28 FEBRUARI 2019. - Decreet betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen (1)

Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.

Het is toepasselijk op het grondgebied van het Franstalige taalgebied.

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder:

  1. de Administratie: de door de Regering aangewezen dienst(en);

  2. de inspecteurs: de door de Regering aangewezen ambtenaren;

  3. de werknemers: de personen die krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten onder het gezag van een andere persoon en degenen die daarmee gelijkgesteld worden:

    1. de personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verrichten onder het gezag van een andere persoon of die arbeid verrichten onder gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst;

    2. de personen die geen arbeid verrichten onder het gezag van een andere persoon maar die geheel of gedeeltelijk onderworpen zijn aan de wetgeving betreffende de sociale zekerheid der loontrekkende werknemers;

    3. de stagiairs die begeleid of gevormd worden, met name door de tewerkstelling in een onderneming, in het kader van de in artikel 3 bedoelde wetgevingen en reglementeringen;

  4. de gerechtigden : de personen, rechthebbenden of rechtverkrijgenden, die recht hebben op voordelen toegekend door de in artikel 3 bedoelde wetgevingen en reglementeringen, en zij die er aanspraak op maken;

  5. de werkgevers: de natuurlijke personen, de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen of de feitelijke verenigingen die de werknemers tewerkstellen of die met werkgevers worden gelijkgesteld in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald bij de wetgeving, met inbegrip van:

    1. de begunstigden van subsidies, namelijk de rechtspersonen en de natuurlijke personen die subsidies inzake omscholing of bijscholing hebben gevraagd of verkregen aan en van het Waalse Gewest of de rechtspersonen, die rechtstreeks of onrechtstreeks door het Waalse Gewest worden gesubsidieerd, daarin begrepen ieder door het Waalse Gewest zonder interest verleend terugvorderbaar voorschot;

    2. de begunstigden van een erkenning, namelijk de rechtspersonen en de natuurlijke personen die een erkenning inzake omscholing en bijscholing hebben gevraagd of verkregen aan en van het Waalse Gewest of aan en van een rechtspersoon, die rechtstreeks of onrechtstreeks door het Waalse Gewest wordt gesubsidieerd;

  6. de sociale gegevens: alle gegevens nodig voor de toepassing van de in artikel 3 bedoelde wetgevingen en reglementeringen;

  7. de sociale gegevens van persoonlijke aard: de sociale gegevens met betrekking tot de personen die zijn of kunnen worden geïdentificeerd;

  8. de openbare instellingen van sociale zekerheid: de openbare instellingen, alsmede de diensten van de regeringen, die belast zijn met de toepassing van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid;

  9. de meewerkende instellingen van sociale zekerheid: de instellingen van privaatrecht, die erkend zijn om mee te werken aan de toepassing van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid;

  10. de werkplaatsen: de plaatsen waar werkzaamheden verricht worden die aan het toezicht van de inspecteurs onderworpen zijn of waar personen tewerkgesteld zijn of werken die onderworpen zijn aan de bepalingen van de in artikel 3 bedoelde wetgevingen en reglementeringen, en ondermeer de ondernemingen, gedeelten van ondernemingen, inrichtingen, gedeelten van inrichtingen, gebouwen, lokalen, plaatsen gelegen binnen het gebied van de ondernemingen, werven en werken buiten de ondernemingen alsook de plaatsen waarin de documenten m.b.t. de gereglementeerde activiteiten worden bewaard;

  11. de informatiedragers: gelijk welke informatiedragers onder welke vorm ook, zoals boeken, registers, documenten, numerieke of digitale informatiedragers, schijven, banden en met inbegrip van deze die toegankelijk zijn door een informaticasysteem of door elk ander elektronisch apparaat;

  12. de inbreukpleger: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie een administratieve geldboete overeenkomstig Hoofdstuk 9 opgelegd kan worden;

  13. de sanctionerend ambtenaar: de ambtenaar die door de Regering wordt aangewezen en gemachtigd om beslissingen inzake administratieve geldboete in de zin van dit decreet te nemen;

  14. de betrokken persoon: de geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon bedoeld in artikel 4, 1) van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;

  15. de algemene verordening gegevensbescherming: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.

    § 2. De Regering bepaalt de modaliteiten betreffende de berekening van de termijnen alsook die betreffende de overmaking van de documenten, informatie en gegevens in het kader van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan.

    Art. 3. De inspecteurs zijn belast met de controle op de naleving van de volgende wetgevingen en met het opsporen en het vaststellen van de inbreuken op de wetgevingen en reglementeringen betreffende de omscholing en de bijscholing die bedoeld zijn in artikel 3, 3° en 4° van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt.

    HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden van de inspecteurs

    Art. 4. Onverminderd het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eedaflegging bij de aanvang der grondwettelijke vertegenwoordigende monarchie leggen de inspecteurs de eed af in handen van de Minister van Ambtenarenstaten of diens afgevaardigde.

    Art. 5. De inspecteurs hebben niet de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie.

    De inspecteurs kunnen in de uitoefening van hun ambt de bijstand van de lokale en federale politie of van andere gewestelijke diensten vorderen.

    Art. 6. Bij het vervullen van hun opdrachten zijn de inspecteurs voorzien van de legitimatiekaart betreffende hun functies, waarvan het model door de Regering wordt bepaald.

    In de uitoefening van hun opdrachten tonen de inspecteurs hun legitimatiekaart en geven zij aan in welke hoedanigheid zij handelen aan de personen die zij in dit kader ontmoeten.

    Art. 7. § 1. De inspecteurs mogen bij de uitoefening van hun opdrachten op elk ogenblik van de dag of van de nacht, zonder voorafgaande verwittiging, vrij binnen gaan in alle werkplaatsen of andere plaatsen die aan hun toezicht onderworpen zijn of waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden dat daar personen tewerkgesteld zijn die onderworpen zijn aan de bepalingen van de wetgevingen en reglementeringen bedoeld in artikel 3.

    Tot de bewoonde ruimten hebben zij evenwel enkel toegang in de volgende gevallen:

  16. wanneer zij zich tot vaststelling op heterdaad van een inbreuk ter plaatse begeven;

  17. op verzoek of met toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van de bewoonde ruimte. Het verzoek of de toestemming moet schriftelijk en voorafgaand aan de visitatie worden gegeven;

  18. in geval van oproep vanuit die plaats;

  19. in geval van brand of overstroming;

  20. wanneer zij in het bezit zijn van een machtiging tot visitatie uitgereikt door de onderzoeksrechter.

    § 2. Voor het verkrijgen van een machtiging tot visitatie als bedoeld in § 1, tweede lid, 5°, richten de inspecteurs een met redenen omkleed verzoek aan de onderzoeksrechter. Dit verzoek bevat de volgende gegevens :

  21. de identificatie van de bewoonde ruimten die het voorwerp zijn van de visitatie;

  22. de wetgeving die het voorwerp is van het toezicht en waarvoor de inspecteurs van oordeel zijn een machtiging tot visitatie nodig te hebben;

  23. in voorkomend geval, de eventuele inbreuken die het voorwerp zijn van het toezicht;

  24. alle documenten en inlichtingen waaruit blijkt dat het gebruik van dit middel nodig is.

    Een machtiging tot visitatie kan door de inspecteurs worden verkregen voor de toegang tot de bewoonde ruimten na 21 uur en voor 5 uur mits het verzoek aan de onderzoeksrechter met bijzondere redenen wordt omkleed.

    § 3. De onderzoeksrechter beslist binnen een termijn van maximum 48 uur na de ontvangst van het in paragraaf 2 bedoelde verzoek.

    De beslissing van de onderzoeksrechter is met redenen dan wel, in geval van visitatie na 21 uur en voor 5 uur, met bijzondere redenen omkleed.

    Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk.

    Met uitzondering van de stukken waaruit de identiteit van de indiener van een eventuele klacht of aangifte kan worden afgeleid en onverminderd de toepassing van artikel 30 dient het geheel van de motiveringsstukken tot het verkrijgen van de machtiging tot visitatie, als bedoeld in § 2, eerste lid, aan het strafdossier of aan het dossier in het kader waarvan een administratieve geldboete kan worden opgelegd, te worden toegevoegd.

    § 4. In geval van visitatie beschikken de inspecteurs over alle bevoegdheden die aan hen toegekend zijn door dit decreet, met uitzondering van de opsporing van informatiedragers en de daarmee gepaard gaande bevoegdheden als bedoeld in artikel 8, § § 3 tot 5.

    Art. 8. § 1. De inspecteurs gaan tot elk onderzoek, elke controle, en elk verhoor, over en winnen alsook alle inlichtingen in die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van de in artikel 3 bedoelde wetgevingen en reglementeringen werkelijk worden nageleefd.

    § 2. De inspecteurs nemen de identiteit op van de personen die zich op de werkplaatsen bevinden of op de andere plaatsen die aan hun toezicht onderworpen zijn en waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT