31 MEI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van Titel X/1 betreffende het herstel van de schade veroorzaakt door landbouwrampen van het Waalse Landbouwwetboek

De Waalse Regering,

Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikelen D.260/2 tot D.260/7;

Gelet op het decreet van 23 maart 2017 tot invoeging, in het Waalse Landbouwwetboek, van een Titel X/1 betreffende de tegemoetkoming bij schade veroorzaakt door landbouwrampen, artikel 17;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 augustus 1976 tot vaststelling van de vorm en de termijn van indiening der aanvragen tot financiële tegemoetkoming wegens schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen (algemene rampen of landbouwrampen);

Gelet op het koninklijk besluit van 23 februari 1977 tot bepaling van de voorwaarden en de wijzen van opening van de herstelkredieten inzake natuurrampen, en van het rentevoetgedeelte en de kosten waarvan de Staat de last op zich neemt, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2016;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juli 1977 tot vaststelling van de beplantingen, teelten en oogsten te velde die, voor toepassing van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, normaal door een verzekeringscontract tegen hagel kunnen gedekt worden, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2016;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1978 tot vaststelling van de percentages, veranderlijk per gedeelten van het nettototaal bedrag van de geleden schade, evenals van het bedrag van de vrijstelling en van het abattement voor de berekening van de herstelvergoeding van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door landbouwrampen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 november 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1982 tot vaststelling in toepassing van artikel 49, § 1, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen van de wijzen waarop beroep kan gedaan worden op niet tot de administratie behorende deskundigen, de verplichtingen die zij hebben evenals de schalen van de hen toegekende vergoedingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 2003 en bij het decreet van 25 mei 2016;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 maart 2016;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 2 juni 2016;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de federale overheid van 16 juni 2016;

Gelet op het evaluatierapport over de weerslag van het project van 2 juni 2016 op de respectievelijke toestand van vrouwen en mannen, overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen waaruit blijkt dat het ontwerp niet rechtstreeks of onrechtstreeks op significante wijze effecten sorteert op één of meerdere groepen van personen in functie van de samenstelling van de groep op basis van de geslachten van de personen;

Gelet op het advies nr. 61.215/4 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2017, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de hoofdstukken I en III, en meer bepaald de artikelen 25, 26 en 30 van Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën tegemoetkoming in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L.193, 1 juli 2014, blz.1-75) en van de latere bepalingen tot aanvulling of wijziging van bedoelde Verordening.

Art. 2. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de administratie : de administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Wetboek;

  2. de gemeentelijke commissie: de gemeentelijke commissie voor de vaststelling van schade bedoeld in artikel D.260/4, § 2, van het Wetboek;

  3. het Wetboek : het Waalse landbouwwetboek;

  4. de interne specialist: de deskundige van de administratie, die tijdelijk wordt aangesteld voor het onderzoek en de beoordeling van de schade en van de tegemoetkomingvoorstellen bedoeld in dit besluit;

  5. de externe specialist: de onafhankelijke specialist, natuurlijke of rechtspersoon, aangewezen door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde, belast met het onderzoek en de beoordeling van de schade en van de tegemoetkomingvoorstellen bedoeld in dit besluit;

  6. het Instituut: het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België bedoeld in het koninklijk besluit van 31 juli 1913 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België.

    HOOFDSTUK II. - Procedure voor de erkenning van de landbouwramp

    Art. 3. Om erkend te worden, moet de landbouwramp aan de volgende criteria voldoen:

  7. in geval van natuurverschijnsel met een uitzonderlijk karakter of een uitzonderlijke hevigheid bedoeld in artikel D.260/1, 2°, a), van het Wetboek, behoort het verschijnsel tot de in bijlage 1 vermelde lijst;

  8. in geval van massieve en onvoorzienbare werking van schadelijke organismen bedoeld in artikel D.260/1, 2°, b) van het Wetboek of van ziekte of vergiftiging met een uitzonderlijk karakter bedoeld in artikel D.260/1, 2°, c) van het Wetboek, wordt ze opgespoord op het grondgebied van het Gewest over een voorafgaandelijke periode van tien jaar;

  9. het totaalbedrag van de landbouwschade per landbouwramp is hoger dan 1.500.000 euro;

  10. het gemiddelde bedrag van de landbouwschade per begunstigde is hoger dan 7.500 euro.

    De geëvalueerde schade vertegenwoordigt minstens 30 % van de gemiddelde jaarlijkse productie van de begunstigde gebaseerd op de drie voorafgaande jaren of van een driejaarlijks gemiddelde gebaseerd op de vijf voorafgaande jaren, de jaren met het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend.

    Art. 4. § 1er. De burgemeester van een gemeente getroffen door een landbouwramp roept de gemeentelijke commissie bijeen binnen tien dagen na een schriftelijke aanvraag van een potentiële begunstigde, met uitzondering van de gevallen bedoeld in § 4.

    Indien de burgemeester de gemeentelijke commissie niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn bijeenroept, kan de burgemeester van de provincie waartoe de bij een landbouwramp getroffen gemeente behoort, de gemeentelijke commissie bijeenroepen binnen vijftien dagen na de schriftelijke aanvraag van een begunstigde, met uitzondering van de gevallen bedoeld in § 4.

    De aan de burgemeester gerichte aanvraagt of, bij gebreke daarvan aan de provinciegouverneur, vermeldt de datum, de aard van het verschijnsel en de betrokken goederen, met inbegrip van de identificatiegegevens van deze goederen.

    Een informatiebericht wordt minstens tien dagen voor het houden van de vergadering van de gemeentelijke commissie op de gebruikelijke aanplakplaatsen aangeplakt. Het bericht kan op de internetsite van betrokken gemeente bekendgemaakt worden. De betrokken begunstigden melden zich bij elk middel waarbij een vaststaande datum wordt verleend, en uiterlijk vóór het houden van de vergadering van de gemeentelijke commissie, waarbij de betrokken goederen, met inbegrip van de identificatiegegevens van deze goederen worden vermeld.

    De burgemeester van de gemeente stelt de administratie in kennis van de datum van het houden van de vergadering van de gemeentelijke commissie.

    § 2. Het in artikel D.260/4, § 2, tweede lid, 2°, van het Wetboek bedoelde lid is een ambtenaar van een buitendienst van de administratie.

    Het in artikel D.260/4, § 2, tweede lid, 3°, van het Wetboek bedoelde lid wordt opgenomen in een lijst die binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit na een openbare oproep door het gemeentecollege opgemaakt wordt en die hernieuwd wordt binnen drie maanden na de installatie van het gemeentecollege. Deze lijst wordt overgemaakt aan de gemeentecollege en aan de administratie binnen één maan na de opmaking ervan.

    Het in artikel D.260/4, § 2, tweede lid, 4°, van het Wetboek bedoelde lid wordt opgenomen in een lijst die voor een periode van vijf jaar na een openbare oproep opgemaakt wordt door de administratie, en wordt door de directeur-generaal of diens afgevaardigde aangewezen.

    § 3. De gemeentelijke commissie vergadert op geldige wijze alleen indien de volgende voorwaarden worden vervuld:

  11. elk lid wordt officieel opgeroepen; en

  12. minstens drie leden zijn aanwezig.

    De leden van de gemeentelijke commissie beraadslagen niet over de dossiers waarvoor ze een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang hebben. De in § 2, tweede en derde lid, bedoelde leden die een belang hebben in een dossier tot vaststelling van de landbouwschade mogen niet deelnemen aan de beraadslaging. Wanneer geen van de personen opgenomen in de in § 2, tweede en derde lid, bedoelde lijsten beraadslaagt, kan het gemeentecollege of de administratie een deskundige buiten de lijst aanwijzen voor zover hij zelf geen belang in een dossier heeft.

    § 4. De gemeentelijke commissie vergadert niet wanneer de burgemeester of de provinciegouverneur bij de administratie vaststelt dat:

  13. de in § 1 bedoelde aanvraag op speculatieve motieven rust;

  14. de omvang van de schade het gevolg is van een fout, een nalatigheid of een onvoorzichtigheid van de begunstigde;

  15. de schade krachtens artikel D.260/5 van het Wetboek uitgesloten is of wanneer het risico in de zin van bijlage 2 als redelijkerwijs verzekerbaar wordt beschouwd;

  16. de noodmaatregelen in de gevallen bedoeld in artikel D.260/1, 2°, c) van het Wetboek getroffen zijn, waarbij de bijeenroeping van de commissie onmogelijk of onnuttig is gemaakt en wanneer de bewijselementen om de in § 5, derde lid, 1° tot 6°, bedoelde elementen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT