4 JUNI 2021. - Koninklijk besluit betreffende afval van schepen tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 2020 inzake milieuvriendelijke scheepvaart

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Belgisch Scheepvaartwetboek, de artikelen 2.5.3.2., 2.5.3.3. en 2.5.3.5;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 2004 besluit betreffende de afgifte van scheepsafval en ladingresiduen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2020 inzake milieuvriendelijke scheepvaart;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 3 maart 2021;

Gelet op advies nr. 69.062/4 van de Raad van State, gegeven op 8 april 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Noordzee,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Titel 3 van het koninklijk besluit van 15 juli 2020 inzake milieuvriendelijke scheepvaart wordt aangevuld met hoofdstukken 7 en 8, luidende:

"HOOFDSTUK 7 - Afval van schepen

Art. 7.1.1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk ter gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2019/883/EU inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG wordt verstaan onder:

  1. "schip": elk zeegaand vaartuig, van eender welk type, dat in het mariene milieu opereert, waaronder vissersvaartuigen, pleziervaartuigen, draagvleugelboten, luchtkussenvaartuigen, onderwatervaartuigen en drijvende vaartuigen;

  2. "afval van schepen": al het afval, met inbegrip van ladingresiduen, dat tijdens de exploitatie van een schip of tijdens laad-, los- en schoonmaakactiviteiten ontstaat en binnen het toepassingsgebied van de Bijlagen I, II, IV, V en VI bij het MARPOL-Verdrag valt, evenals passief opgevist afval;

  3. "passief opgevist afval": afval dat tijdens visserijactiviteiten in netten terechtkomt;

  4. "ladingresiduen": de restanten van lading aan boord die na het laden en lossen op het dek of in ruimen of tanks achterblijven, met inbegrip van overschotten of restanten die het gevolg zijn van morsen bij het laden en lossen, in natte of droge toestand of meegevoerd in waswater, en exclusief ladingstof dat na vegen op het dek achterblijft of stof op de buitenoppervlakken van het schip;

  5. "havenontvangstvoorziening": elke vaste, drijvende of mobiele voorziening die in staat is om als dienstverlening het afval van schepen in ontvangst te nemen;

  6. vissersvaartuig", elk schip dat is uitgerust of met commercieel oogmerk wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende mariene hulpbronnen;

  7. "pleziervaartuig": elk schip met een romplengte van 2,5 meter of meer, ongeacht het type of de aandrijving, dat bestemd is voor sport- of recreatiedoeleinden en voor niet bedrijfs- of beroepsmatig doeleinden wordt gebruik;

  8. "haven": een plaats of geografisch gebied met verbeteringswerken en voorzieningen die hoofdzakelijk zijn ontworpen om de ontvangst van schepen mogelijk te maken, met inbegrip van de ankerplaatsen binnen de jurisdictie van de haven;

  9. "toereikende opslagcapaciteit": voldoende capaciteit om het afval aan boord op te slaan vanaf het ogenblik van vertrek tot de volgende aanloophaven, met inbegrip van het afval dat waarschijnlijk zal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT