29 MEI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de toekenning van een subsidie aan residentiële voorzieningen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin voor de vergoeding van bepaalde kosten ten gevolge van de COVID-19-epidemie

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

- het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, artikel 44, § 1 en § 2;

- het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 2°, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014;

- het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, eerste lid, 1° /1, en tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 2016, en artikel 8;

- het decreet van 8 mei 2009 betreffende het algemeen welzijnswerk, artikel 17, § 1;

- het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, artikel 78/4 en 78/7, ingevoegd bij het decreet van 15 maart 2019;

- het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, artikel 55, § 1, eerste lid, en artikel 56, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2019.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat door de corona-epidemie de residentiële voorzieningen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin hebben moeten investeren in roerende en onroerende infrastructuur en materiaal om de gevolgen van een civiele noodsituatie voor de volksgezondheid, namelijk de COVID-19-epidemie, te kunnen opvangen. Dringende steunmaatregelen zijn absoluut noodzakelijk om de werking verder te kunnen verzekeren, om in de noodzakelijke zorg te kunnen voorzien en om de verspreiding van het virus en de infecties tegen te gaan.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. algemeen of universitair ziekenhuisbed: een verantwoord bed, een verantwoord bed chirurgisch dagziekenhuis of een erkend SP-, A- of K-bed, met uitzondering van de bedden met kenletter a(d) en k(d) en met uitzondering van de erkende bedden die tijdelijk buiten gebruik zijn gesteld om de vrijgekomen middelen en personeel in te kunnen zetten voor de mobiele teams in toepassing van artikel 107 van de Gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen;

  2. algemeen ziekenhuis: een ziekenhuis dat geen psychiatrisch of universitair ziekenhuis is;

  3. besluit van 31 maart 2006: besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein;

  4. bevoegde entiteit: het departement of het agentschap binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, dat is aangewezen om het beleid over de instellingen uit te voeren;

  5. centrum voor algemeen welzijnswerk: een centrum als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende het algemeen welzijnswerk, dat voorziet in residentiële opvang;

  6. centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning: een erkend centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning;

  7. centrum voor kortverblijf: een centrum voor kortverblijf als vermeld in artikel 25 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;

  8. decreet van 6 juli 2018: het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;

  9. eenheid: een eenheid, zoals bekend bij de bevoegde entiteit op 1 april 2020;

  10. gebruiker: een persoon die residentieel in een voorziening voor personen met een handicap verblijft;

  11. initiatief van beschut wonen met een collectieve woongelegenheid: een initiatief van beschut wonen als vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 6 juli 2018, dat een collectieve woongelegenheid ter beschikking stelt;

  12. instelling: een instelling als vermeld in artikel 2;

  13. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn, de Vlaamse minister bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, de Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, de Vlaamse minister, bevoegd voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT