3 MEI 2018. - Besluit 2017/598 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

Het College van de Franse Gemeenschapscommissie,

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 tot hervorming der instellingen, artikel 79;

Gelet op het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het protocol nr. 2017/37 van 1 februari 2018 van het Comité van Sector XV van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van het besluit 2017/598 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie op de respectieve situatie van mannen en vrouwen van 9 februari 2018;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van het besluit 2017/598 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie op de situatie van personen met een handicap van 20 april 2018;

Gelet op het advies 63.035/4 van de Raad van State gegeven op 21 maart 2018, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van het lid van het College belast met Openbaar Ambt;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Dit besluit regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet.

Art. 2. De titels III en IV van het deel IV van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, gewijzigd bij de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999, van 14 juni 2007, van 1 maart 2012, van 19 april 2012, van 6 juni 2013, van 18 december 2014 en van 3 december 2015 worden vervangen door wat volgt :

« Titel III - Stage

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Art. 27. § 1. Niemand kan worden benoemd dan na een stage te hebben volbracht.

§ 2. Indien een voorafgaandelijke gezondheidsevaluatie voorzien is overeenkomstig artikel I.4-25 van de Code over het welzijn op het werk, kan de geslaagde slechts tot benoeming worden toegelaten wanneer hij zich voor het medisch onderzoek heeft aangemeld : de bedoeling daarvan is te bepalen of de betrokkene geschikt is om het ambt uit te oefenen waarvoor hij geselecteerd werd.

Indien hij niet aan de geschiktheidsvoorwaarden voldoet, wordt de stagiair afgedankt. Ten laatste op de datum van deze afdanking, wordt met de betrokkene een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur afgesloten. Deze duur is gelijk aan de minimumduur die in zijn geval wordt opgelegd om het voordeel van de werkloosheidsuitkeringen te kunnen genieten. Wanneer hij op de datum waarop deze overeenkomst begint te lopen arbeidsongeschikt is of wanneer hij dat wordt tijdens de uitvoering ervan, wordt hem in het eerste geval een wedde uitbetaald gedurende zes maanden en in het tweede geval gedurende de periode nodig om de voorziene stage te dekken in het kader van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector uitkeringen

Art. 28. De stagiair is geen ambtenaar in de zin van dit besluit.

De bepalingen van dit besluit gelden voor hem slechts in zover zij uitdrukkelijk op hem toepasselijk zijn verklaard.

Art. 29. De stagiair komt in aanmerking voor hetgeen ten behoeve van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT