3 JULI 2018. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen betreffende de leden van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming
VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Het ontwerp van besluit waarvan wij de eer heb het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen beoogt de uitvoering van artikel 156 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele veiligheid.
Het ontwerp beoogt enerzijds te regelen hoe het statutaire operationele personeel dat vandaag in dienst is van de Civiele Bescherming is kan overgaan naar de nieuwe graden van de Civiele Bescherming en anderzijds het kader te creëren voor de overgang naar tewerkstelling buiten de Civiele Bescherming.
Artikel 1 bepaalt het toepassingsgebied.
Artikel 2 bepaalt het aantal betrekkingen in de nieuwe graden en de wijze waarop deze vacant zullen worden verklaard. Teneinde te voldoen aan de commentaar van de Raad van State, moet er opgemerkt worden dat geen enkele van de huidige graden overeenstemt met de nieuwe graad van adjudant. In een eerste fase zullen de functies van adjudant ingevuld worden door personeelsleden die benoemd zullen worden in de graad van luitenant met een weddenschaal in uitdoving en daarna, geleidelijk aan, door de bevordering van sergeanten in de graad van adjudant volgens de statutaire regels.
Artikel 3 bepaalt welke personeelsleden zich voor welke graden kunnen kandidaat stellen, wat hiervoor de voorwaarden zijn en op welke manier ze zich kandidaat kunnen stellen.
Artikel 4 bepaalt op welke manier de personeelsleden zullen geselecteerd worden voor de nieuwe graden:
- de selectie voor de generieke functies van het basis- en middenkader wordt bepaald op basis van een score bestaande uit punten voor 3 getuigschriften en het resultaat van een geschiktheidstest inzake procedures en materieel van de Civiele Bescherming;
- de selectie voor de gespecialiseerde functies van dispatcher, dronepiloot en duiker wordt bepaald op basis van het resultaat voor een praktische geschiktheidstest;
- de selectie voor de functies van het hoger kader wordt bepaald op basis een interview aangaande de motivatie, ervaring en de generieke competenties.
Na afloop van deze algemene selecties voor het basis- en middenkader, zullen er specifieke selecties georganiseerd worden om vacante functies in het hoger kader in te vullen. Omdat er in de huidige organisatie te weinig personeelsleden van niveau A, B en C zijn om het toekomstige hoger kader in te vullen, is in paragraaf 9 een specifieke selectie voorzien waardoor lagere personeelsleden de kans krijgen om de vacante functies van het hoger kader in te vullen:
-
niveau B naar kapitein;
-
niveau C naar commandant;
-
niveau D naar luitenant.
De mogelijkheid om deel te nemen aan deze specifieke selecties staat enkel open voor personeelsleden die:
-
gepostuleerd hebben én weerhouden zijn op basis van de algemene selecties;
-
geslaagd zijn voor het generiek gedeelte van overgangsexamen C/B/A;
-
slagen voor een inschalingstest.
De vacante functies zullen zo optimaal mogelijk ingevuld worden: eerst de inschaling bedoeld in 1°, dan die bedoeld in 2° en vervolgens die bedoeld in 3.°
Artikel 5 bepaalt dat de inschaling in de nieuwe weddeschalen gedifferentieerd gebeurt op basis van de huidige weddeschaal. Daardoor worden de meeste personeelsleden hoger ingeschaald dan de 1ste weddeschaal.
Artikel 6 bepaalt enkele regels inzake anciënniteiten.
Artikel 7 verduidelijkt de rechtspositie van de personeelsleden die benoemd worden in de nieuwe graden.
Artikelen 8 tot en met 11 bepalen op welke manier personeelsleden zich kandidaat kunnen stellen voor overplaatsing binnen de FOD Binnenlandse Zaken, naar een andere FOD of naar de federale politie.
Als antwoord op de opmerking van de Raad van State betreffende artikel 8 kan gesteld worden dat dit artikel, op vlak van de mogelijkheden, niet afwijkt van artikel 6bis van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel ("De bevoegde minister of de voorzitter van het directiecomité bepaalt welke vacant geworden betrekking wordt toegekend en volgens welke procedure."), noch van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt, noch van andere regelingen die hierover bestaan.
Artikelen 12 tot en met 15 bepalen op welke manier de personeelsleden die na 1 januari 2019 niet benoemd zijn in één van de nieuwe operationele graden of niet overgeplaatst zijn naar een andere dienst, via ambtshalve mobiliteit een nieuwe functie toegewezen zullen krijgen.
Artikel 16 voorziet op welke manier de huidige vrijwilligers van de Civiele Bescherming kunnen benoemd worden in de nieuwe graden.
Artikel 17 voorziet de mogelijkheid om ten laatste op 1 december 2018 in te stappen in het huidige stelsel van verlof voorafgaand aan pensioen.
Artikelen 18 en 19 voorzien overgangsbepalingen voor bepaalde titels en kentekens.
Artikel 20 voorziet de uitbetaling van de saldi aan compensatie-uren en nachtverloven in 5 jaarlijkse schijven.
Artikel 21 bevat een vrijwaringsclausule.
Artikel 22 voorziet de overgangsmaatregel dat wie op 1/1/2018 deeltijds werkte in het stelsel van 1° de vierdagenweek met en zonder premie voor de federale overheidsdiensten of 2° het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar voor de federale overheidsdiensten, van dat stelsel kan blijven genieten na 1/1/2019.
Artikel 23 bevat de datum van inwerkingtreding.
Wij hebben de eer te zijn,
Sire,
Van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars,
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. JAMBON
De Minister belast met Ambtenarenzaken,
S. VANDEPUT
Raad van State
afdeling Wetgeving
Advies 63.328/2 van 28 mei 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende diverse maatregelen betreffende de leden van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming'
Op 12 april 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eersteminister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen verzocht binnen een termijn van dertig dagen verlengd tot 15 juni 2018 (*) een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende diverse maatregelen betreffende de leden van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 28 mei 2018 . De kamer was samengesteld uit Jacques Jaumotte, voorzitter van de Raad van State, Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc Detroux, staatsraad, Christian Behrendt en Jacques Englebert, assessoren, en Béatrice Drapier, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Roger Wimmer, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot .
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 28 mei 2018.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
BIJZONDERE OPMERKINGEN
AANHEF
-
In de aanhef moet een verwijzing worden toegevoegd naar het koninklijk besluit dat bij artikel 17 van het ontwerp wordt gewijzigd.
-
Volgens de documenten die bij de adviesaanvraag gevoegd zijn, heeft de inspecteur van Financiën op 20 en 27 oktober 2017 en op 9 en 23 januari 2018 een ongunstig advies uitgebracht over het ontwerp en heeft de minister van Begroting zich per brief d.d. 5 februari 2018 niet akkoord verklaard met het ontwerp.
Uit het dossier dat aan de afdeling Wetgeving overgezonden is, blijkt evenwel dat de Ministerraad zich tijdens zijn beraadslaging van 4 april 2018 gunstig uitgesproken heeft over het ontwerp.
Bijgevolg moet, overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 `betreffende de administratieve en begrotingscontrole', het vierde lid van de aanhef vervangen worden door het volgende lid:
"Gelet op het besluit van de Ministerraad van 4 april 2018 waarbij wordt voorbijgegaan aan de niet-akkoordbevinding van de Minister van Begroting".
DISPOSITIEF
ARTIKEL 2
Het is de afdeling Wetgeving niet duidelijk waarom in het eerste lid, 2°, geen melding wordt gemaakt van de graad van adjudant terwijl die graad uitdrukkelijk vermeld wordt in artikel 4, eerste lid, 2°, van het ontwerp van koninklijk besluit "tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming", waarover vandaag advies 63.326/2 gegeven is.
ARTIKEL 4
In paragraaf 9, vijfde lid, schrijve men "aan de personeelsleden bedoeld in het tweede tot en met het vierde lid" en niet "aan de in lid 4 tot en met 6 bedoelde personeelsleden".
ARTIKEL 8
Aangezien er geen grond is om af te wijken van de vrijwillige mobiliteit zoals deze geregeld is in het koninklijk besluit van 15 januari 2007 `betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt', moeten de woorden "vacante functies" vervangen worden door de woorden "functies die vacant blijven nadat een oproep gedaan is in het kader van de vrijwillige mobiliteit".
Indien het echter de bedoeling is van de steller van het ontwerp om voorrang te verlenen aan wedertewerkstelling, dient dat enerzijds uitdrukkelijk vermeld te worden in de ontworpen bepaling, en - belangrijker nog - moet die voorrang anderzijds naar behoren verantwoord worden in het verslag aan de Koning, in het licht van artikel 10 van de Grondwet.
ARTIKEL 23
Het tweede lid dat gewijd is aan de uitvoeringsbepaling moet in een apart artikel worden ondergebracht.
De griffier,
Béatrice Drapier
De voorzitter van de Raad van State,
Jacques Jaumotte
_______
Nota
(*) Bij e-mail van 16 april 2018.
3 JULI 2018. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen betreffende de leden van het operationeel personeel van de Civiele...
-
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI