29 SEPTEMBER 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting, wat betreft de vrijwillige bedrijfsverplaatsing en de vrijwillige bedrijfsreconversie

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel 2.1.74, eerste lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting;

Gelet op het akkoord van de Vlaams minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 juni 2017;

Gelet op advies 61.913/1/V van de Raad van State, gegeven op 10 augustus 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Publicatieblad van de Europese Unie, L 193, 1 juli 2014, artikel 14 en artikel 16;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. In artikel 2.1.4.4, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting worden de woorden "conform artikel 2.1.4.5, § 1 tot en met 3" vervangen door de woorden "conform artikel 2.1.4.5, § 1 tot en met § 4".

Art. 2. In artikel 2.1.4.4, § 6, van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid gevoegd, dat luidt als volgt: "De aanvrager kan binnen de termijn van 18 maanden na de eerste kennisgeving, vermeld in § 5, nieuwe bewijsstukken aanleveren inzake uitzonderlijke, niet voorziene kosten die verbonden zijn aan de vrijwillige bedrijfsverplaatsing. De landcommissie beslist binnen de termijn van drie maanden na de ontvangst van de nieuwe stukken of al dan niet wordt overgegaan tot een nieuw aanbod. Dit nieuw aanbod kan alleen betrekking hebben op onvoorziene kosten inzake bodemsanering, bodemstabiliteit of archeologie, en voor zover die kosten niet via andere overheidsinstrumenten subsidieerbaar of betoelaagbaar zijn. De aanvrager deelt binnen drie maanden na de kennisgeving aan de landcommissie mee of het dit tweede aanbod al dan niet aanvaardt. Als hij binnen de voormelde termijn niet meedeelt of hij het bod aanvaardt, wordt het aanbod geacht geweigerd te zijn."

Art. 3. In artikel 2.1.4.5, § 4, eerste lid van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT