3 JUNI 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 11 maart 2018 op het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen, wat de beperkte betalingsinstellingen en beperkte instellingen voor elektronisch geld betreft

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, artikel 12bis, § 2, derde lid;

Gelet op de wet van 11 maart 2018 op het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen, inzonderheid op de artikelen 86, 87, 202 en 203 van dezelfde wet;

Gelet op advies 63.436/2 van de Raad van State, gegeven op 30 mei 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het positieve advies van de Nationale Bank van België van 28 mars 2018;

Op de voordracht van de Minister van Financiën,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. de wet: de wet van 11 maart 2018 op het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen;

  2. beperkte betalingsinstelling: een instelling als bedoeld in artikel 2, 9°, van de wet die geregistreerd is op grond van artikel 82 van de wet;

  3. beperkte instelling voor elektronisch geld: een instelling als bedoeld in artikel 2, 74°, van de wet.

    HOOFDSTUK 2. - Beperkte betalingsinstellingen

    Art. 2. De beperkte betalingsinstelling is vrijgesteld van de toepassing van:

  4. artikel 15 van de wet;

  5. artikel 18 van de wet;

  6. artikel 20, § 2, van de wet;

  7. artikel 21, § 1, 1°, 5°, 6°, 7° en 8°, van de wet in de mate dat deze bepalingen geen betrekking hebben op de naleving van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten;

  8. artikel 33, § 1, tweede lid, en § 2, van de wet;

  9. artikel 34, § 1, 1°, van de wet voor wat de organisatieregelingen van de instelling als bedoeld in artikel 21, § 1, 1°, 5°, 6°, 7° en 8°, van de wet betreft;

  10. artikel 36, eerste lid, van de wet voor wat de maatregelen voor de naleving en de tenuitvoerlegging van artikel 21, § 1, 1°, 5°, 6°, 7° en 8°, van de wet betreft;

  11. artikel 36, tweede en derde lid...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT