29 JUNI 2021. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap

De Minister van Begroting,

Gelet op het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, artikel 34;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2012 houdende verschillende maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en betreffende de begrotingsboekhouding en de algemene boekhouding, artikel 32;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 juni 2021;

Overwegende dat de evaluatieregels betreffende de jaarrekeningen van de Franse Gemeenschap opgesteld werden overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 november 2009 tot vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 mei 2003;

Overwegende dat deze regels nochtans aangevuld worden met de adviezen CBN 2011/18, 2017/07 en 2019/07 die respectief betrekking hebben op de boekhoudkundige verwerking van de renteswap, de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen alsook op de uitgifte van een obligatielening en dat, met uitzondering van een uitdrukkelijke vermelding van specifieke evaluatieregels, de bepalingen van het bovenvermelde koninklijk besluit van toepassing zijn,

Besluit :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. « KB boekhoudplan »: het koninklijk besluit van 10 november 2009 tot vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie;

  2. « CBN »: Commissie voor boekhoudkundige normen opgericht bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 houdende oprichting van een Commissie voor boekhoudkundige normen;

  3. « Commissie voor de openbare comptabiliteit »: de Commissie opgericht bij artikel 3 van de wet van 18 januari 2010 tot wijziging van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;

  4. « Commissie voor de inventaris van het vermogen van de Staat »: de Commissie ingesteld bij het koninklijk besluit van 29 april 1964 waarvan de mandaten verlengd werden tot 7 januari 2013 overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 december 2010;

  5. « ABEX »: Associatie van Belgische experten.

Art. 2. De evaluatieregels zijn de volgende:

Basisbeginselen:

• De evaluatieregels worden voorgesteld in de presentatievolgorde van de balans, waarbij begonnen wordt met de activarekeningen, gevolgd door de passivarekeningen.

• De regels zijn vastgesteld in een perspectief van continuïteit van de activiteiten.

• De boekhoudkundige entiteiten bepalen en maken bekend, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit, de regels die gelden voor de evaluatie van de inventaris, evenals voor de vorming en de aanpassing van de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's, en voor de herwaarderingen. Die evaluatieregels en hun toepassing moeten aangepast worden indien ze niet meer aan de eis van een getrouw beeld beantwoorden. Deze moeten opgenomen worden in de bijlage bij de jaarrekeningen.

• De afsluitingsdatum van het boekjaar wordt vastgesteld op 31 december van elk jaar.

Verrichtingen die betrekking hebben op het afgesloten boekjaar en waarvoor voldoende kennis is verworven vóór 31 maart van het volgende jaar, worden nog steeds geboekt in de rekeningen van het voorgaande jaar.

• Elke balanswaarde wordt, indien nodig, verantwoord door een jaarlijkse inventaris die het mogelijk maakt om het fysieke bestaan, de staat en de waarde te verifiëren, inzonderheid voor vaste activa.

• Evaluaties moeten aan de criteria van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw voldoen. Het voorzichtigheidsbeginsel houdt in dat de financiële situatie van een onderneming niet gunstiger mag worden voorgesteld dan zij in werkelijkheid is.

HOOFDSTUK 1. - ALGEMEEN BEGINSEL VOOR ACTIVA- EN PASSIVAREKENINGEN

Het basisbeginsel voor de evaluatie is dat van de historische waarde, d.w.z. de aanschafwaarde (verminderd met eventuele afschrijvingen en waardeverminderingen of herwaarderingen voor activarekeningen)

HOOFDSTUK 2. - IMMATERIELE ACTIVA

De toegepaste methode is de lineaire methode (met identieke bedragen voor elk volledig jaar) voor elk volledig jaar.

De aankoopprijs van een door middel van ruil verkregen goed is de marktwaarde van het verkochte goed.

De afschrijving van de belangrijkste immateriële activa wordt berekend volgens de bijgevoegde tabel.

De immateriële activa worden jaarlijks geherwaardeerd tegen de marktwaarde of op basis van de contante waarde van de toekomstige economische voordelen.

HOOFDSTUK 3. - MATERIELE VASTE ACTIVA

Afdeling 1. - Algemene regels

De basis voor de afschrijving is de aanschaffingswaarde en de Franse Gemeenschap heeft de afschrijvingstermijnen voor de verschillende categorieën van materiële vaste activa vastgesteld.

Deze staan vermeld in de bijgevoegde tabel.

De toegepaste afschrijvingsmethode is de lineaire methode per volledig jaar vanaf het jaar van de eerste ingebruikneming.

Materiële en immateriële vaste activa waarvan het gebruik niet in de tijd beperkt is, worden slechts afgeschreven in geval van waardevermindering of duurzame waardevermindering (bijvoorbeeld terreinen).

De algemene regel van de Franse Gemeenschap is dat alle lichamelijke roerende goederen met een eenheidswaarde van minder dan 1.000 EUR exclusief btw als kosten en niet als vaste activa worden geboekt.

Afdeling 2. - Specifieke regels voor gebouwen en terreinen

Bij ontstentenis van een voorstel van de Commissie voor de openbare comptabiliteit, zoals bepaald in artikel 8, § 1 van het KB boekhoudplan, heeft de Franse Gemeenschap de evaluatieregel aangenomen die door deze commissie is opgesteld voor de inventarisatie van het vermogen van de Staat, waarbij de waarde van een onroerend goed wordt gedefinieerd als de som van de waarden van zijn bestanddelen, d.w.z. het terrein en het gebouw dat erop is opgericht.

Onderafdeling 1...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT