28 APRIL 2017. - Koninklijk besluit tot vaststelling van boek III Arbeidsplaatsen van de codex over het welzijn op het werk

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, artikel 4, § 1, genummerd bij de wet van 7 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 28 februari 2014, artikel 5, gewijzigd bij de wet van 27 december 2004 en artikel 7, vervangen bij de wet van 3 juni 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 maart 1998 betreffende de opslag van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare en brandbare vloeistoffen;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 december 2012 betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van elektrische installaties op arbeidsplaatsen;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen;

Gelet op het advies nr. 189 van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk, gegeven op 11 december 2015;

Gelet op het advies nr. 59.780/1 van de Raad van State, gegeven op 6 oktober 2016 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Boek III.- Arbeidsplaatsen van de codex over het welzijn op het werk wordt vastgesteld als volgt:

"BOEK III. - ARBEIDSPLAATSEN

TITEL 1. - BASISEISEN

BETREFFENDE ARBEIDSPLAATSEN

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en algemene beginselen

Art. III.1-1.- Deze titel is van toepassing op elke plaats die bestemd is als locatie voor werkplekken in gebouwen van de onderneming of inrichting, met inbegrip van elke andere plaats op het terrein van de onderneming of inrichting waartoe de werknemer in het kader van de uitvoering van zijn werk toegang heeft.

Deze titel is niet van toepassing op:

  1. buiten de onderneming of inrichting gebruikte transportmiddelen, noch op de arbeidsplaatsen binnen transportmiddelen;

  2. tijdelijke of mobiele bouwplaatsen;

  3. winningsindustrieën;

  4. vissersvaartuigen;

  5. velden, bossen en andere terreinen die deel uitmaken van een landbouwbedrijf of bosbouwbedrijf doch buiten het bebouwde gebied van dat bedrijf gelegen zijn.

    Art. III.1-2.- Onverminderd de toepassing van specifieke maatregelen die voortvloeien uit de risicoanalyse, is de werkgever er toe gehouden de nodige maatregelen te treffen opdat de arbeidsplaatsen te allen tijde zouden beantwoorden aan de bepalingen van deze titel.

    De werkgever vraagt het voorafgaand advies van het Comité over de maatregelen die getroffen worden in toepassing van deze titel.

    Hij verstrekt tevens alle informatie aan het Comité en aan de werknemers betreffende de maatregelen die getroffen worden in toepassing van deze titel.

    Art. III.1-3.- Bij de inrichting van de arbeidsplaatsen wordt rekening gehouden met gehandicapte werknemers.

    Dit geldt inzonderheid voor deuren, verbindingswegen, trappen, sociale voorzieningen en werkposten die rechtstreeks door gehandicapte werknemers worden gebruikt of ingenomen.

    HOOFDSTUK II. - Uitrusting van de arbeidsplaatsen

    Art. III.1-4.- De gebouwen waarin zich arbeidsplaatsen bevinden hebben structuren, een stabiliteit en een stevigheid die zijn afgestemd op het gebruik dat ervan wordt gemaakt.

    Art. III.1-5.- De elektrische installatie moet zodanig zijn ontworpen en uitgevoerd dat zij geen brand- en ontploffingsgevaar oplevert en dat personen op afdoende wijze worden beschermd tegen ongevallenrisico's die uit directe of indirecte aanraking kunnen voortvloeien.

    Bij het ontwerp, de uitvoering en de keuze van het materiaal en de beschermingsvoorzieningen moet rekening worden gehouden met de spanning, de externe invloeden en de deskundigheid van de personen die toegang hebben tot delen van de installatie.

    Art. III.1-6.- De oppervlakte, de hoogte en het luchtvolume van de lokalen waarin gewerkt wordt zijn van die aard dat de werknemers hun werk kunnen uitvoeren zonder risico voor hun welzijn.

    Met het oog op het bereiken van het in het eerste lid beoogde resultaat worden de volgende voorschriften toegepast:

  6. de lokalen zijn ten minste 2,5 m hoog;

  7. iedere werknemer beschikt over een werkelijke ruimte van tenminste 10 m3;

  8. iedere werknemer beschikt over een vrije oppervlakte van tenminste 2 m2.

    De werkgever kan afwijken van de in het tweede lid bedoelde voorschriften, indien aan al de volgende voorwaarden is voldaan:

  9. het is technisch en objectief niet mogelijk deze normen na te leven of dit kan om gegronde redenen niet worden geëist;

  10. uit de resultaten van de risicoanalyse blijkt dat door deze normen niet toe te passen de veiligheid en de gezondheid van de werknemers niet in het gevaar kan komen of dat de veiligheid en gezondheid van de werknemers kan worden gewaarborgd door alternatieve preventiemaatregelen toe te passen;

  11. er worden alternatieve preventiemaatregelen getroffen die voorzien in een gelijkwaardig beschermingsniveau;

  12. de bevoegde preventieadviseur heeft een voorafgaand advies en het Comité heeft een voorafgaand akkoord gegeven over de risicoanalyse en de preventiemaatregelen.

    Art. III.1-7.- De afmetingen van het vrije, ongemeubileerde oppervlak van de werkpost wordt zodanig berekend dat de werknemers bij de uitoefening van hun taak over voldoende bewegingsruimte beschikken.

    Indien om redenen die specifiek zijn voor de werkpost, niet aan deze eis kan worden voldaan, beschikt de werknemer op een andere plaats dicht bij zijn werkpost over voldoende vrije ruimte.

    Art. III.1-8.- De vloeren van de lokalen en van de plaatsen in open lucht zijn vrij van hobbels, putten of gevaarlijke hellingen.

    Ze zijn vast, stabiel en slipvrij.

    Art. III.1-9.- De werkgever zorgt voor het technisch onderhoud van de arbeidsplaatsen en de installaties en inrichtingen die er zich bevinden en neemt de nodige maatregelen opdat de vastgestelde gebreken die de veiligheid en de gezondheid van de werknemers kunnen beïnvloeden zo snel mogelijk worden hersteld.

    De werkgever zorgt ervoor dat de arbeidsplaatsen en de gebouwen waarin zij zich bevinden worden schoongemaakt en onderhouden, teneinde elk risico voor het welzijn van de werknemers te voorkomen.

    In functie van de aard van de activiteiten van de onderneming of inrichting en de aard van de risico's voor de werknemers:

  13. kiest hij de geschikte schoonmaakmethodes;

  14. kiest hij de geschikte schoonmaakmiddelen, die hij op passende wijze onderhoudt;

  15. kiest hij schoonmaakproducten die geschikt zijn voor het onderhoud;

  16. bepaalt hij de frequentie van het onderhoud en de schoonmaak evenals het ogenblik ervan.

    Het oppervlak van vloeren, muren en plafonds van de desbetreffende lokalen is van zodanige aard dat zij kunnen worden schoongemaakt en onderhouden, teneinde passende hygiënische omstandigheden te verkrijgen.

    De werkgever zorgt er tevens voor dat alle afval veilig en regelmatig wordt verzameld, opgeslagen, behandeld en verwijderd van de arbeidsplaats, rekening houdend, in voorkomend geval, met de specifieke regelgeving die op de verwijdering van afvalstoffen van toepassing is.

    Art. III.1-10.- Transparante of lichtdoorlatende wanden, met name volledig glazen wanden in de lokalen of in de omgeving van werkposten en wegen zijn vervaardigd uit aangepaste veiligheidsmaterialen of zijn op zodanige wijze van de werkposten en wegen afgescheiden dat de werknemers niet met deze wanden in aanraking kunnen komen en ook niet gewond kunnen raken wanneer deze breken.

    Ze zijn duidelijk gemarkeerd overeenkomstig de bepalingen inzake de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk van titel 6 van dit boek.

    Wanneer de transparante of lichtdoorlatende wanden niet uit veiligheidsmaterialen zijn vervaardigd en indien de kans bestaat dat werknemers gewond raken indien een wand breekt, moeten deze oppervlakken tegen indrukken worden beveiligd.

    Art. III.1-11.- Teneinde het risico op vallen te voorkomen, zijn de trappen, gaanderijen en platformen voorzien van Beschermingsmiddelen, inzonderheid leuningen, waarvan het aantal en de dimensies worden bepaald door de regels van goed vakmanschap.

    Art. III.1-12.- Toegang tot daken van materialen die niet voldoende weerstand bieden is slechts toegestaan indien aangepaste uitrusting wordt verstrekt en de nodige preventiemaatregelen worden genomen opdat het werk veilig kan worden uitgevoerd.

    Art. III.1-13.- Ramen, bovenlichtvoorzieningen en ventilatievoorzieningen, die kunnen worden geopend, kunnen door de werknemers veilig worden geopend, gesloten, geregeld en vastgezet. In geopende stand vormen zij geen risico voor de werknemers.

    Ramen en bovenlichtvoorzieningen zijn zodanig in combinatie met de uitrusting ontworpen of zijn uitgerust met zodanige voorzieningen dat zij kunnen worden schoongemaakt zonder risico's voor de werknemers die dit werk verrichten en evenmin voor de werknemers die zich in en om het gebouw bevinden.

    De bepaling van het tweede lid is enkel van toepassing op de arbeidsplaatsen die na 31 december 1992 voor de eerste maal worden gebruikt, alsmede op de wijziging, uitbreidingen of verbouwingen van op 1 januari 1993 in gebruik zijnde arbeidsplaatsen, die vanaf de laatst genoemde datum worden uitgevoerd.

    Art. III.1-14.- Plaats, aantal en afmetingen van deuren en poorten alsook de materialen waaruit ze worden vervaardigd, worden bepaald door de aard en het gebruik van de vertrekken of ruimten.

    Art. III.1-15.- Wanneer de transparante of lichtdoorlatende oppervlakten van deuren en poorten niet van veiligheidsmateriaal zijn vervaardigd en indien de kans bestaat dat werknemers gewond raken als een deur of een poort breekt, moeten deze oppervlakken tegen indrukken worden beveiligd.

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT