29 AUGUSTUS 2021. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 2, §§ 2 en 3, tweede lid, 14, § 3, en artikel 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wat de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, van dezelfde wet betreft

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit waarvan wij de eer hebben het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft tot doel om, na advies van het Technisch Comité, ingesteld bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, de samenstelling te wijzigen van de beheersorganen van de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, van de wet van 6 augustus1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Het betreft maatschappijen van onderlinge bijstand die door ziekenfondsen die bij eenzelfde landsbond van ziekenfondsen aangesloten zijn, werden opgericht en die diensten aanbieden die "verrichtingen" en/of diensten die noch verrichtingen noch verzekeringen zijn, aanbieden. Deze wijzigingen worden aangebracht in het vooruitzicht van de mutualistische verkiezingen, die een nieuwe samenstelling, voor maximaal 6 jaar, van de algemene vergadering en de raad van bestuur van deze entiteiten tot gevolg zullen hebben.

In het kader van de gesprekken die geleid hebben tot de afsluiting op 28 november 2016 van het Toekomstpact tussen de beleidscel van de vorige minister van Sociale Zaken en de verzekeringsinstellingen, hebben het RIZIV en de voornoemde Controledienst ermee ingestemd:

- om het aantal mandaten in de beheersorganen van de mutualistische entiteiten te verminderen. Die vermindering wordt doorgevoerd aangezien het aantal mandaten in de huidige mutualistische entiteiten te hoog is. Hoewel de betrokkenheid van de leden in de beheersorganen ontegensprekelijk een positieve zaak is, zijn er echter ook nadelen op het vlak van governance. Zo maakt het aantal vertegenwoordigers binnen de raad van bestuur of de algemene vergadering het voor sommige entiteiten net moeilijker om een echt debat te voeren rond het beheer van de entiteit en de bijhorende beleidsoriëntatie. Bovendien vereist de onophoudelijk toenemende complexiteit van de verzekering voor geneeskundige verzorging, of ze nu verplicht, aanvullend of nog van verzekeringsaard is, steeds meer vaardigheden en een technische deskundigheid op hoog niveau, waarbij het moeilijk is deze in grote getale te bereiken in sociale organen van een (heel) grote omvang;

- in het vooruitzicht van een toename van de beheersvaardigheden na te denken over de aanwezigheid van een of meerdere onafhankelijke bestuurders in de beheersorganen van de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, zich in voorkomend geval baserend op de geldende bepalingen in de verzekeringssector, maar met behoud van de eigenheid van de mutualistische sector. Dit koninklijk besluit voorziet in respectievelijk de artikelen 19 en 38 van het koninklijk besluit van 7 maart 1991 in de mogelijkheid om een of meerdere onafhankelijke bestuurders in deze entiteiten te verkiezen. Deze onafhankelijke bestuurders worden niet in aanmerking genomen voor het minimum- en maximumaantal van de andere bestuurders.

Dit besluit voorziet in zijn artikel 7 dat de bepaling van het aantal vertegenwoordigers in de algemene vergadering van een maatschappij van onderlinge bijstand afhangt van het aantal leden op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de verkiezing van deze algemene vergadering zal plaatsvinden.

Elk aangesloten ziekenfonds is er vertegenwoordigd in verhouding tot het aantal aangesloten gerechtigden van wie de mogelijkheid om een voordeel van de diensten van de aanvullende verzekering te genieten, niet is opgeheven.

Deze algemene vergadering mag, overeenkomstig artikel 7, maximum 140 afgevaardigden tellen.

Om te vermijden dat er in voorkomend geval een bijkomende verkiezing moet worden gehouden voor de algemene vergadering van de maatschappij van onderlinge bijstand, voorziet dit besluit, in artikel 12, dat als het vereiste aantal mandaten niet of niet meer wordt bereikt en er geen plaatsvervangers (meer) zijn, de algemene vergadering desondanks toch wordt beschouwd als zijnde geldig samengesteld tot de volgende mutualistische verkiezingen.

De voorwaarden om in de algemene vergadering te kunnen zetelen zijn onveranderd gebleven.

Met betrekking tot de raad van bestuur van een maatschappij van onderlinge bijstand voorziet artikel 16 van dit besluit dat die is samengesteld uit minstens tien bestuurders en maximaal een aantal bestuurders dat niet hoger mag zijn dan de helft van het aantal leden van de algemene vergadering van deze entiteit, waarbij de onafhankelijke bestuurders niet in aanmerking worden genomen in dit aantal.

Het laatste lid van artikel 16 voorziet voortaan bovendien uitdrukkelijk dat de raad van bestuur van een maatschappij van onderlinge bijstand ook bestuurders mag tellen die niet de bij de maatschappij van onderlinge bijstand aangesloten ziekenfondsen vertegenwoordigen. Dit aantal bestuurders mag niet hoger zijn dan 25 % van het totale aantal bestuurders.

De voorwaarden om in de algemene vergadering of de raad van bestuur van een maatschappij van onderlinge bijstand te kunnen zetelen, zijn onveranderd gebleven.

Artikel 18 van dit besluit voorziet voortaan evenwel dat personen die in de algemene vergadering van de maatschappij van onderlinge bijstand zetelen en die spontaan hun kandidatuur indienen om in de raad van bestuur van deze entiteit te zetelen, op dezelfde kandidatenlijst moeten staan als diegenen die door de "uittredende" raad van bestuur worden voorgesteld.

Bovendien voorziet dit besluit, in artikel 22, zich baserend op de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, in de mogelijkheid voor de raad van bestuur om bestuurders te coöpteren wanneer er mandaten openvallen voor het einde van hun termijn, voor zover in deze mogelijkheid wordt voorzien door de statuten van de maatschappij van onderlinge bijstand. Daardoor kan een bestuurder van wie het mandaat stopt voor het einde van zijn termijn snel vervangen worden, namelijk voor het houden van een volgende algemene vergadering, door een persoon met een zelfde profiel.

Bovendien voert dit besluit ook een meer evenwichtige verhouding "mannen-vrouwen" in de raad van bestuur van een maatschappij van onderlinge bijstand in. In artikel 25 wordt immers voorzien dat de statuten het maximumaantal mandaten moet vastleggen dat aan personen van hetzelfde geslacht kan worden toegekend, zonder dat dit meer dan 75 % van de mandaten mag zijn.

Bovendien voorziet dit besluit, in artikelen 11 en 20, in de mogelijkheid om een beroep te doen op een elektronische stemming, ter plaatse of op afstand, voor de verkiezing van respectievelijk de algemene vergadering of de raad van bestuur, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden vastgelegd door de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Daardoor zouden er makkelijker resultaten verkregen moeten worden en zou de deelname aan de stemming moeten verhogen.

Artikel 30 bepaalt dat de minister bevoegd voor Sociale Zaken belast is met de uitvoering van dit besluit.

Dit ontwerp houdt rekening met alle bemerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies nr. 68.910/1 van 26 maart 2021, met uitzondering evenwel van deze die betrekking heeft op de schrapping van de verwijzing naar artikel 43bis, § 1, van de wet van 6 augustus 1990. Immers, wanneer hij zijn advies verstrekt heeft bevatte deze bepaling nog geen 2 leden. Het is belangrijk om slechts de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in voornoemd artikel 43bis, § 1, eerste lid, te viseren gelet op het feit dat het voor de regionale maatschappijen van onderlinge bijstand, bedoeld in artikel 43bis, tweede lid, van voornoemde wet noodzakelijk is een afzonderlijk koninklijk besluit uit te vaardigen.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Sociale Zaken,

F. VANDENBROUCKE

RAAD VAN STATE

afdeling Wetgeving

Advies 68.910/1 van 26 maart 2021 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikelen 2, §§ 2 en 3, tweede lid, 14, § 3, en artikel 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wat de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, van dezelfde wet betreft'

Op 24 februari 2021 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikelen 2, §§ 2 en 3, tweede lid, 14, § 3, en artikel 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wat de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, van dezelfde wet betreft'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 18 maart 2021. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Chantal BAMPS en Bert THYS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Katrien DIDDEN, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 26 maart 2021.

  1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

    STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP

  2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe de samenstelling en de wijze van benoeming van de organen van de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, van de wet van 6 augustus 1990 `betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen' te regelen. Daarnaast worden in het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT