3 JULI 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming
De Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, de artikelen 20 en 87, § 3;
Gelet op het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, de artikelen 1, 11°, 14° en 16°, 60, § 3, 63 tot 71, 79, 86 tot 88, 122 en 124;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 juli 1996 tot bepaling van de samenstelling van de pluridisciplinaire ploeg van de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming, met open en gesloten regimes, en tot bepaling van de rubrieken die het medisch-psychologisch verslag en de sociale studie over de jongeren die aan die instellingen toevertrouwd zijn, moeten omvatten;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 maart 2014 betreffende het instellen van de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming, tot bepaling van de verscheidene stelsels binnen deze instellingen, tot vaststelling van de code voor de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming en tot regeling van sommige nadere regels voor de werking van deze instellingen;
Gelet op de "gendertest" uitgevoerd op 14 februari 2019 overeenkomstig artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016 houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 februari 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 februari 2019;
Gelet op het advies nr. 180 van de Gemeenschapsraad voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, gegeven op 23 april 2019;
Gelet op de aanvraag om advies gestuurd op 1 maart 2019 aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, met toepassing van artikel 36, § 4, van de Verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) samen gelezen met artikel 2 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en artikel 23 van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit;
Overwegende het gebrek aan advies na de termijn van zestig dagen bedoeld in artikel 26, § 1, tweede lid, van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit;
Gelet op artikel 26, § 2, van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit;
Gelet op de adviezen van 2 april 2019 en 17 juni 2019 van het inter-Franstalig overlegorgaan overeenkomstig het Kaderakkoord tot samenwerking tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het inter-Franstalig overleg inzake gezondheid en bijstand aan personen en betreffende gemeenschappelijke principes die op deze laatsten van toepassing zijn;
Gelet op het advies nr. 66.217/2 van de Raad van State, gegeven op 17 juni 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat krachtens artikel 1, 11°, van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming (hierna " het decreet van 18 januari 2018") de opvang door overheidsinstellingen, zoals alle opvang van jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, aan erkende behoeften inzake jeugddelinquentie moet beantwoorden, tot doel moet hebben de jongeren in de samenleving opnieuw in te schakelen en gericht moet zijn op opvoeding en herstel;
Overwegende dat de nieuwe organisatie van de overheidsinstellingen ernaar streeft de actie ervan in een "opvoedingscontinuüm" te plaatsen en aldus de jongere te laten genieten van een educatief traject dat zijn behoeften op het gebied van gezins- en sociale integratie vervult;
Overwegende dat deze reorganisatie die een grote harmonisatie van de opvoedingsprojecten inhoudt, een gemeenschappelijke basis waarborgt voor de opvang van jongeren die toevertrouwd worden aan overheidsinstellingen en de tenlastenemingen tot de volgende drie soorten beperkt: diagnose, opvoeding en intermediaire behandeling ;
Overwegende het feit dat het voorzien van een voorafgaande observatie- en beoordelingsfase van de jongere, door middel van een verblijf in een diagnostische eenheid, zou moeten helpen de jeugdrechtbank te informeren over de relevantie van het gebruik van een verwijdering in overheidsinstelling en dus de naleving van de subsidiariteit van deze maatregel te waarborgen, maar ook de doeltreffendheid van de maatregel te versterken door doelstellingen vast te stellen;
Overwegende dat de overheidsinstelling, op basis van de uitgevoerde diagnose, de jeugdrechtbank de opvang van de jongere in een overheidsinstelling in een opvoedingseenheid kan aanbevelen, maar dat zij ook een andere maatregel kan overwegen, met minder vrijheidsbeneming, zoals intensieve begeleiding van de jongere in zijn leefomgeving, die in dat geval een passende opvang is;
Overwegende dat het decreet van 18 januari 2018 de wil van de Regering heeft vertaald om de rechten te versterken die toevertrouwd worden aan een overheidsinstelling, door de fundamentele rechten hiervan in de artikelen 63 tot 94 van het decreet te bekrachtigen ;
Overwegende dat artikel 71, eerste lid, van het decreet van 18 januari 2018 de Regering ertoe machtigt het algemeen reglement van de overheidsinstelling vast te stellen ;
Overwegende dat artikel 71, derde lid en vierde lid, van het decreet van 18 januari 2018 bepaalt dat de Regering een document in een toegankelijke taal opstelt met de elementen van het algemeen reglement die verband houden met de rechten en plichten van de jongere tijdens zijn plaatsing en met het verloop van de maatregel die hem opgelegd wordt en dat dit document aan iedere jong bij zijn opvang in de overheidsinstelling afgegeven wordt;
Overwegende dat de nieuwe « normatieve structuur » tot de behartiging bijdraagt van de rechten van jongeren die voortaan vastgelegd worden door het decreet of door dit besluit (en niet meer door een reglement dat gewoon door de minister goedgekeurd wordt), en die het mogelijk maakt een einde te maken aan bepaalde tegenstrijdigheden tussen het huidige « reglement van de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming » en hogere normen, zoals inzake straffen;
Overwegende dat krachtens artikel 63, § 3, van het decreet van 18 januari 2018 de overheidsinstellingen een jongere niet kunnen weigeren op te nemen die het voorwerp is geweest van een gerechtelijke beslissing tot plaatsing in een overheidsinstelling om een andere reden dan de afwezigheid van vrije plaatsen maar dat de gerechtelijke beslissing en haar tenuitvoerlegging het opvoedingsproject van de overheidsinstelling in aanmerking moeten nemen;
Overwegende dat krachtens artikel 100, eerste lid, van het decreet van 18 januari 2018 de jeugdrechtbank die van plan is een jongere toe te vertrouwen aan een overheidsinstelling, een « verbindingscel » van de administratie moet raadplegen die hem inlicht over de mogelijkheden inzake opvang en hem raad geeft wat betreft het aangepaste type en dat de overheidsinstellingen hun mogelijkheden aan deze verbindingscel moeten meedelen;
Overwegende dat de toelatingsprocedures in het opvoedingsproject van de overheidsinstelling niet meer beschreven moeten worden omdat de regels bepaald worden voorafgaand aan het decreet van 18 januari 2018 en dit besluit;
Overwegende dat krachtens artikel 64 van het decreet van 18 januari 2018, de jongere zich tot de directeur van de overheidsinstelling kan richten omtrent elke beslissing die hem persoonlijk betreft en dus een beslissing bekomen van de directeur binnen vierentwintig uur na de ontvangst van de schriftelijke aanvraag;
Overwegende dat krachtens de artikelen 79 tot 94 van het decreet van 18 januari 2018 de jongere een beslissing kan betwisten die genomen wordt ten aanzien van hem door de directeur van de overheidsinstelling door een klacht in te dienen bij de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde en daarna, in voorkomend geval, een beroep kan indienen tegen de beslissing van deze laatste bij een onafhankelijk beroepsorgaan.
Op de voordracht van de Minister van Hulpverlening aan de jeugd;
Na beraadslaging,
Besluit :
TITEL 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit heeft als hoofddoel de types en capaciteiten van opvang in de overheidsinstellingen vast te stellen, alsook het algemeen reglement van de overheidsinstellingen bedoeld in artikel 71 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming.
Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
-
decreet : het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming ;
-
jongere : de jongere die het voorwerp maakt van een maatregel tot huisvesting in een overheidsinstelling ;
-
bestuur : het bevoegde bestuur, inzonderheid het algemeen bestuur hulpverlening aan de jeugd;
-
toezichtcommissie : de toezichtcommissie bedoeld in artikel 73 van het decreet;
-
beroepsorgaan : het beroepsorgaan bedoeld in artikel 90 van het decreet.
Art. 3. § 1. Voor elke jongere wordt een dossier bijgehouden met de volgende elementen :
-
de gerechtelijke beslissingen in verband met de maatregel tot plaatsing in een overheidsinstelling, alsook alle stukken en beslissingen meegedeeld door de jeugdrechtbank ;
-
de verslagen over de jongere opgesteld door de overheidsinstelling en alle elementen die ze aan de jeugdrechtbank bezorgt;
-
de beslissingen genomen door de directeur van de overheidsinstelling waarvan deze in verband met de bezoeksrechten, het verlaten, de...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI