30 MAART 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen

VERSLAG AAN DE VLAAMSE REGERING

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw

Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen

1 Algemene situering

De modernisering van het systeem van beleidsplanning werd voorzien in het Regeerakkoord 2014-2019 en is vooropgezet in de Beleidsnota Omgeving 2014-2019. De modernisering steunt ook op de inzichten van twee studies over planningsinstrumentarium: een studie waarbij de doorwerking van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd onderzocht1 en een studie over instrumentarium voor strategisch en realisatiegericht ruimtelijk beleid2.

Het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving bevat de decretale onderbouwing van de ruimtelijke beleidsplanning als vervolg op de ruimtelijke structuurplanning. Dit wijzigingsdecreet vervangt het hoofdstuk "ruimtelijke structuurplannen" uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) door een hoofdstuk "ruimtelijke beleidsplannen" (artikel 2.1.1 e.v. VCRO).

Het beleidsplan is opgebouwd uit een strategische visie en een set van beleidskaders. De strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van belangrijke beleidsopties op lange termijn (strategische doelstellingen). Beleidskaders zijn operationeel van aard en hebben een kortere looptijd. Ze functioneren als set maar kunnen in functie van maatschappelijke noden onafhankelijk van elkaar worden herzien en/of aangevuld. De vaststelling van een eerste beleidsplan met strategische visie en één of meer beleidskaders kan worden gevolgd door vaststelling van bijkomende beleidskaders. Beleidskaders kunnen apart worden herzien, zelfs opgeheven. Het ruimtelijk beleid kan zo flexibel inzetten op een selectieve set van belangrijkste beleidsonderwerpen.

Het beleidsplan zal buiten het plan omkaderd zijn door onderzoeksrapporten, beleidsacties en monitorings- en evaluatierapporten.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Een beleidsplan kan opgemaakt kan worden op de drie bestuursniveaus. De VCRO bevat de basisregels voor de opmaak van de ruimtelijke beleidsplannen.

Het besluit regelt de opmaak van de ruimtelijke beleidsplannen meer in detail, en regelt de inwerkingtreding van de nieuwe decretale bepalingen.

In het besluit zijn onderscheiden hoofdstukken gewijd aan de regels met betrekking tot het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, het provinciaal, het gemeentelijk beleidsplan ruimte en intergemeentelijke beleidsplannen ruimte. Daar is voor gekozen omwille van de praktische bruikbaarheid van het besluit, ook al zijn een aantal bepalingen gelijkluidend. Overigens zijn een er evenzeer regelingen die eigen zijn aan elk bestuursniveau.

Bij de redactie van het besluit is rekening gehouden met :

-de bepalingen van het Verdrag van Aarhus (informatie en inspraak/participatie m.b.t. milieu-aangelegenheden)

- inzichten uit een recente studie over openbare onderzoeken en participatie3 (de studie leerde bijv. dat gemeentelijk infoblad, gemeentelijke website, streekbladen, ... "sterke" informatiebronnen zijn)

- het in opmaak zijnde "bestuursdecreet"

- terminologie gebruikt in de omzendbrief VR/2017 11 over samenwerking Vlaamse Regering -Vlaams Parlement en in het huishoudelijke reglement VR (bijv. de term "conceptnota")

Voor elk bestuursniveau apart (en voor intergemeentelijke beleidsplanning) worden de nadere regels uitgewerkt voor :

  1. de procesinformatie

  2. de gezamenlijke opmaak of herziening van een strategische visie en één of meer beleidskaders dan wel de afzonderlijke opmaak of herziening van één of meer beleidskaders

  3. de opheffing van één of meer beleidskaders

    Voor het gewestelijke en provinciaal niveau komen hier bepalingen bij inzake de omschrijving of aanduiding van onderdelen van beleidskaders of ruimtelijke structuurplannen van het provinciaal en gemeentelijk, respectievelijk gemeentelijk bestuursniveau die niet langer geldig zijn.

    Daarnaast worden ook overgangsmaatregelen uitgewerkt voor processen voor opmaak van ruimtelijke beleidsplannen die reeds opgestart waren op het ogenblik van de vaststelling van dit besluit.

    2 Inhoudelijke toelichting

    In wat volgt wordt op een aantal specifieke onderwerpen ingegaan. De tekst is niet opgebouwd als een artikelsgewijze toelichting.

    Gebruikte afkortingen :

    - BRV : Beleidsplan Ruimte Vlaanderen

    - RSV : Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

    - VCRO : Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

    2.1 Te volgen procedure

    2.1.1 Decretale basisregels

    Decretaal werden volgende stappen vastgelegd (artikel 2.1.5, § 2, artikel 2.1.8, § 2, en artikel 2.1.11, § 2, VCRO voor respectievelijk het Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau) :

  4. de raadpleging in verschillende fasen van het opmaakproces van de betrokken adviesraden4;

  5. overleg tussen de verschillende bestuursniveaus in verschillende fasen van het opmaakproces;

  6. de raadpleging van het publiek in verschillende fasen van het opmaakproces, met inbegrip van een openbaar onderzoek over een voorlopig vastgestelde visie en een voorlopig vastgesteld beleidskader;

  7. A. voor Vlaanderen :

    wat de strategische visie betreft :

    1. een voorlopige vaststelling van de visie door de Vlaamse Regering;

    2. een standpunt van het Vlaams Parlement over de voorlopig vastgestelde visie,

    3. een definitieve vaststelling van de visie door de Vlaamse Regering;

    4. de bekrachtiging door het Vlaams Parlement van de definitief vastgestelde visie; wat de beleidskaders betreft :

    5. een voorlopige vaststelling door de Vlaamse Regering;

    6. een definitieve vaststelling door de Vlaamse Regering

  8. B. voor provincie en gemeente : een voorlopige vaststelling en een definitieve vaststelling door de provincie- resp. gemeenteraad

    2.1.2 Detaillering bij voorliggend besluit

    Het besluit regelt het opmaakproces meer in detail. Het gaat in op de termijnen en de modaliteiten voor de verschillende processtappen, en op wie wanneer betrokken moet worden. Die gedetailleerde regels zijn gebundeld per bestuursniveau (en voor intergemeentelijke beleidsplanning).

    Telkens wordt een onderscheid gemaakt naarmate de overheid :

    1. in hetzelfde proces een strategische visie en een of meer beleidskaders opmaakt;

    2. in hetzelfde proces een strategische visie en een of meer beleidskaders herziet.

    3. een of meer beleidskaders afzonderlijk opmaakt nadat al een beleidsplan is vastgesteld;

    4. een of meer beleidskaders afzonderlijk herziet.

    De vaststellingstermijnen voor ruimtelijke beleidsplannen en voor beleidskaders zijn termijnen van orde. Dat was ook het geval bij de ruimtelijke structuurplannen. Anders dan bij ruimtelijke uitvoeringsplannen (waar wel een vervaltermijn geldt) sorteren de voorlopig vastgestelde ruimtelijke beleidsplannen of beleidskaders geen rechtsgevolgen, zodat er wat dat betreft alvast geen reden is om een vervaltermijn te stellen die zorgt dat de betrokken rechtsgevolgen verdwijnen bij gebreke aan een tijdige definitieve vaststelling. Een termijn van orde houdt wel in dat een termijnoverschrijding binnen redelijke perken moet blijven en een reden moet hebben (bijv. aantal reacties in een openbaar onderzoek en de verwerkingstijd die nodig is voor aanpassingen).

    Bij opheffing van beleidskaders is in het uitvoeringsbesluit wel een vervaltermijn bepaald, opdat het voornemen tot opheffing in geen geval zou blijven "hangen". Een expliciete beslissing om een opheffing niet definitief vast te stellen of het laten verstrijken van de termijn om de opheffing definitief vast gestellen sorteren dus hetzelfde effect. Vermits een voornemen tot opheffing praktisch gezien een andere behandeling krijgt dan de opmaak van een nieuwe of gewijzigde tekst (bij opheffing zijn er bijvoorbeeld nooit tekstaanpassingen nodig na openbaar onderzoek) is de kans van een (ongewilde) termijnoverschrijding veel kleiner.

    De twee hiernavolgende figuren bevatten processchema's voor het meest voorkomende proces, met name dat van opmaak (of herziening) van een ruimtelijke beleidsplan of een afzonderlijk beleidskader. De schema's houden rekening met de bepalingen in de VCRO en in dit besluit :

    Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

    2.2 Procesinformatie

    Elke plannende overheid moet procesinformatie bijhouden en digitaal ter beschikking stellen. Deze procesinformatie is voor de drie bestuursniveaus analoog (artikelen 2, 19 en 36 van het besluit).

    Zo is men bv. verplicht om informatie bij te houden over de verwerking van de meest recente inspraak/participatie-initiatieven (punt 7° in de opsomming in de hierboven geciteerde artikels).

    Uiteraard kan ook feedback over eerdere momenten bijgehouden worden.

    De doorverwijzing naar monitorings- en evaluatie-initiatieven kan betrekking hebben op afgeronde initiatieven maar ook op de toekomstig op te nemen initiatieven (punt 9° ).

    De procesinformatie wordt logischerwijze continu geactualiseerd en aangevuld.

    De procesinformatie moet in ieder geval lopende processen tot opmaak, herziening of opheffing van een ruimtelijk beleidsplan of een beleidskader vermelden. Er is een lopende procedure zodra er een conceptnota is goedgekeurd voor de opmaak, de herziening of de opheffing.

    2.3 Bekendmakingen

    Voor meerdere bekendmakingen, geregeld in het besluit, is ook sprake van "digitale affichage" als één van de (mogelijke) vormen van bekendmaking.

    Bedoeld wordt een bericht op digitale borden aan het gemeentehuis waar (al dan niet verplichte) aankondigingen en wettelijke berichten verschijnen, als alternatief voor de klassieke aanplakborden of "kastjes" waar berichten ophangen.

    Hiermee worden dus niet verplaatsbare of vaste affichageborden bedoeld, die eender waar op het grondgebied van de gemeente staan of geplaatst kunnen worden, en waarop vaak toeristische informatie of informatie over activiteiten die plaatsvinden in de gemeente aangekondigd worden.

    2.4 Raadpleging betrokken adviesraden

    Bij het betrekken van de adviesinstanties wordt een onderscheid gemaakt tussen het informeren over het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT