29 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties voor wat betreft de opslaginstallaties van verbruikte kernbrandstof en van colli met radioactief afval

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Ik heb de eer ter ondertekening van Uwe Majesteit een besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties voor wat betreft de opslaginstallaties van verbruikte kernbrandstof en van colli met radioactief afval.

De Raad van State verleende op 1 februari 2018 het advies nr. 62.743/3 op basis van art. 84, § 1, eerste lid, 2,° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. De tekst werd aangepast rekening houdende met de opmerkingen van de Raad van State.

  1. Inleiding

    Dit besluit vult de omzetting aan van artikel 5, b) van de richtlijn 2011/70/EURATOM van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval. Deze richtlijn vereist dat er "door de lidstaten een passend nationaal wettelijk, regelgevend en organisatorisch kader... wordt opgesteld en in stand gehouden... waarmee wordt voorzien in een nationale regeling voor de veiligheid van het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval."

    Er worden bepalingen met betrekking tot opslag geïntegreerd in het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties als hoofdstuk 4 met als titel " Specifieke veiligheidsvoorschriften voor de opslaginstallaties van verbruikte kernbrandstof en van colli met radioactief afval".

    Door deze tekst in dit besluit te integreren, werd het mogelijk om de reglementaire tekst te beperken tot de specifieke aspecten voor de opslag, daar de generieke veiligheidsvoorschriften, die tevens gelden voor de opslaginstallaties van radioactief afval en verbruikte kernbrandstof, reeds behandeld worden in hoofdstuk 2 van het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties.

    Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) is lid van de niet-gouvernementele organisatie "Western European Nuclear Regulator's Association" (WENRA) die met name tot doel heeft de aanpak inzake nucleaire veiligheid in Europa te harmoniseren. Naast de werkgroep die zich bezighoudt met de vermogensreactoren, heeft WENRA een andere werkgroep opgericht genaamd "Waste and decommissioning" (WGWD) die de laatste jaren referentieniveaus heeft voorgesteld voor de tijdelijke opslag (voorafgaand aan de eindberging of de opwerking) van colli met vast radioactief afval of verbruikte kernbrandstof.

    Het FANC heeft gebruik gemaakt van deze referentieniveaus bij het opstellen van deze reglementaire tekst.

    Dit besluit werd opgesteld, rekening houdend met de verdeling van de bevoegdheden tussen NIRAS en het FANC inzake (de opslag van) radioactief afval en verbruikte kernbrandstof.

  2. Algemene toelichting

    Doelstelling gebaseerde regelgeving

    In overeenstemming met het besluit van 30 november 2011 is de regelgeving een op doelstellingen gebaseerde regelgeving. De veiligheidsautoriteit gaat na of de exploitanten de processen en middelen aangewend hebben om deze doelstelling te vervullen en verifieert de performantie ervan.

    Naast het feit dat de exploitant wordt geresponsabiliseerd, laat een dergelijke regelgeving ook toe dat deze er de praktische toepassing van kan kiezen. Het is inderdaad niet mogelijk om specifieke criteria voor alle installaties te bepalen, door het feit dat er geen twee gelijkaardige installaties op het Belgisch grondgebied zijn.

    Dit soort regelgeving laat in het bijzonder de toepassing toe van de trapsgewijze aanpak, wat een fundamenteel principe is van het veiligheidsbeheer, aanbevolen door de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA). De trapsgewijze aanpak wordt gedefinieerd als (koninklijk besluit van 30 november 2011): proces of methode volgens welke de nauwkeurigheid van de controlemaatregelen en de toe te passen condities in de mate van het mogelijke, overeenstemmen met de risico's.

    Het is dus duidelijk dat de diverse bepalingen van het besluit, zoals het inspectie- en toezichtsprogramma, de reserveopslagcapaciteit, het beheer van niet-conforme colli, enz... volgens deze aanpak kunnen worden uitgevoerd, rekening houdend bijvoorbeeld met de verblijftijd van de colli in de installatie, het gevaar dat het afval (aanwezige radionucliden, fysisch-chemische eigenschappen) en de verpakking ervan (insluitingsvermogen,...) inhouden, enz.

    Conformiteitscriteria en acceptatiecriteria

    NIRAS heeft acceptatiecriteria opgesteld voor het afval, die worden geverifieerd op het ogenblik van hun tenlasteneming, die gepaard gaat met hun eigendomsoverdracht. Via deze acceptatiecriteria verzekert NIRAS zich, voor het afval dat zij ten laste neemt, van de veiligheid en de praktische haalbaarheid van het latere beheer ervan. Concreet gezien impliceert dit dat:

    1. het afval conform is met de operationele vereisten en de vergunningsvoorwaarden van de eigen installaties (van Belgoprocess) voor de verwerking, de opslag en de eindberging;

    2. dit afval compatibel is met de referentiescenario's voor het veilig beheer (met inbegrip van het vervoer, de verwerking, de opslag en de eindberging), opgesteld op basis van de vergunningsvoorwaarden van de bestaande installaties/activiteiten en de technische en wetenschappelijke kennis met betrekking tot de beoogde installatieconcepten.

    De conformiteitscriteria zijn specifieke criteria waaraan het afval moet beantwoorden om in een bepaalde installatie opgeslagen te kunnen worden. Deze conformiteitscriteria worden vermeld in de oprichtings- en exploitatievergunning en/of het veiligheidsrapport van de installatie. De conformiteitscriteria garanderen de compatibiliteit van het afval met de installatie waarin het opgeslagen/verwerkt wordt en kunnen dus verschillen van de acceptatiecriteria van NIRAS, waarvan de doelstellingen verschillend zijn.

  3. Specifieke toelichting

    Artikel 1

    Bepaalde specifieke begrippen voor de opslag worden gedefinieerd.

    Volgens de op internationaal niveau gebruikte terminologie wordt de term "opslag" gebruikt voor de tijdelijke opslag, terwijl de term "berging" gebruikt wordt voor de eindberging.

    In de Nederlandstalige versie van de tekst wordt in afwijking van de terminologie van de Nederlandstalige versie van richtlijn 2011/70/Euratom, een voorkeur gegeven voor het gebruik van de term "kernbrandstof" omdat deze nauwer aansluit bij de betekenis van "combustible nucléaire" in het Frans.

    Artikel 2

    Het toepassingsgebied van dit besluit is beperkt tot de installaties van de inrichtingen van klasse I die specifiek ontworpen en gebouwd werden voor de opslag van:

    1. colli met vast of verhard radioactief afval (al dan niet geconditioneerd) waarvan de insluiting van de radionucliden gegarandeerd wordt op het niveau van de verpakking, met inbegrip van de grote gebruikte componenten, zoals de stoomgeneratoren of de deksels van de reactorvaten die door hun configuratie of door een specifieke behandeling zelf de insluiting van de radionucliden garanderen.

    2. verbruikte kernbrandstof die permanent uit de reactorkern is verwijderd en het volgende omvat:

      1. de bestraalde kernbrandstofelementen, opgeslagen in een bekken;

      2. de colli met bestraalde kernbrandstof waarvoor de veiligheidsfuncties en de veiligheidsdemonstratie werden opgemaakt met betrekking tot de verpakking, ongeacht het feit of ze al dan niet bestemd zijn voor opwerking.

      In de tekst van het besluit, verwijst de term "verbruikte kernbrandstof" hetzij naar alle assemblages ervan, wanneer ze in een bekken worden opgeslagen, hetzij naar de container zelf, indien de brandstof droog in containers wordt opgeslagen.

      De installaties of gedeelten van installaties die gebruikt worden voor de opslag van colli met radioactief afval, voor de aanvoer naar of afvoer uit de afvalverwerkingsinstallaties op de site, zoals bijvoorbeeld bepaalde opslaglokalen van het Instituut voor Radio elementen te Fleurus (IRE), het WAB te Doel, vallen eveneens onder het toepassingsgebied van dit besluit.

      Evenzo vallen de installaties of deelinstallaties die specifiek gebruikt worden voor de bufferopslag van colli met radioactief afval dat van ontmantelingsactiviteiten afkomstig is, onder het toepassingsgebied van dit besluit, met uitzondering evenwel van de ontmantelingswerf zelf.

      De tijdelijke opslag van verbruikte kernbrandstof in bekkens verbonden met de kernreactoren en gebruikt voor de normale uitbating ervan (ontlading van de kern bij stillegging voor onderhoud) valt niet onder het toepassingsgebied van dit besluit, in tegenstelling tot de specifieke gebouwen, die individueel vergund worden voor de opslag van (de al dan niet verpakte) verbruikte...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT