30 OKTOBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen

De Vlaamse Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 7, derde lid, en artikel 10, § 4, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2015;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, artikel 14;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 oktober 2015;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse Regering;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de departementen, de intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid en de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid van de Vlaamse overheid.

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. de minister: het lid van de Vlaamse Regering dat bevoegd is voor het beleidsdomein waartoe het departement of het intern verzelfstandigd agentschap behoort en onder het hiërarchisch gezag van wie het departement of intern verzelfstandigd agentschap ressorteert;

  2. het hoofd van het departement: het personeelslid dat belast is met de leiding van het departement;

  3. het hoofd van het agentschap: het personeelslid dat belast is met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het intern verzelfstandigd agentschap.

    Art. 3. § 1. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen, alsook van het desbetreffende ondernemingsplan.

    § 2. De bij dit besluit aan het hoofd van een departement of intern verzelfstandigd agentschap gedelegeerde beslissingsbevoegdheden, kunnen alleen uitgeoefend worden voor de aangelegenheden die tot de taken van het departement of agentschap in kwestie behoren.

    Art. 4. Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot:

  4. de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;

  5. de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;

  6. het sluiten van overeenkomsten.

    Art. 5. De bij dit besluit verleende delegaties hebben zowel betrekking op de apparaatskredieten als op de beleidskredieten.

    Art. 6. Als het gebruik van de bij dit besluit verleende delegaties gepaard gaat met het plaatsen van een overheidsopdracht, gelden de bepalingen van artikel 13, 14 en 15.

    Art. 7. De bedragen, vermeld in dit besluit, zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.

    HOOFDSTUK 2. - Delegatie voor de uitvoering van de begroting

    Art. 8. § 1. Het hoofd van het departement of agentschap heeft delegatie om, in het kader van de uitvoering van de begroting en binnen de perken van de in de begroting vastgestelde kredieten, beslissingen te nemen over het aangaan van verbintenissen en het nemen van de eraan verbonden vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen en de eruit voortvloeiende uitgaven en betalingen, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten.

    § 2. Met betrekking tot de niet aan het hoofd van het departement of agentschap gedelegeerde aangelegenheden, waarvoor de beslissing bij de Vlaamse Regering, de minister of een ander orgaan berust, heeft de delegatie, vermeld in paragraaf 1, betrekking op de administratieve beslissingen en handelingen die, in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus, noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering, de minister of het andere orgaan.

    § 3. Het hoofd van het departement of agentschap heeft delegatie om schenkingen en legaten te aanvaarden of te weigeren.

    Art. 9. De delegatie aan het hoofd van het departement of agentschap, vermeld in artikel 8, geldt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT