3 JULI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan culturele organisaties en kwetsbare kernspelers in het kader van het noodfonds

Rechtsgrond

Dit besluit is gebaseerd op:

- het decreet van 19 juni 2020 houdende dringende maatregelen inzake de noodfondsen cultuur, jeugd, sport, media en lokale besturen en inzake de armoedebestrijding naar aanleiding van de COVID-19-pandemie, artikel 3.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 2 juli 2020.

- De Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media heeft advies gegeven op 26 juni 2020.

- Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. De dringende noodzakelijkheid laat niet toe om te wachten op het advies van de Raad van State binnen een verkorte termijn van vijf dagen. Veel actoren in de culturele sector waren verplicht hun werkzaamheden stop te zetten door de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad. Door het noodfonds voor de culturele sector op te richten wil de Vlaamse Regering aan die actoren de noodzakelijke zuurstof geven. De financiële situatie van veel begunstigden uit het noodfonds is zo ernstig dat de steun heel snel aangevraagd en goedgekeurd moet kunnen worden.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

- Veel actoren in het culturele veld worden geconfronteerd met beperkingen wegens de federale maatregelen die de Nationale Veiligheidsraad genomen heeft om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. Daardoor is financiële steun noodzakelijk.

- De Vlaamse Regering heeft op 2 juni 2020 het bedrag van de noodfondsen om de COVID-19-pandemie op te vangen, definitief vastgelegd.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, ICT en Facilitair Management.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. administratie: het Departement Cultuur, Jeugd en Media;

  2. doelgroeporganisatie: een organisatie die zich niet in ontbinding, vereffening of faillissement bevindt en die aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

    1. Ze ontvangt in 2020 een meerjarige subsidie ter ondersteuning van de werking in het beleidsveld cultuur;

    2. Als het een circusorganisatie betreft: ze heeft in de jaren 2016 tot en met 2020 een projectsubsidie toegewezen gekregen met toepassing van het Circusdecreet van 21 november 2008 of met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2002 houdende de voorwaarden tot toekenning van subsidies afkomstig van de over de Vlaamse Gemeenschap verdeelde winst van de Nationale Loterij;

  3. steunmaatregelen in het kader van COVID-19: alle vormen van Europese, federale, gewestelijke, gemeenschaps- of lokale maatregelen die bedoeld zijn om de overlevingskans van een organisatie tijdens de periode van verbod op publieke activiteiten te verhogen, alsook vergoedingen uit overeenkomsten die het schrappen van publieke activiteiten verzekeren;

  4. derde in de waardeketen: natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan al de volgende voorwaarden voldoet:

    1. hij voert op professionele basis activiteiten uit binnen het beleidsveld cultuur, die bedoeld zijn om mensen uit de Vlaamse Gemeenschap of het Nederlandstalige publiek uit het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad te bereiken;

    2. hij voert activiteiten uit die rechtstreeks verbonden zijn aan de realisatie van de inhoudelijke missie van een doelgroeporganisatie;

    3. hij is gevestigd of heeft zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied of het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad;

    4. binnen het beleidsveld cultuur zelf ontvangt hij geen meerjarige werkingssubsidie voor het geheel van de werking vanuit de Vlaamse Gemeenschap;

    5. voor een concreet deel van zijn inkomsten is hij afhankelijk van een betaling door een doelgroeporganisatie;

    6. als gevolg van het verbod op publieke activiteiten komt hij in een kwetsbare positie terecht doordat de inkomsten meer dalen dan de mate waarin de persoon of organisatie een beroep kan doen op de steunmaatregelen in het kader van COVID-19.

    Art. 2. In dit artikel wordt verstaan onder verordening (EU) 651/2014: de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

    Alle steun die wordt toegekend op grond van dit besluit en als staatssteun wordt beschouwd, wordt verleend binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in verordening (EU) 651/2014.

    Als de individuele aanmeldingsdrempels, vermeld in artikel 4 van de voormelde verordening, overschreden worden, wordt de voorgenomen steun voorafgaandelijk aangemeld bij de Europese Commissie.

    De volgende voorwaarden, vermeld in verordening (EU) nr. 651/2014, worden daarbij altijd in acht genomen:

  5. dossiers waarbij er ten aanzien van de subsidieontvanger een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt, zijn uitgesloten;

  6. dossiers die bij de toekenning van de subsidie tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, zouden leiden, zijn uitgesloten;

  7. bij de berekening van de steunintensiteit en de kosten die in aanmerking komen, zijn alle bedragen die worden gebruikt, de bedragen vóór de aftrek van belastingen of andere heffingen. De kosten die in aanmerking komen, worden gestaafd met bewijsstukken, die duidelijk gespecificeerd en actueel zijn;

  8. als steun in een andere vorm dan een subsidie wordt toegekend, is het steunbedrag het brutosubsidie-equivalent van de steun;

  9. steun die in meerdere delen wordt uitgekeerd, wordt gedisconteerd tot de waarde ervan op het tijdstip van de toekenning van de steun. De kosten die in aanmerking komen, worden gedisconteerd tot de waarde ervan op het tijdstip van de toekenning van de steun;

  10. overeenkomstig artikel 11 en 12 van verordening (EU) nr. 651/2014 worden de verplichtingen inzake verslaglegging en monitoring nageleefd.

    De steunintensiteit per begunstigde is conform artikel 53, lid 6 tot en met lid 9, van de voormelde verordening.

    De verplichtingen voor de publicatie en de informatie, vermeld in artikel 9 van de voormelde verordening, worden nageleefd. Als een subsidieontvanger een individuele steuntoekenning van meer dan 500.000 euro krijgt, worden de gegevens, vermeld in bijlage III van de voormelde verordening, gepubliceerd op de transparantiewebsite die de Europese Commissie ontwikkeld heeft.

    Hoofdstuk 2 . - Steun aan doelgroeporganisaties

    Art. 3. Steun die op basis van dit hoofdstuk toegekend wordt, helpt doelgroeporganisaties om:

  11. derden in de waardeketen in onderling overleg en nadat voorafgaandelijk aan de betaling een overeenkomst ter zake geformaliseerd is:

    1. te vergoeden voor voorbereidende kosten die zijn gemaakt voor activiteiten die zijn geschrapt of waarvan nog bepaald moet worden of ze zullen kunnen plaatsvinden;

    2. een annulatievergoeding te betalen voor activiteiten die geschrapt zijn uit de planning van de doelgroeporganisatie, ook als het overleg met de derde nog niet heeft geleid tot een ondertekende opdracht of aannemingsovereenkomst;

  12. de andere bedrijfskosten van de doelgroeporganisatie dan vermeld onder punt 1° te vergoeden als de bedrijfsopbrengsten in die mate onvoldoende zijn dat de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT