28 NOVEMBER 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de aanstelling van de bevoegde dienst en agenten in het kader van de overname van de dienst van de verkeersbelasting op de autovoertuigen en van de belasting op de inverkeerstelling door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 298, §§ 1 en 2, 323, 335, eerste en tweede lid, 336, 337, eerste tot en met vierde lid, 340, 355, eerste lid, 356, eerste en tweede lid, 366, eerste lid, 367, 374, eerste lid, 375, § 1, 376, § 1, 2°, en § 3, 1° en 2°, 376ter, eerste lid, 377quater, tweede lid, 410, derde lid, 379, 398, 399bis, eerste lid, 417, 418, eerste lid, 419, eerste lid, 6°, en tweede lid, 427, 428, 429, 430, 431, 433, § 1, 1° tot en met 3°, 434, § 1, eerste lid, 435, § 1, derde lid, 1°, en vierde lid, 440, tweede lid, 442, eerste en tweede lid, 443bis, § 2, 3°, en 470/1, eerste, tweede, vierde en vijfde lid;

Gelet op het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, de artikelen 29, eerste lid, 35, 36ter, § 2, 36quater, § 2, eerste lid, 38, 40, eerste lid, en 102, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, de artikelen 4, tweede lid, 5, tweede en derde lid, 14 en 21, § 2;

Overwegende de wijzigingen doorgevoerd door de ordonnantie van 28 november 2019 houdende diverse bepalingen in het kader van de overname van de dienst van de verkeersbelastingen en van de onroerende voorheffing door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat de ontwerpen van besluit die de organisatie van een ministerieel departement betreffen of die bepaalde uitvoerende bevoegdheden delegeren aan de ambtenaren, geen reglementaire voorschriften bevatten in de zin van artikel 3, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, zodat deze ontwerpen van besluit niet onderworpen zijn aan het advies van de Raad van State, afdeling wetgeving;

Overwegende dat, voor zover dit besluit geen reglementaire voorschriften bevat, het evaluatieverslag bedoeld in artikel 2, § 1, van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest, niet moet worden opgesteld, overeenkomstig artikel 2, § 3, 3°, van dezelfde ordonnantie;

Op voorstel van de Minister van Financiën, na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. De bepalingen van dit besluit zijn uitsluitend van toepassing voor wat betreft de verkeersbelasting op de autovoertuigen en de belasting op de inverkeerstelling, zoals respectievelijk bedoeld in artikel 3, eerste lid, 10° en 11°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT