28 NOVEMBER 2019. - Besluit 2018/2292 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de maatwerkbedrijven dat uitvoering geeft aan afdeling 2 van hoofdstuk 5 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap. - 3de lezing

Het College van de Franse Gemeenschapscommissie,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap, artikelen 47, 50, 51, 55, 72, 75, 77, 86, 87 en 119;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 februari 2009 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 februari 2000 betreffende de individuele bepalingen voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de respectieve situatie van vrouwen en mannen van 8 november 2018;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de situatie van personen met een handicap van 8 november 2018;

Gelet op het advies van de afdeling "personen met een handicap" van de Franstalige Brusselse adviesraad voor bijstand aan personen en gezondheid, gegeven op 9 januari 2019;

Gelet op het advies van het intrafranstalige comité voor overleg inzake gezondheidszorg en bijstand aan personen, gegeven op 6 februari 2019;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 februari 2019 en op 24 juni 2019;

Gelet op het akkoord van het Collegelid dat bevoegd is voor de begroting, gegeven op 25 februari 2019;

Gelet op advies nr. 66.032/4 van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2019, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende enerzijds dat dit besluit geen enkele bepaling bevat die rechtstreeks verband houdt met de verwerking van persoonsgegevens en anderzijds dat de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van een erkennings- en subsidiëringsregeling en de organisatie van een controle daarop enkel de verwerking van persoonsgegevens voor strategische doeleinden inhouden;

Dat dit besluit bijgevolg valt onder een van de uitzonderingsregimes voorzien door titel IV van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;

Overwegende het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap, artikelen 46, 52 tot 54, 71, 73 en 74;

Op voorstel van het Collegelid dat bevoegd is voor het beleid inzake bijstand aan personen met een handicap;

Na beraadslaging;

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities

Artikel 1. Het besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. het decreet: het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap;

  2. de SPFB: de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie (Service public francophone bruxellois);

  3. het Collegelid: het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie dat bevoegd is voor het beleid inzake bijstand aan personen met een handicap;

  4. het bedrijf: het maatwerkbedrijf bedoeld in de artikelen 46, 2° en 52 tot 55 van het decreet dat voor een hernieuwbare termijn van maximum 10 jaar een mandaat gekregen heeft als dienst van algemeen economisch belang, op grond van artikel 70 van het decreet van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap;

  5. het Fonds voor bestaanszekerheid: het Fonds voor bestaanszekerheid voor de maatwerkbedrijven bedoeld in artikel 87 van het decreet;

  6. het besluit van het College van 7 mei 2015: het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 mei 2015 betreffende de individuele prestaties en de werkgelegenheidssteun aan personen met een handicap houdende toepassing van de artikelen 19, 1° en 48 van het decreet;

  7. subsidie: de compensatie die niet hoger is dan wat nodig is om de netto-kosten van de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen te dekken, met inbegrip van een redelijke winst;

  8. de bestuursdirecteur: de bestuursdirecteur van het directiebestuur bijstand aan personen met een handicap (DAPH) van de SPFB of de persoon die hij afvaardigt.

    HOOFDSTUK 2. - Opdrachten

    Art. 3. Het bedrijf oefent zijn opdrachten om de inclusie van personen met een handicap te bevorderen door middel van werk, zoals bedoeld in de artikelen 52 tot 55 van het decreet, in het bijzonder uit door het volgende te doen:

  9. zijn banen op de eerste plaats voorbehouden voor personen met een handicap die aangeworven worden met een arbeidsovereenkomst;

  10. het werk aanpassen aan de capaciteiten van iedere persoon met een handicap en de arbeidsplaats aanpassen door redelijke aanpassingen voor te stellen wanneer de handicap dat rechtvaardigt;

  11. het begeleidingspersoneel waarvoor het bestuur tegemoetkomingen of subsidies toekent, op de eerste plaats voorbehouden voor de werknemers met een handicap;

  12. instaan voor de sociale opvolging van iedere persoon met een handicap door het garanderen van effectieve ondersteuning, raadgeving en opvolging met, afhankelijk van de behoeften, de inschakeling van externe diensten;

  13. zorgen voor de permanente opleiding van de personen met een handicap die aangeworven zijn met een arbeidsovereenkomst of een omscholingsovereenkomst om hen in staat te stellen zich te vormen, zich te vervolmaken en hun vaardigheden te benutten, en hen laten evolueren zodat ze eventueel de mogelijkheid krijgen om bevorderd te worden binnen het bedrijf of op de gewone arbeidsmarkt ingeschakeld kunnen worden;

  14. de toegang van personen met een handicap tot de banen voor het personeel bedoeld in artikel 29, 2° bevorderen;

  15. een netwerk uitbouwen met als doel samen te werken met inrichtingen voor buitengewoon onderwijs, ondersteuningsdiensten voor beroepsopleiding en begeleidingsdiensten die de sociaal-professionele inschakeling van leerlingen afkomstig uit het onderwijs voor sociale aanpassing en arbeidsgeschiktmaking beogen.

    Art. 4. Elk bedrijf kan een erkenning aanvragen om intern een of meerdere aanvullende opdrachten zoals bedoeld in artikel 53, 3° en 4° van het decreet en beschreven in de artikelen 5 en 6, uit te oefenen.

    Art. 5. Een preprofessionele begeleidingscel is een autonome begeleidingscel met een exclusieve omkadering die samengesteld is uit personen met een handicap.

    Het bedrijf ontwikkelt een individueel opleidingsprogramma om de professionele vaardigheden van elke persoon met een handicap die er gebruik van maakt, te verbeteren. Het programma voorziet in minstens 4 uur opleiding, bijscholing of begeleiding per week met een erkende begeleidingsdienst.

    Art. 6. Werkondersteuning omvat een geheel van organisatorische maatregelen bestemd voor de werknemers met een handicap die aanvullende steun nodig hebben om actief te blijven en te beantwoorden aan de vereisten van de arbeidsplaats waaraan zij toegewezen zijn. Deze ondersteuning kan de vorm aannemen van intensievere begeleiding, een specifieke opleiding, een aanpassing van de werkorganisatie of van de arbeidstijd door middel van een aangepast individueel of collectief programma.

    Art. 7. Het bedrijf kan niet erkend worden als ondersteuningsdienst voor activiteiten van maatschappelijk belang zoals omschreven in artikel 41 van het decreet, noch als dienst voor participatie via collectieve activiteiten zoals omschreven in afdeling 3 van hoofdstuk 5 van het decreet.

    HOOFDSTUK 3. - Erkenningsnormen

    Afdeling 1. - Kwaliteitsnormen

    Art. 8. Het bedrijf onderwerpt zich aan de evaluaties, bezoeken en controles die door de overheid georganiseerd worden en verstrekt haar ieder document dat vereist is voor de uitoefening van haar opdrachten.

    Art. 9. In naleving van de bepalingen bedoeld in artikel 74 van het decreet vermeldt ieder document dat uitgaat van het bedrijf, de naam van het bedrijf, de naam van de vzw indien die verschillend is, het ondernemingsnummer, het adres van de activiteitenzetel, het adres van de maatschappelijke zetel indien die verschillend is, de verleende erkenning en de datum waarop het document is opgemaakt.

    Art. 10. § 1. Het bedrijf geeft de personen met een handicap toegang tot de documenten die voor hen bestemd zijn en past ze aan zodat zij deze goed begrijpen.

    § 2. Het bedrijf ziet toe op de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens met betrekking tot de personeelsleden en de personen met een handicap.

    Art. 11. Het bedrijf werkt mee aan de externe wetenschappelijke evaluatie van de uitvoering van de beginselen van het decreet, bedoeld in artikel 103 ervan.

    Art. 12. § 1. Naast de wettelijk verplichte verzekeringen sluit het bedrijf voor het bedrijf de volgende verzekeringen af:

  16. burgerlijke aansprakelijkheid voor alle prestaties die onder zijn verantwoordelijkheid verricht worden, met inbegrip van de externe samenkomsten, en voor de vrijwilligers die het tewerkstelt;

  17. burgerlijke aansprakelijkheid en werkongevallen voor alle werknemers;

  18. aansprakelijkheid voor de bestuurders van het bedrijf;

  19. brandverzekering voor het gebouw.

    § 2. Het bedrijf sluit een overeenkomst af met een dienst voor arbeidsgeneeskunde met het oog op een medisch toezicht op alle werknemers.

    Afdeling 2. - Normen met betrekking tot de infrastructuur

    Art. 13. Het bedrijf vestigt zijn activiteitenzetel op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bij wijze van uitzondering kan de SPFB, op een behoorlijk met redenen omkleed verzoek, toestaan dat een voorraad- of opslagplaats of een terrein buiten dit gebied mag liggen.

    Art. 14. Het bedrijf:

  20. behoudt de infrastructuur waarvoor de SPFB subsidies toekent, op de eerste plaats voor aan de werknemers met een handicap;

  21. zorgt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT