29 JULI 2019. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de inhoud en de vorm van modellen van verslagen en van vereenvoudigde boekhouding ter uitvoering van de artikelen 498/3, § 4, 499/6, vijfde lid, en 499/14, § 4, van het Burgerlijk Wetboek

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, beoogt het opstellen van de aanvangsverslagen of periodieke verslagen die moeten worden ingevuld door de bewindvoerder over de goederen van een beschermde persoon die in een stelsel van bijstand of een stelsel van vertegenwoordiging is geplaatst en/of over die persoon zelf. Het voorziet eveneens in een model van vereenvoudigde boekhouding.

Dit koninklijk besluit vervangt het koninklijk besluit van 31 augustus 2014 tot vaststelling van de inhoud en de vorm van modellen van verslagen, van vereenvoudigde boekhouding en van verzoekschrift ter uitvoering van de artikelen 498/3, § 4, 499/6, 5e lid, en 499/14, § 4, van het Burgerlijk Wetboek en van het artikel 1240, 8e lid, van het Gerechtelijk Wetboek om technische redenen: nieuw opschrift van het koninklijk besluit, invoeging van een nieuw model van periodiek verslag en schrapping van de modellen van inleidend verzoekschrift.

Die wijzigingen vinden hun oorsprong in de wet van 21 december 2018 houdende diverse bepalingen betreffende justitie (BS, 31 december 2018) en zijn in werking getreden op 1 maart 2019.

De eerste vernieuwing bestaat in de invoering van een nieuw periodiek verslag dat moet worden uitgebracht wanneer de beschermde persoon in een stelsel van bijstand wordt geplaatst en bij het beheer van zijn persoon en zijn goederen wordt bijgestaan door slechts één bewindvoerder (nieuw artikel 498/3, § 2/1, van het Burgerlijk Wetboek).

De inhoud van de overige modellen van verslag en van vereenvoudigde boekhouding die werden ingesteld bij voornoemd koninklijk besluit van 31 augustus 2014 blijft actueel en wordt als dusdanig opgenomen in dit ontwerp van koninklijk besluit.

De tweede vernieuwing betreft de schrapping van het model van inleidend verzoekschrift. De gegevens die worden vermeld in voornoemd koninklijk besluit van 31 augustus 2014 zijn immers niet langer in overeenstemming met de vermeldingen bedoeld in het nieuwe artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek die de inleidende verzoekschriften moeten bevatten. Voornoemde wet van 21 december 2018 schrapt bovendien de machtiging van de Koning om dat model van verzoekschrift op te stellen.

Vanaf 1 januari 2020 moeten de verzoekschriften immers worden neergelegd via het centraal register van de bescherming van de personen (nieuw artikel 1249/3, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek). De verzoekschriften...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT