeheerder. Deze worden sinds 2020 niet langer semestrieel maar trimestrieel bepaald, waardoor ze voor het vierde trimester van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT