30 JULI 2021. - Koninklijk besluit tot optimalisatie van de maritieme arbeidsbepalingen

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op artikel 2.2.3.9, 1°, f en h) en 2° en artikel 2.2.3.10, § 2 van het Belgisch Scheepvaartwetboek;

Gelet op de wet betreffende de uitoefening van gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015;

Gelet op de wet van 13 juni 2014 tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006, gewijzigd bij wet van 16 juni 2021, artikel 2, 3° en artikel 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 2014 tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de wet van 13 juni 2014 tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 en haar uitvoeringsbesluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 2014 tot vaststelling van het model van het maritiem arbeidscertificaat, en de conformiteitsverklaring voor maritieme arbeid bedoeld in Titel 2 van de wet van 13 juni 2014 tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juni 2017 tot vaststelling van het model van certificaat van verzekering of enige andere financiële zekerheid voor repatriëring en het certificaat van verzekering of enige andere financiële zekerheid voor de aansprakelijkheid van de reder, bedoeld in titel 2 van de wet van 13 juni 2014 tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 januari 2020;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 20 mei 2021;

Gelet op het advies nr. 19/2020 van de gegevensbeschermingsautoriteit gegeven op 21 februari 2020;

Gelet op het advies 69.362/1 van de Raad van State gegeven op 11 juni 2021 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Werk, de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Noordzee,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen.

Artikel 1.1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van:

- Richtlijn 2013/54/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende bepaalde verantwoordelijkheden van de vlaggenstaat met betrekking tot de naleving en de handhaving van het Verdrag betreffende maritieme arbeid, 2006;

- Richtlijn 2018/131/EU van de Raad van 23 januari 2018 tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Europese Federatie van vervoerswerknemers (ETF) tot wijziging van Richtlijn 2009/13/EG overeenkomstig de door de Internationale Arbeidsconferentie op 11 juni 2014 goedgekeurde wijzigingen van 2014 aan het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006.

Art. 1.2. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:

  1. "de wet MLC": de wet van 13 juni 2014 tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006;

  2. "het Directoraat": het Directoraat-generaal Scheepvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;

  3. "aangewezen ambtenaar": de ambtenaren belast met uitvoering van en de controle op de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de wet van 13 juni 2014 tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 en haar uitvoeringsbesluiten:

    1. de aangewezen personeelsleden van het Directoraat;

    2. de sociaal inspecteurs van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;

    3. de sociaal inspecteurs van de algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;

    4. de sociaal inspecteurs van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

    Art. 1.3. Elk schip dat onder Belgische vlag vaart en onder het toepassingsgebied van de wet MLC valt, houdt aan boord een exemplaar van het MLC-Verdrag.

    HOOFDSTUK 2. - Certificatie.

    Art. 2.1. Elk schip dat onder Belgische vlag vaart met een bruto tonnenmaat gelijk aan of hoger dan 500 en een internationale reis maakt of opereert vanuit een haven of tussen havens van een ander land, bewaart aan boord een maritiem arbeidscertificaat, een conformiteitsverklaring voor maritieme arbeid en de certificaten van verzekering onder het MLC-Verdrag en houdt die bij.

    Op verzoek van de reder aan de aangewezen ambtenaar is dit hoofdstuk ook van toepassing op om het even welk ander schip dat onder Belgische vlag vaart.

    Deze schepen vallen ook onder de bepalingen van de wet MLC en hoofdstuk 3 van dit besluit.

    De aanvraag van de certificaten of andere documenten zoals voorgeschreven door het MLC-Verdrag verloopt volgens de instructies van het Directoraat.

    De weigering om een certificaat of ander document zoals voorgeschreven door het MLC-Verdrag uit te reiken of aan te tekenen wordt betekend aan de aanvrager van het certificaat of het document. De aanvrager of de op het betrokken certificaat of document te vermelden reder kan een facultatief hoger beroep instellen tegen een weigering om een certificaat of ander document zoals voorgeschreven door het MLC-Verdrag uit te reiken of aan te tekenen, bij de Minister die bevoegd is voor de maritieme mobiliteit, binnen een termijn van 14 dagen na de datum van ontvangst van de betekening van de weigering om het gevraagde certificaat of document uit te reiken of aan te tekenen.

    De intrekking van een certificaat of ander document zoals voorgeschreven door het MLC-Verdrag wordt gemeld aan de op het betrokken certificaat of document vermelde reder. De op het betrokken certificaat vermelde reder kan een facultatief hoger beroep instellen tegen de intrekking van een certificaat of ander document zoals voorgeschreven door het MLC-Verdrag, bij de Minister die bevoegd is voor de maritieme mobiliteit, binnen een termijn van 14 dagen na de datum van ontvangst van de betekening van de intrekking van het certificaat of het document.

    Afdeling 1. - Het maritiem arbeidscertificaat

    Art. 2.1.1. Het maritiem arbeidscertificaat staaft dat de arbeids- en leefomstandigheden van de zeevarenden, met inbegrip van de maatregelen genomen met het oog op de continue conformiteit met de nationale bepalingen tot uitvoering van de bepalingen van het MLC-Verdrag die in afdeling 2 bedoelde conformiteitsverklaring voor maritieme arbeid moeten worden vermeld, het voorwerp hebben uitgemaakt van een inspectie zoals bedoeld door voorschrift 5.1. en 5.2. van het MLC-Verdrag en beantwoorden aan de nationale bepalingen tot uitvoering van de bepalingen van het MLC-Verdrag.

    Art. 2.1.2. Het maritiem arbeidscertificaat wordt afgeleverd door de aangewezen ambtenaar en opgesteld overeenkomstig het model bepaald door het Directoraat.

    Art. 2.1.3. Het maritiem arbeidscertificaat moet door de aangewezen ambtenaar worden afgeleverd of vernieuwd wanneer ingevolge een inspectie bedoeld in hoofdstuk 3 van dit besluit wordt vastgesteld dat het schip de nationale bepalingen tot uitvoering van de bepalingen van het MLC-Verdrag in de volgende punten naleeft of blijft naleven:

  4. de minimumleeftijd van de personen tewerkgesteld of in dienst genomen of werkend aan boord van het schip;

  5. het medisch getuigschrift;

  6. de kwalificaties van de zeevarenden;

  7. de arbeidsovereenkomsten wegens scheepsdienst;

  8. het beroep op elke particuliere aanwervings- of arbeidsbemiddelingsdienst die onder licentie werkt of erkend is of gereglementeerd is;

  9. de arbeidsduur en de rusttijd;

  10. de bemanning van het schip;

  11. de huisvesting;

  12. de ontspanningsvoorzieningen aan boord;

  13. de voeding en de catering;

  14. de gezondheid en de veiligheid en de ongevallenpreventie;

  15. de medische zorgen aan boord;

  16. de klachtenprocedures aan boord;

  17. het loon;

  18. de financiële zekerheid voor repatriëring;

  19. de financiële zekerheid voor de aansprakelijkheid van de reder.

    Art. 2.1.4. Na een gunstige tussentijdse inspectie bedoeld in de artikelen 3.2.2 en 3.2.3 van dit besluit bekrachtigt de aangewezen ambtenaar of de erkende organisatie het maritiem arbeidscertificaat.

    Art. 2.1.5. Onverminderd de uitzonderingen bedoeld in de artikelen 2.1.6, 2.1.7 en 2.1.8 van dit besluit mag de geldigheidsduur van het maritiem arbeidscertificaat een periode van vijf jaar niet overschrijden.

    Art. 2.1.6. Wanneer de inspectie uitgevoerd met het oog op de vernieuwing van het maritiem arbeidscertificaat plaats heeft binnen de drie maanden voorafgaand aan de vervaldatum van het lopende certificaat, is het nieuwe maritiem arbeidscertificaat geldig vanaf de datum waarop deze inspectie werd uitgevoerd voor een periode die vijf jaar niet overschrijdt te rekenen vanaf de vervaldatum van het lopende certificaat.

    Art. 2.1.7. Wanneer de inspectie uitgevoerd met het oog op de vernieuwing van het maritiem arbeidscertificaat plaats heeft meer dan drie maanden vóór de vervaldatum van het lopende certificaat, is het nieuwe maritiem arbeidscertificaat geldig voor een periode die vijf jaar niet overschrijdt te rekenen vanaf de datum waarop deze inspectie heeft plaatsgehad.

    Art. 2.1.8. Wanneer ingevolge een inspectie bedoeld in hoofdstuk 3 van dit besluit, wordt vastgesteld dat...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT