30 OKTOBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 5 april 2019 houdende de tegemoetkoming in de schade die aangericht is door rampen in het Vlaamse Gewest

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op :

-het decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995, artikel 53, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2011, 5 juli 2013 en 7 december 2018.

- het decreet van 5 april 2019 houdende de tegemoetkoming in de schade die aangericht is door rampen in het Vlaamse Gewest, artikel 4, 9, § 2, artikel 11, 12, § 2, artikel 19, tweede lid, artikel 21 en 26, § 4.

Vormvereiste

De volgende vormvereiste is vervuld :

- De inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 26 februari 2020.

- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 25 mei 2020.

- De Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij heeft advies gegeven op 26 juni 2020.

- De Raad van State heeft advies gegeven op 8 september 2020.

- De Vlaamse Toezichtcommissie heeft advies gegeven op 28 september 2020.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, ICT en Facilitair Management, de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw en de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. § 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. decreet van 5 april 2019 : het decreet van 5 april 2019 houdende de tegemoetkoming in de schade die aangericht is door rampen in het Vlaamse Gewest;

  2. Departement Landbouw en Visserij : het departement, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;

  3. KMI : het Koninklijk Meteorologisch Instituut;

  4. Vlaams Rampenfonds : de dienst binnen het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken die belast is met de uitvoering van het decreet van 5 april 2019;

  5. VMM : de Vlaamse Milieumaatschappij, opgericht bij artikel 10.2.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

    § 2. De betekening via de eBox, vermeld in artikel 2, 3°, van de wet van 27 februari 2019 inzake elektronische uitwisseling van berichten via de eBox, geldt als beveiligde zending in de zin van artikel 2, 6°, van het decreet van 5 april 2019.

    HOOFDSTUK 2. - Erkenningscriteria

    Afdeling 1. - Algemene bepalingen

    Art. 2. Een natuurverschijnsel met uitzonderlijk karakter dat ofwel voldoet aan het financiële criterium, vermeld in artikel 3, ofwel aan de wetenschappelijke criteria, vermeld in afdeling 3, kan als ramp erkend worden.

    Een ramp kan zowel erkend worden indien het gaat om een individueel natuurverschijnsel als in de situatie dat verschillende natuurverschijnselen met uitzonderlijk karakter zich gelijktijdig op een specifiek moment of in een specifiek afgebakende tijdspanne voordoen.

    Afdeling 2. - Financieel criterium

    Art. 3. Het natuurverschijnsel met uitzonderlijk karakter voldoet aan het financiële criterium als het Vlaams Rampenfonds vaststelt, op basis van de ontvangen ramingen van de schadelijders conform artikel 16, dat dat natuurverschijnsel met uitzonderlijk karakter op het grondgebied van het Vlaamse Gewest minstens voor honderd miljoen euro schade aan private en openbare goederen heeft veroorzaakt.

    Het bedrag, vermeld in het eerste lid, is gekoppeld aan de evolutie van het ABEX-indexcijfer. De basis voor de indexering is de index die van kracht is op de datum van de bekendmaking van dit besluit.

    Afdeling 3. - Wetenschappelijke criteria

    Art. 4. Hevige regenval kan als ramp erkend worden.

    Hevige regenval is zware en plotse regen van meer dan 35 millimeter per uur per vierkante meter of meer dan 70 millimeter per 24 uur per vierkante meter, die lokale overstromingen, opstuwingen van riolen of modderstromen veroorzaakt.

    Periodes van aanhoudende regenval worden als één enkele ramp beschouwd.

    Het Vlaams Rampenfonds houdt bij de beoordeling rekening met een terugkeerperiode van dertig jaar.

    Het Vlaams Rampenfonds beoordeelt het uitzonderlijk karakter van de hevige of aanhoudende regen op basis van de adviezen van het KMI, van de VMM of van beide.

    Art. 5. § 1. Een overstroming, met uitzondering van de overstromingen, vermeld in artikel 4, eerste lid, kan als ramp erkend worden als ze een stijging van het waterpeil veroorzaakt in een onderdeel van een waterloop, kanaal, meer, vijver of zee als gevolg van een van onderstaande fenomenen :

  6. een tijdelijke, uitzonderlijke overstroming door aanhoudende regenval;

  7. het afvloeien van water bij onvoldoende absorptie door de ondergrond;

  8. het smelten van sneeuw of ijs;

  9. een natuurlijke dijkbreuk;

  10. een vloedgolf.

    De initiële overstroming en elke overstroming binnen 168 uur na het zakken van het waterpeil of de terugkeer naar het normale peil wordt beschouwd als één enkele overstroming.

    Een overstroming van waterlopen die onderhevig zijn aan getijden kunnen als ramp erkend worden als het waterpeil een terugkeerperiode van dertig jaar overschrijdt.

    Een overstroming van waterlopen die niet onderhevig zijn aan getijden kunnen als ramp erkend worden als het debiet van de waterloop gelijk is aan of hoger is dan het debiet waarvoor de terugkeerperiode ten minste dertig jaar bedraagt.

    Als het onmogelijk is om op basis van de beschikbare statistische gegevens de terugkeerperiode te berekenen, wordt een beroep gedaan op de statistische gegevens van de meest nabije, vergelijkbare situatie waarvan wel meetgegevens beschikbaar zijn.

    § 2. Het Vlaams Rampenfonds beoordeelt de omvang van de overstroming op basis van de adviezen van het Waterbouwkundig Laboratorium van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, van de VMM of van beide.

    In het eerste lid wordt verstaan onder Departement Mobiliteit en Openbare Werken : het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.

    Art. 6. Stormwinden en rukwinden met een lokaal karakter met een piekwaarde van minstens 135 kilometer per uur kunnen als ramp erkend worden.

    In het eerste lid wordt verstaan onder rukwinden met een lokaal karakter :

  11. windhozen;

  12. tornado's;

  13. windschering.

    Het Vlaams Rampenfonds beoordeelt de omvang van storm- en rukwinden op basis van het advies van het KMI.

    Art. 7. § 1. Een aardbeving kan als ramp erkend worden als de Belgische lokale magnitude van 5,0 is bereikt.

    De initiële aardbeving en de naschokken die optreden binnen 72 uur worden beschouwd als één enkele aardbeving.

    § 2. Het Vlaams Rampenfonds beoordeelt de omvang van de aardbeving op basis van het advies van de Koninklijke Sterrenwacht van België.

    Art. 8. Een periode van ernstige droogte kan als ramp erkend worden als de hoeveelheid neerslag, de frequentie van de neerslag, de bodemwaterreserves en het vochtverlies door evapotranspiratie samen een productieverlies van de teelten en niet-binnengehaalde oogsten of van het vee veroorzaken. Het Vlaams...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT