28 MAART 2019. - Huishoudelijk reglement van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

DEEL I. - Inleidende bepalingen

TITEL 1. - Begrippen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  1. decreet: het Decreet van 29 juni 2018 tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (B.S. 03/08/2018) ;

  2. oprichtingsbesluit: het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2018 betreffende de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (B.S. 08/03/2019);

  3. raad: de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, opgericht bij decreet van 29 juni 2018;

  4. kamer: de raad is samengesteld uit vier kamers, zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet.

  5. werkgroep: de werkgroep, als tijdelijke en ondergeschikte structuur van één van de kamers de raad, zoals bedoeld in artikel 20 van het decreet en geregeld in Deel II, Titel 5 en Deel III, Titel 4 van dit Huishoudelijk Reglement;

  6. leden: de leden van de raad worden bepaald in de artikels 10 t.e.m. 13 van het decreet. Met de leden van de raad worden alle door de Vlaamse Regering benoemde leden van de raad én de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering bedoeld.

  7. geleding: een groep van leden van de raad gevat onder de bepaling van een lid van de opsomming van leden, zoals vermeld in het decreet in de artikels 10 t.e.m.13. Het betreft:

    1. De vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;

    2. De vertegenwoordigers van de voorzieningen of zelfstandige zorgverstrekkers die actief zijn in één of meerdere beleidsvelden van het beleidsdomein;

    3. De vertegenwoordigers van gebruikers uit één of meer beleidsvelden van het beleidsdomein;

    4. De vertegenwoordigers van werkgevers;

    5. De vertegenwoordigers van werknemers;

    6. De vertegenwoordigers van de ziekenfondsen;

    7. De vertegenwoordigers van de zorgkassen;

    8. De vertegenwoordigers van de private uitbetalingsactoren;

    9. De onafhankelijke deskundigen.

  8. benoemde leden: in dit huishoudelijk reglement spreken we van `benoemde leden' om enkel de leden aan te wijzen die door de Vlaamse Regering werden benoemd (artikel 1, 7° geledingen 2 tot en met 9 in dit huishoudelijk reglement).

  9. werkjaar: het werkjaar van de raad loopt van 1 januari tot 31 december;

  10. de raad is gevestigd in de zetel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, Wetstraat 34-36 te 1040 Brussel. Alle briefwisseling met betrekking tot de raad moet aan dit adres gericht worden;

  11. staf: het secretariaat van de raad, zoals bedoeld in artikel 23 van het decreet. De staf bestaat uit de secretaris en de stafleden;

  12. secretaris: de leidinggevende van de staf.

  13. volstrekte meerderheid: een volstrekte meerderheid van stemmen is een meerderheid die is bereikt wanneer er in een stemprocedure meer voorstemmen zijn dan tegenstemmen. Onthoudingen worden niet meegeteld voor het bepalen van de volstrekte meerderheid.

  14. gemotiveerd voorstel: een gemotiveerd voorstel houdt in dat het voorstel ten minste op de grote lijnen is uitgewerkt (of op het vlak van de principes), en dat in de motivatie wordt aangetoond dat het over strategische beleidsaangelegenheden gaat.

  15. aanwezigheid: aanwezig zijn wil zeggen "deelnemen aan de vergadering". Hiermee wordt voorzien dat, indien de nodige technologische voorzieningen beschikbaar zijn, een benoemd lid in de toekomst niet altijd fysiek aanwezig hoeft te zijn, maar op afstand deelneemt, bijvoorbeeld via videoconferentie. De voorzitter geeft bij het begin van de vergadering aan welke benoemde leden op afstand deelnemen aan de vergadering.

    TITEL 2. - Wijziging en goedkeuring van het huishoudelijk reglement

    Art. 2. Een vraag tot wijziging van dit huishoudelijk reglement vergt een volstrekte meerderheid van de stemgerechigde benoemde leden in elk van de kamers van de raad of een tweederde meerderheid van de stemgerechtigde benoemde leden in één kamer van de raad.

    Bij de goedkeuring of wijziging van dit huishoudelijk reglement streeft de raad naar consensus.

    Indien geen consensus wordt gevonden, vergt de goedkeuring of wijziging een tweederde meerderheid van de stemgerechigde benoemde leden in elk van de kamers van de raad, waarna het voorstel wordt overgemaakt aan de Vlaamse Regering ter goedkeuring.

    TITEL 3. - De raad en de leden

    Art. 3. De naam van de raad is "Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin" en kan afgekort worden tot "Vlaamse Raad WVG".

    Art. 4. Zoals bepaald in het decreet, artikel 5, is de raad samengesteld uit vier kamers:

  16. een intersectorale kamer, tevens bevoegd voor het beleid inzake welzijn en justitiehuizen;

  17. een sectorale kamer Beleid Vlaamse Sociale Bescherming en Personen met een Handicap;

  18. een sectorale kamer Gezondheid;

  19. een sectorale kamer Gezin en Jongerenwelzijn.

    Art. 5. De leden van de raad worden bepaald in de artikels 10 t.e.m. 13 van het decreet. Met de leden van de raad worden alle door de Vlaamse Regering benoemde leden van de raad én de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering bedoeld.

    In het tweede deel van het huishoudelijk reglement (DEEL II) dat de regeling voorziet van de opdrachten met betrekking tot advisering, reflectie en beleidsvoorstellen maken de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering (zoals vermeld in het decreet, in artikel 19 § 1, tweede lid) geen deel uit van de kamers van de raad. De leden zijn hier dus enkel de door de Vlaamse Regering benoemde leden (volgens het decreet, artikel 14 § 1).

    In het derde deel van het huishoudelijk reglement (DEEL III) dat de regeling voorziet van de opdrachten met betrekking tot overleg, met het oog op het afsluiten van akkoorden, maken de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering wel deel uit van de kamers van de raad.

    Art. 6. Met de benoemde leden van de raad worden zowel de effectieve leden als de plaatsvervangers bedoeld. Slechts één van hen kan een vergadering als stemgerechtigd lid bijwonen. In principe woont het effectieve lid de vergaderingen bij. Indien hij(1) verhinderd is, verwittigt hij zelf zijn plaatsvervanger zodat deze de vergadering kan bijwonen.

    TITEL 4. - Bevoegdheid van de kamers

    Art. 7. § 1. De kamers sluiten akkoorden, leveren adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen af over de materies waarvoor zij krachtens het decreet bevoegd zijn. In de artikels 6 tot 9 van het decreet wordt de taakomschrijving van de kamers aangeduid. Het decreet bepaalt in artikel 6, 1° dat de intersectorale kamer bevoegd is wanneer het voorwerp van advisering of overleg aan het beleid van verschillende kamers raakt.

    § 2. De intersectorale kamer is tevens bevoegd

  20. voor het ontwikkelen van een geïntegreerde visie over het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin of over meerdere beleidsvelden in het beleidsdomein;

  21. voor het formuleren van adviezen of reflecties over beleidsvraagstukken die betrekking hebben op het volledige beleidsdomein, over algemene internationale ontwikkelingen met betrekking tot welzijn, volksgezondheid en gezin en over de Vlaamse begroting.

    Art. 8. § 1. De kamers hebben de volheid van bevoegdheid over hun opdrachten onder voorbehoud van:

  22. delegatie van bevoegdheden die door dit huishoudelijk reglement aan het voorzitterscollege, de voorzitter of de secretaris worden verleend;

  23. delegatie van bevoegdheden die door de kamer aan het voorzitterscollege, de voorzitter of de secretaris worden verleend;

    § 2. Een kamer kan steeds tot intrekking van de delegatie, bedoeld in § 1, 2°, beslissen.

    DEEL II. - Regeling van de opdrachten met betrekking tot advisering, reflectie en beleidsvoorstellen

    TITEL 1. - De voorzitter en de ondervoorzitter

    HOOFDSTUK 1. - Verkiezing van de voorzitter en de ondervoorzitter

    Art. 9. Artikel 18, tweede lid van het decreet bepaalt dat, in geval van beraadslaging over adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen de benoemde leden per kamer één van de effectieve benoemde leden als voorzitter aanwijzen.

    Art. 10. Het mandaat van de voorzitter duurt 2 jaar en kan maximaal 1 maal verlengd worden. De voorzitter vervult zijn functie tot op het moment dat de kamer een andere voorzitter aanduidt.

    Art. 11. De benoemde leden van de kamer wijzen één van de effectieve benoemde leden als ondervoorzitter aan. Bij voorkeur is de ondervoorzitter van het andere geslacht dan de voorzitter en behoort hij tot een andere geleding.

    Art. 12. Het mandaat van de ondervoorzitter duurt 2 jaar en kan maximaal 1 maal verlengd worden. De ondervoorzitter vervult zijn functie tot op het moment dat de kamer een andere ondervoorzitter aanduidt.

    Art. 13. Een benoemd effectief lid kan slechts voorzitter of ondervoorzitter zijn van één kamer. Hij kan geen twee mandaten combineren.

    Art. 14. De volgende procedure wordt gevolgd:

  24. de secretaris stuurt een oproep tot kandidaatstelling voor voorzitter en ondervoorzitter aan alle benoemde leden van de kamer;

  25. binnen de 5 werkdagen volgend op de oproep kunnen de benoemde leden een gemotiveerde kandidaatstelling bij de secretaris indienen; benoemde leden kunnen zich voor beide mandaten kandidaat stellen;

  26. de secretaris plaatst de verkiezing van de voorzitter en de ondervoorzitter op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de kamer;

  27. het oudste lid van de kamer leidt de procedure, bijgestaan door de secretaris, waarbij eerst de voorzitter, dan de ondervoorzitter...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT