4 FEBRUARI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering over de regels voor de erkenning en subsidiëring van een partnerorganisatie als Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders, artikel 19, § 1, tweede en derde lid en artikel 28, eerste lid.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 11 november 2021.

- De Raad van State heeft advies 70.552/3 gegeven op 28 december 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad Van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Hoofdstuk 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. administrateur-generaal: de leidend ambtenaar van het agentschap;

  2. agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";

  3. aanvrager: een rechtspersoon die een aanvraag tot erkenning als VIVEL indient;

  4. decreet van 26 april 2019: het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders;

  5. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding;

  6. Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn, afgekort VIVEL: een partnerorganisatie als vermeld in artikel 19 van het decreet van 26 april 2019;

  7. zorgraad: een rechtspersoon als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 26 april 2019.

    Hoofdstuk 2. - Opdrachten

    Art. 2. Het VIVEL voert de volgende opdrachten uit:

  8. informatie en data ontsluiten en samenbrengen en die op een actieve manier ter beschikking stellen aan alle zorgaanbieders;

  9. empirisch onderbouwde strategieën, methodieken en implementatietools ontwikkelen:

    1. om de organisatie van de eerstelijnszorg te ondersteunen;

    2. met betrekking tot preventie in de eerste lijn;

    3. met betrekking tot mantelzorg;

  10. de zorgaanbieders adviseren, coachen, vormen en sensibiliseren;

  11. de zorgraden begeleiden bij hun personeelsadministratie, hun personeelsmanagement, hun boekhoudkundige verplichtingen en hun verenigingsrechtelijke verplichtingen, als aangewezen partnerorganisatie conform artikel 14, eerste lid, 10°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019 tot erkenning en subsidiëring van de zorgraden en houdende inwerkingtreding van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders;

  12. een opleidingsaanbod voor alle zorgaanbieders ontwikkelen en uitvoeren om interprofessionele samenwerking te bevorderen;

  13. de kennis en de ondersteuning van de eerste lijn over de volgende materies uitbouwen:

    1. mantelzorg;

    2. preventie;

  14. innovatie in de eerstelijnszorg stimuleren;

  15. de toegankelijkheid en de kwaliteit van de eerstelijnszorg in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevorderen en opvolgen;

  16. de Vlaamse Gemeenschap en de eerstelijnszorg adviseren en ondersteunen als er maatregelen ter bestrijding van een gezondheidscrisis worden uitgevoerd;

  17. de Vlaamse Gemeenschap adviseren.

    Bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de specificiteit van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Dit houdt onder meer de ondersteuning in van de zorgraad in hun werking in het grootstedelijk beleid.

    De uitvoering van de opdrachten, vermeld in het eerste lid, 2°, c), en 6°, a), worden door het agentschap geëvalueerd binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.

    De opdrachten, vermeld in het eerste lid, worden volgens de volgende principes uitgevoerd:

  18. de principes, vermeld in artikel 4 van het decreet van 26 april 2019;

  19. de principes van de buurtgerichte zorg.

    In het vierde lid, 2°, wordt verstaan onder buurtgerichte zorg: de zorg die erop gericht is:

  20. de sociale cohesie te versterken;

  21. vragen naar zorg en ondersteuning uit de buurt op te vangen;

  22. personen met een zorg- en ondersteuningsvraag, als dat nodig is, toe te leiden naar gepaste zorg en ondersteuning;

  23. de buurt actief te betrekken bij de werking van de eerstelijnszorg door een actieve samenwerking op lokaal vlak, afgestemd met het lokaal sociaal beleidsplan, onder regie van het lokaal bestuur conform het decreet van 9 februari 2018 houdende het lokaal sociaal beleid.

    De minister kan de opdrachten van het VIVEL, vermeld in het eerste lid, nader preciseren.

    Art. 3. Voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 2, organiseert het VIVEL minstens één keer per jaar een periodiek overleg met vertegenwoordigers van de volgende groepen:

  24. de zorgraden;

  25. de zorgaanbieders;

  26. de aanbieders van een meer gespecialiseerd zorgaanbod waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is;

  27. de lokale besturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie;

  28. de personen met een zorg- en ondersteuningsvraag;

  29. de mantelzorgers;

  30. de Vlaamse kennis- en expertisecentra.

    Op het periodieke overleg, vermeld in het eerste lid, worden volgende zaken afgestemd:

  31. de strategiebepaling voor het VIVEL;

  32. de evaluatie van het afgelopen werkingsjaar;

  33. de planning van het volgende werkingsjaar.

    Hoofdstuk 3. - Samenstelling

    Art. 4. In het VIVEL is er een representatieve vertegenwoordiging van het zorglandschap. Daarbij wordt de volgende verhouding van vertegenwoordigers gerespecteerd:

  34. zes vertegenwoordigers van de welzijnsactoren;

  35. zes vertegenwoordigers van de eerstelijnsgezondheidszorgactoren;

  36. vijf vertegenwoordigers van de lokale besturen;

  37. drie vertegenwoordigers van de personen met een zorg- en ondersteuningsvraag;

  38. twee vertegenwoordigers van de mantelzorgers;

  39. twee vertegenwoordigers van de Vlaamse kennis- en expertisecentra;

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT