29 JULI 2019. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de schaal van de verhogingen van het minimum van de belastbare winst voorzien in artikel 342, § 4, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 in geval van niet-aangifte of laattijdige overlegging van de aangifte door een onderneming onderworpen aan de vennootschapsbelasting of de belasting der niet-inwoners

ADVIES 66.372/3 VAN 12 JULI 2019 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT VASTSTELLING VAN DE SCHAAL VAN DE VERHOGINGEN VAN HET MINIMUM VAN DE BELASTBARE WINST VOORZIEN IN ARTIKEL 342, § 4, TWEEDE LID, VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 IN GEVAL VAN NIET-AANGIFTE OF LAATTIJDIGE OVERLEGGING VAN DE AANGIFTE DOOR EEN ONDERNEMING ONDERWORPEN AAN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING OF DE BELASTING DER NIET-INWONERS'

Op 18 juni 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen, van rechtswege verlengd tot 2 augustus 2019,(*) een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de schaal van de verhogingen van het minimum van de belastbare winst voorzien in artikel 342, § 4, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 in geval van niet-aangifte of laattijdige overlegging van de aangifte door een onderneming onderworpen aan de vennootschapsbelasting of de belasting der niet inwoners'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 2 juli 2019. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Peter Sourbron, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Astrid Truyens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 12 juli 2019.

  1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

    Voorafgaande opmerking

  2. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT