3 SEPTEMBER 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 houdende oprichting van een Commissie voor boekhoudkundige normen en van het Koninklijk besluit van 16 juni 1994 tot vaststelling van de bijdrage van de ondernemingen in de werkingskosten van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat de Regering aan U voorlegt, beoogt de wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot oprichting van een Commissie voor Boekhoudkundige Normen en het koninklijk besluit van 16 juni 1994 tot vaststelling van de bijdrage van de ondernemingen in de werkingskosten van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen.

Het koninklijk besluit dat de Regering U ter ondertekening voorlegt, beoogt voormelde besluiten te wijzigen ten gevolge van de uitbreiding van de bevoegdheden van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen middels de wijziging van artikel III.93 van het Wetboek van Economisch Recht, die voorziet in de oprichting van een afzonderlijk College in de schoot van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen dat tot taak heeft via Individuele Beslissingen inzake Boekhoudrecht vragen te beantwoorden die haar op formele wijze worden gesteld. Deze bevoegdheidsuitbreiding noopt tot een aanpassing van het oprichtingsbesluit van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, waarbij tevens de regels die momenteel zijn vervat in het ministerieel besluit van 26 oktober 2009 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen van 17 december 2008 worden opgenomen en waar nodig aangepast aan de vernieuwde structuur en bevoegdheid van de Commissie. Daarnaast beoogt het koninklijk besluit dat de Regering U ter ondertekening voorlegt, eveneens ter uitvoering van voormelde wijziging van artikel III.93 van het Wetboek van Economisch Recht, enerzijds de invoering in voormeld oprichtingsbesluit van een aantal nieuwe bepalingen die de installatie en de bevoegdheid van het College regelen alsook de procedure voor het aanvragen van een Individuele Beslissing inzake Boekhoudrecht, en anderzijds, voor wat betreft de financiering van de Commissie, een aanpassing van het koninklijk besluit van 16 juni 1994.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikelen 1 en 2

Deze artikelen behoeven geen commentaar.

Artikel 3

Dit artikel wijzigt artikel 2 van het oprichtingsbesluit inzake de samenstelling van de Commissie.

Het is de bedoeling dat de door de bevoegde ministers gekozen leden van het College een bewezen uitmuntende kennis hebben van het Belgisch boekhoudrecht.

Wat betreft de samenstelling van de Commissie is de Regering tevens van mening dat het, gelet op de band die bestaat tussen het fiscaal recht en het boekhoudrecht, noodzakelijk is dat met oog op de samenstelling van het College dat zal instaan voor de Individuele Beslissingen inzake Boekhoudrecht, minstens één lid van de Commissie een collegelid is van de Dienst Voorafgaande Beslissingen in Fiscale Zaken die door de minister van Financiën kan worden aangeduid om te zetelen in het betrokken College.

De leden van de Commissie worden overeenkomstig artikel III.92 WER benoemd bij in ministerraad overlegd Koninklijk Besluit.

Artikel 4

Dit artikel vervangt artikel 4 van het oprichtingsbesluit. De Regering stelt voor om artikel 4 van het oprichtingsbesluit van de Commissie met betrekking tot de taken van de Voorzitter aan te passen zodat de Voorzitter van de Commissie tevens de Voorzitter is van het op te richten College. Dienovereenkomstig worden de taken van de Voorzitter op eenzelfde wijze uitgebreid naar het College. Dit maakt het mogelijk voor de Voorzitter om er over te waken dat de gedragslijnen van de Commissie en het College met elkaar in overeenstemming blijven.

Artikel 5

Dit artikel vervangt artikel 5 van het oprichtingsbesluit onder meer met betrekking tot de zitpenningen en de verplaatsingskosten. Een terugbetaling van de reiskosten is immers niet meer voorzien in het koninklijk besluit van 21 februari 2010 dat de presentiegelden bepaalt voor de leden. Het koninklijk besluit van 21 februari 2010 heeft het koninklijk besluit van 15 maart 1979 houdende toekenning van presentiegelden en een vergoeding van reiskosten aan de voorzitter en de leden van de Commissie opgeheven.

Tevens bevat dit artikel een passus die onder meer beoogt dat aan een lid geen de presentiegeld kan worden toegekend indien dit lid slechts een deel van de vergadering bijwoont. Een schriftelijke beraadslaging geeft bijvoorbeeld evenmin aanleiding tot het toekennen van presentiegelden.

Artikel 6

Dit artikel voert een artikel 5/1 in waarin de werking van het wetenschappelijk secretariaat wordt geregeld. Het wetenschappelijk secretariaat wordt samengesteld en geleid door de Voorzitter die er tevens deel van uitmaakt. De FOD Economie dient te voorzien in voldoende en geschikte lokalen voor de werking van de Commissie, het College en het wetenschappelijk secretariaat. Het wetenschappelijk secretariaat werkt ter ondersteuning van zowel de opdracht van de Commissie als van het College. De Voorzitter kan beslissen dat de leden van het wetenschappelijk secretariaat deelnemen aan de vergaderingen van de Commissie en het College. Zij beschikken in voorkomend geval niet over stemrecht. Zij hebben tijdens de beraadslagingen een raadgevende inbreng.

Artikel 7

Dit artikel behoeft geen commentaar.

Artikel 8

Dit artikel vervangt artikel 6 van het oprichtingsbesluit en regelt de bijeenroeping van de vergaderingen met de bijhorende agenda, het vereiste quorum en de terbeschikkingstelling van de vergaderdocumenten.

Een afwezig lid kan aan een ander lid een schriftelijke volmacht geven voor een bepaalde stemming. Dit houdt in dat het afwezige lid de volmacht schriftelijk bevestigt aan de Voorzitter en daarbij aangeeft of deze het al dan niet eens is met een bepaald ontwerp.

Artikel 9

Vermits de vergaderregels voor de Commissie zijn samengebracht in een afzonderlijk artikel, wordt artikel 7 van het oprichtingsbesluit opgeheven.

Artikelen 10 en 11

Deze artikelen strekken tot invoeging van een artikel 7/1 en een artikel 7/2 in het oprichtingsbesluit met betrekking tot de besluitvormingsprocedure van de Commissie. In principe gebeurt deze bij consensus. Indien de Voorzitter echter oordeelt dat dergelijke consensus niet kan worden bereikt, kan hij een advies ter stemming voorleggen. Als een advies of aanbeveling kadert in de ontwikkeling van de boekhoudkundige doctrine of de principes van een regelmatige boekhouding krachtens artikel III.93, eerste lid, 2° van het Wetboek van Economisch Recht, volstaat geen gewone meerderheid, maar dient een tweederdemeerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden te worden bereikt; dit wil zeggen twee derde van de stemmen die op de beraadslaging aanwezig of vertegenwoordigd zijn; hetgeen niet noodzakelijk betekent dat minstens twee derde van alle leden aanwezig moet zijn.

Gelet op het publieke belang van de belangrijke thematische adviezen dient dergelijk advies steeds voorafgegaan te worden door een publieke consultatie. Dit wil zeggen dat dergelijk advies eerst in ontwerp op de website van de Commissie wordt gepubliceerd zodat iedere belangstellende desgewenst zijn of haar opmerkingen kenbaar kan maken aan de Commissie.

Indien een advies wordt goedgekeurd bij stemming, wordt het afwijkend standpunt van het tegenstemmend lid of de tegenstemmende leden steeds nominatief gepubliceerd. Deze nominatieve vermelding strekt ertoe de nodige transparantie aan de dag te leggen bij de besluitvorming van de Commissie.

Een rechtstreeks belang duidt op een situatie waarbij het betrokken lid of een bloed- of aanverwant een direct belang heeft bij een beslissing. Het belang waarvan sprake moet in de ruime zin worden opgevat, en kan zowel van materiële aard als van morele aard zijn.

Een indirect of zijdelings belang geldt als de beslissing van belang is voor een partij waarmee het lid op een of andere wijze verbonden is. Zo zal het lid zich bijvoorbeeld moeten onthouden als de Commissie een beslissing dient te nemen bij de adviesfunctie rond het afwijkingsbeleid als bedoeld in artikel 125, § 1 W.Venn. wanneer het lid op een of andere wijze verbonden is met de betrokken onderneming. Dit zal, nog steeds bij wijze van voorbeeld, het geval zal zijn als dit lid adviezen verleent aan de betrokken onderneming of als dit lid op een of ander wijze verbonden is met een partij die dergelijke diensten levert.

Als de Commissie een advies aflevert met een algemene draagwijdte, wordt geacht geen sprake te zijn van een persoonlijk belang. Wanneer een situatie zoals behandeld in een advies met algemene strekking ook voorkomt bij een onderneming waarmee het lid op één of andere wijze verbonden is, moet bijgevolg geen persoonlijk belang worden gemeld. Aangezien elk lid van het College tevens lid is van de Commissie, gelden bovenstaande regels mutatis mutandis voor het College.

Deze bepaling strekt ertoe de goede werking van de CBN te verzekeren. Een te strikte toepassing van de regels inzake de belangenconflicten kan er immers toe leiden dat de Commissie geen beroep kan doen op leden die over voldoende praktijkervaring beschikken bij het tot stand komen van adviezen met algemene draagwijdte, wat in tegenspraak zou zijn met de gewilde gediversifieerde samenstelling van de Commissie uit alle geledingen van het werkveld (bijvoorbeeld personen die lid zijn van de Instituten IAB, BIBF en IBR, fiscale rulingdienst, personeelsleden FOD Financiën, personeelsleden NBB en FSMA, VBO, UNIZO, ...). Deze bepaling moet dus in de geest van voornoemde doelstelling worden gelezen en kan uiteraard geen aanleiding geven tot misbruik waarbij, via een advies met algemene draagwijdte, een concreet individueel geval zou worden geregeld.

In dergelijk geval kan men niet spreken van een advies met algemene draagwijdte. Een advies met algemene draagwijdte is abstract van aard waardoor wordt bijgedragen tot de ontwikkeling van de leer van het boekhouden en het bepalen van de beginselen van een regelmatige boekhouding.

Tevens wordt voorzien in de mogelijkheid van een schriftelijke procedure tot goedkeuring van een advies.

Artikel 12

Dit artikel strekt tot de invoeging van een artikel 7/3 dat de verspreiding van de adviezen van de Commissie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT