28 NOVEMBER 2021. - Wet tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

TITEL 1 - ALGEMENE BEPALING

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2 - HET REGISTER VAN KREDIETEN AAN ONDERNEMINGEN

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

  1. Bank: de Nationale Bank van België als bedoeld in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België;

  2. Register: het Register van kredieten aan ondernemingen bedoeld in artikel 3;

  3. informatieplichtige:

    1. kredietinstelling: een ingezeten kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;

    2. leasingonderneming: een ingezeten onderneming die erkend is overeenkomstig artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur;

  4. ingezetene: een centrum van zijn economische belangen hebbend in het Belgisch economisch gebied als gedefinieerd in artikel 1 (4) van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank;

  5. overeenkomst: een juridisch bindende overeenkomst tussen twee of meer partijen op basis waarvan een of meer instrumenten worden gecreëerd:

    1. kredietovereenkomst: een overeenkomst tussen een of meer kredietinstellingen die als crediteur optreden en een of meer partijen die als debiteur optreden, waarbij de crediteur geldmiddelen ter beschikking stelt van de debiteur, in het kader van een beroepsactiviteit, met inbegrip van niet toegelaten debetstanden op rekening, of zich ertoe verbindt geldmiddelen ter beschikking te stellen, en de debiteur zich ertoe verbindt deze geldmiddelen terug te betalen;

    2. leasingovereenkomst: een overeenkomst tussen een of meer leasingondernemingen en een of meer ingezeten debiteuren, in het kader van een beroeps-activiteit, voor zover de overeenkomst voldoet aan de criteria van artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur;

  6. instrument: een specifieke bepaling die deel uitmaakt van een overeenkomst en specifieke kenmerken vertoont, en op grond waarvan een debiteur geldmiddelen kan ontvangen van een crediteur of een gebruiksrecht kan genieten op een actief;

  7. kredietrisico: het risico dat een tegenpartij niet in staat is contractueel verplichte betalingen te doen;

  8. protectie: een verzekering of dekking tegen een negatieve kredietgebeurtenis;

  9. institutionele eenheid: een economische entiteit die wordt gekenmerkt door zelfstandige beslissingsbevoegdheid bij de uitoefening van haar hoofdfunctie, als gedefinieerd in de punten 2.12 en 2.13 van Bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie;

  10. onderneming: een institutionele eenheid die handelt in het kader van haar professionele activiteiten;

  11. juridische entiteit: iedere institutionele eenheid opgericht als rechtspersoon, of iedere institutionele eenheid die deel uitmaakt van een rechtspersoon, die, krachtens het toepasselijke nationale recht, rechten en verplichtingen kan verwerven. Het begrip juridische entiteit heeft dezelfde betekenis als in artikel 1, punt 5), van de Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2016/13);

  12. onderneming natuurlijke persoon: iedere institutionele eenheid die niet als een juridische entiteit kan worden beschouwd en die handelt in het kader van zijn professionele activiteiten;

  13. natuurlijke persoon: iedere institutionele eenheid natuurlijke persoon die niet kan worden beschouwd als een juridische entiteit en die niet handelt in het kader van zijn professionele activiteiten;

  14. tegenpartij: een institutionele eenheid

    1. die partij is bij een instrument als debiteur, crediteur, beheerder, of initiator;

    2. die partij is bij een protectie als protectiegever; of

    3. die verbonden is met een partij bij een instrument of een protectie als hoofdkantooronderneming, directe moederonderneming, uiteindelijke moederonderneming;

  15. debiteur: de tegenpartij die onvoorwaardelijk verplicht is aflossingen te doen die voortvloeien uit het instrument;

  16. crediteur: de tegenpartij die het kredietrisico draagt van een instrument, met uitzondering van een protectiegever;

  17. protectiegever: de tegenpartij die een bescherming biedt tegen een contractueel overeengekomen negatieve kredietgebeurtenis en die het kredietrisico draagt van de negatieve kredietgebeurtenis;

  18. beheerder: de tegenpartij die verantwoordelijk is voor het administratieve en financiële beheer van een instrument;

  19. initiator: de tegenpartij bij een securitisatietransactie van een instrument, zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (ECB/2013/40);

  20. hoofdkantooronderneming: juridische entiteit waarvan een institutionele eenheid die onderdeel is van een rechtspersoon juridisch afhankelijk is;

  21. directe moederonderneming: juridische entiteit die een direct zeggenschap heeft over een onderscheiden juridische entiteit. Het begrip moederonderneming heeft dezelfde betekenis als in artikel 2, punt 9), van de Richtlijn (EU) 2013/34 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad;

  22. uiteindelijke moederonderneming: juridische entiteit die een uiteindelijke zeggenschap heeft over een onderscheiden juridische entiteit. Het begrip moederonderneming heeft dezelfde betekenis als in artikel 2, punt 9), van de Richtlijn (EU) 2013/34 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad;

  23. einddatum van een instrument: datum vanaf welke een informatieplichtige niet langer verplicht is gegevens te verstrekken over een instrument overeenkomstig de voorwaarden bepaald door de Koning, zoals voorzien door artikel 4;

  24. AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG.

    Art. 3. De Bank is belast met het beheer van een register met gegevens die betrekking hebben op:

  25. de instrumenten die gecreëerd zijn op basis van overeenkomsten als gedefinieerd in artikel 2, 5° ;

  26. de verkregen protecties;

  27. de tegenpartijen die verbonden zijn met de instrumenten en de protecties.

    De informatieplichtigen moeten deze gegevens en de latere wijzigingen ervan aan het Register meedelen, in overeenstemming met de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

    Onverminderd de verplichtingen die rusten op de informatieplichtigen, is de Bank de verwerkingsverant-woordelijke van de persoonsgegevens die in het Register worden geregistreerd wat betreft het ontvangen van deze door de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT