4 APRIL 2019. - Wet tot wijziging van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen

Art. 2. Artikel 7 van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen, gewijzigd bij de wet van 2 juni 2015, wordt vervangen als volgt :

"Art. 7. § 1. Het gemiddelde van de in de onderneming tewerkgestelde werknemers in de zin van artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en van artikel 49 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wordt berekend door het totaal aantal kalenderdagen van iedere periode die aanvangt op de datum van indiensttreding en eindigt op de datum van uitdiensttreding zoals door de werkgever voor elke werknemer meegedeeld krachtens het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gedurende een periode van vier trimesters die begint op de eerste dag van het zesde trimester voorafgaand aan dat waarin de verkiezingsdag valt, te delen door driehonderdvijfenzestig.

Voor de werknemers die uitgesloten worden uit het toepassingsgebied van voornoemd koninklijk besluit van 5 november 2002, wordt in afwijking van het vorige lid, dit gemiddelde berekend door het totaal aantal kalenderdagen waarop elk van deze werknemers, gedurende een periode van vier trimesters die begint op de eerste dag van het zesde trimester voorafgaand aan dat waarin de verkiezingsdag valt, werd ingeschreven in het algemeen personeelsregister, waarvan het bijhouden wordt opgelegd door het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten of, voor de onderneming die niet onderworpen is aan deze bepalingen, in elk document dat hiertoe bijgehouden wordt, te delen door driehonderdvijfenzestig.

§ 2. Wanneer het werkelijke uurrooster van een werknemer niet de drie vierden bereikt van het uurrooster dat het zijne zou zijn geweest indien hij voltijds tewerkgesteld was, wordt het in paragraaf 1 bedoelde totaal aantal kalenderdagen tijdens de in paragraaf 1 bedoelde periode van de vier trimesters, gedeeld door twee.

§ 3. In geval van overgang van een onderneming krachtens overeenkomst in de zin van artikel 21, § 10, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en van de artikelen 69 tot en met 73 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, of van overdracht onder gerechtelijk gezag in de zin van artikel 21, § 12, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en van de artikelen 76bis tot en met 76quinquies van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wordt de berekening uitgevoerd op basis van het gedeelte van de in paragraaf 1 vastgestelde periode van vier trimesters dat gesitueerd is na de overgang en door het totaal van de in paragraaf 1 bedoelde kalenderdagen die gesitueerd zijn tijdens hetzelfde gedeelte, te delen door het aantal kalenderdagen die gesitueerd zijn tijdens hetzelfde gedeelte.

§ 4. Bij de berekening van het gemiddelde van de in de onderneming tewerkgestelde werknemers, worden de uitzendkrachten als volgt in aanmerking genomen bij de gebruiker.

De gebruiker moet gedurende het vierde trimester voorafgaand aan dat waarin de verkiezingsdag valt, een bijlage bijhouden bij het algemeen personeelsregister waarvan het bijhouden wordt opgelegd door het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten.

Deze bijlage wordt bijgehouden overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, artikel 4, en van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten.

Iedere uitzendkracht krijgt in deze bijlage een nummer toegewezen volgens een doorlopende nummering, in de chronologische volgorde van zijn terbeschikkingstelling bij de gebruiker.

De bijlage vermeldt voor elke uitzendkracht :

  1. het nummer van inschrijving;

  2. de naam en de voornaam;

  3. de datum van het begin van het ter beschikking stellen;

  4. de datum van het einde van het ter beschikking stellen;

  5. het uitzendbureau dat hem tewerkstelt;

  6. zijn wekelijkse arbeidsduur.

Het gemiddelde van de uitzendkrachten die ter beschikking worden gesteld van een gebruiker wordt berekend door het totaal aantal kalenderdagen, dat elke uitzendkracht, die geen vaste werknemer waarvan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst is geschorst vervangt, werd ingeschreven in de in het tweede lid bedoelde bijlage gedurende het betrokken trimester, te delen door tweeënnegentig.

Wanneer het werkelijke uurrooster van een uitzendkracht niet de drie vierden bereikt van het uurrooster dat het zijne zou zijn geweest indien hij voltijds tewerkgesteld was, wordt het totaal aantal kalenderdagen waarop hij in de bijlage ingeschreven werd gedurende het betrokken trimester, gedeeld door twee.

Indien de ondernemingsraad, bij unanieme verklaring opgenomen in de notulen van de vergadering die zich voordoet in de loop van het trimester voorafgaand aan het refertetrimester, vaststelt dat de drempel van 100 werknemers werd overschreden, wordt de gebruiker vrijgesteld van het bijhouden van de in het tweede lid bedoelde bijlage.".

Art. 3. Artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 juni 2015, wordt vervangen als volgt :

"Art. 9. De verkiezingen voor de aanwijzing van de afgevaardigden van het personeel bij de ondernemingsraden en bij de comités voor preventie en bescherming op het werk zullen plaatshebben gedurende een periode die aanvangt op 11 mei 2020 en eindigt op 24 mei 2020.".

Art. 4. In artikel 10 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 28 juli 2011, wordt het laatste lid vervangen als volgt :

"In alle gevallen, zelfs wanneer er geen raad of comité is, of bij ontstentenis daarvan, geen vakbondsafvaardiging, worden deze inlichtingen meegedeeld op een document overeenkomstig het model dat als bijlage gaat bij deze wet. Dit document wordt aangeplakt op de plaats bepaald in artikel 14, eerste lid. Deze aanplakking mag vervangen worden door het ter beschikking stellen van een elektronisch document, voor zover alle werknemers hiertoe tijdens hun normale werkuren toegang hebben. De inlichtingen bedoeld bij het eerste lid worden op elektronische wijze meegedeeld via de webapplicatie waarin precies daartoe is voorzien op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Bij gebreke daaraan wordt een afschrift van het aangeplakte bericht onmiddellijk naar de zetel van de in artikel 4, 6°, a), bepaalde organisaties en de in artikel 4, 5°, bepaalde organisaties verzonden; in dat laatste geval enkel wanneer de ingezette procedure gericht is op de oprichting van een raad.".

Art. 5. In artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 28 juli 2011, wordt het laatste lid vervangen als volgt :

"In alle gevallen, zelfs wanneer er geen raad of comité is, of bij ontstentenis daarvan, geen vakbondsafvaardiging, worden deze inlichtingen meegedeeld op een document overeenkomstig het model dat als bijlage gaat bij deze wet. Dit document wordt aangeplakt op de plaats bepaald in artikel 14, eerste lid. Deze aanplakking mag vervangen worden door het ter beschikking stellen van een elektronisch document, voor zover alle werknemers hiertoe tijdens hun normale werkuren toegang hebben. De inlichtingen bedoeld bij het eerste lid worden op elektronische wijze meegedeeld via de webapplicatie waarin precies daartoe is voorzien op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Bij gebreke daaraan wordt een afschrift van het aangeplakte bericht onmiddellijk naar de zetel van de in artikel 4, 6°, a), bepaalde organisaties en de in artikel 4, 5°, bepaalde organisaties verzonden; in dat laatste geval enkel wanneer de ingezette procedure gericht is op de oprichting van een raad.".

Art. 6. In artikel 14 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 28 juli 2011 en 2...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT