30 APRIL 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 32 betreffende de vergaderingen van de organen van de intercommunales, van de maatschappijen met een significante lokale overheidsparticipatie, van de verenigingen van overheden bedoeld in artikel 118 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de openbare huisvestingsmaatschappijen, van de gemeentelijke of provinciale vzw, van de autonome gemeente- of provinciebedrijven, van de projectvereniging of iedere andere bovenlokale instelling die de vorm heeft aangenomen van een vennootschap of een vereniging

De Waalse Regering,

Gelet op artikel 39 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd, artikel 6;

Gelet op het decreet van 17 maart 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19;

Overwegende dat de buitengewone gezondheidscrisis in verband met COVID-19 die heden België treft en dat de huidige en komende regels, genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, van dien aard zijn dat ze iedere vorm van activiteit op het grondgebied van het Waalse Gewest vertragen en sommige diensten zelfs lamleggen;

Overwegende dat dit van dien aard is dat de goede werking van de verschillende openbare diensten, inzonderheid de plaatselijke besturen, belemmert;

Overwegende dat de Regering, krachtens artikel 1 van het decreet van 17 maart 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, bevoegd is om alle nuttige maatregelen te nemen om iedere situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie COVID-19 en haar gevolgen en die dringend behandeld moeten worden op straffe van ernstig gevaar;

Overwegende dat artikel L1523-13, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie het volgende voorziet: "Jaarlijks moeten, na bijeenroeping door de raad van bestuur, ten minste twee algemene vergaderingen op de bij de statuten bepaalde wijze worden gehouden." ; Dat paragraaf 3 van hetzelfde artikel bepaalt : "De eerste algemene vergadering van het boekjaar wordt in de loop van het eerste halfjaar gehouden, uiterlijk op 30 juni (...)";

Overwegende, overigens, dat artikel L6421-1, § 1, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie hetgeen volgt bepaalt:

"Het voornaamste bestuursorgaan van de intercommunale, van de maatschappij met een significante lokale overheidsparticipatie, van de vereniging van overheden bedoeld in artikel 118 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de openbare huisvestingsmaatschappij, van de gemeentelijke of provinciale vzw, van het autonoom gemeente- of provinciebedrijf, van de projectvereniging of van elke andere bovenlokale instelling, maakt een schriftelijk bezoldigingsverslag op met een individueel en nominatief overzicht van het presentiegeld, de bezoldigingen evenals voordelen in natura die in de loop van het voorafgaand boekjaar door de mandatarissen, de niet-verkozen personen en de titularissen van de lokale leidinggevende functie verkregen zijn.

(...)

Dit verslag wordt door het voornaamste bestuursorgaan aangenomen en wordt op de agenda van de algemene vergadering van het eerste semester van elk jaar opgenomen en wordt beraadslaagd. Bij gebreke daarvan mag er geen algemene vergadering gehouden worden. Dit verslag wordt bij het jaarlijks beheersverslag, opgemaakt door de bestuurders, gevoegd.

Dit verslag wordt opgemaakt overeenkomstig het door de Regering vastgestelde model." ;

Overwegende dat artikel L6421-1, § 2, van hetzelfde wetboek bepaalt:

"De gemeenteraad, de provincieraad of de raad van het OCMW, maakt een schriftelijk bezoldigingsverslag op met een individueel en nominatief overzicht van het presentiegeld, de bezoldigingen evenals voordelen in natura die in de loop van het voorafgaand boekjaar door de mandatarissen en de niet-verkozen personen verkregen zijn.

(...)

Dit verslag wordt uiterlijk op 30 juni aangenomen. Het wordt tijdens een openbare zitting van de gemeente- of provincieraad aangenomen

Dit verslag wordt opgemaakt overeenkomstig het door de Regering vastgestelde model." ;

Overwegende dat artikel L6421-1, § 3, van hetzelfde wetboek bepaalt:

" Voor de gemeenten, provincies, OCMW's, intercommunales en de maatschappij met een significante lokale overheidsparticipatie, de projectverenigingen, de verenigingen van overheden bedoeld in artikel 8 van de organieke wet van 1976 juli 1er betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de openbare huisvestingsmaatschappijen, de autonome gemeente- en provinciebedrijven, maakt de voorzitter van de gemeenteraad, provincieraad of van het OCMW, of de voorzitter van de raad van bestuur of van het voornaamste bestuursorgaan een afschrift van dit verslag uiterlijk op 1 juli van ieder jaar over :

  1. aan de Waalse Regering ;

  2. aan de aangesloten gemeenten en, in voorkomend geval, provincies en OCMW's.

Betreffende 1° deelt de Waalse Regering...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT