4 MAART 2018. - Wet tot wijziging van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 38 van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit wordt de inleidende zin vervangen als volgt :

"Op het ogenblik van hun benoeming en tijdens hun mandaat moeten de leden van het directiecomité, leden van het kenniscentrum en leden van de geschillenkamer aan de volgende voorwaarden voldoen :".

Art. 3. Artikel 44 van dezelfde wet wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :

" § 3. Een verlof voor opdracht van algemeen belang kan verleend worden aan een ambtenaar of magistraat om de functie van lid van het directiecomité uit te oefenen. Zij ontvangen gedurende hun mandaat hun wedde als lid van het directiecomité, terwijl hun wedde als ambtenaar of magistraat wordt geschorst.".

Art. 4. Artikel 50 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

"Art. 50. § 1. De leden van het directiecomité genieten hetzelfde statuut als de raadsheren van het Rekenhof. De wedderegeling van de raadsheren van het Rekenhof, vervat in de wet van 21 maart 1964 betreffende de wedden van de leden van het Rekenhof, is van toepassing op de leden van het directiecomité. Gedurende zijn voorzitterschap van de Gegevensbeschermingsautoriteit geniet het betrokken directielid een bezoldiging gelijk aan die van de voorzitter van het Rekenhof.

Het mandaat van de leden van het directiecomité wordt inzake pensioenen gelijkgesteld met een vaste benoeming. Zij genieten de regeling inzake rustpensioenen die van toepassing is op ambtenaren die in vast dienstverband tewerkgesteld zijn bij het federaal bestuur van de Staat. Deze pensioenen zijn ten laste van de Staatskas.

§ 2. Tenzij hij uit zijn ambt is ontzet of zelf ontslag neemt, ontvangt het lid van het directiecomité wanneer aan zijn ambt een eind wordt gemaakt of wanneer zijn mandaat niet wordt vernieuwd, een forfaitaire toelage wegens ontslag die gelijk is aan de brutomaandwedde van één maand per volledig jaar van het mandaat dat werd gepresteerd, met een maximum van zes maanden. Zijn hiervan uitgesloten, het lid van het directiecomité dat een beroepsinkomen of vervangingsinkomen of rustpensioen geniet. Een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT