30 MAART 2011. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Hoge Raad voor Normalisatie

De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen,

Gelet op de wet van 3 april 2003 betreffende de normalisatie, artikel 28;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 oktober 2006 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Hoge Raad voor Normalisatie;

Overwegende dat de Hoge Raad voor Normalisatie het huishoudelijk reglement in bijlage heeft goedgekeurd op zijn vergadering van 16 december 2010,

Besluit :

Artikel 1. Het bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van de Hoge Raad voor Normalisatie wordt goedgekeurd.

Art. 2. Het ministerieel besluit van 10 oktober 2006 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Hoge Raad voor Normalisatie wordt opgeheven.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 30 maart 2011.

Brussel, 30 maart 2011.

Voor de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, afwezig :

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Mevr. A. TURTELBOOM

Bijlage

HOGE RAAD VOOR NORMALISATIE

Huishoudelijk reglement

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. In de zin van dit reglement wordt verstaan onder :

De wet : de wet van 3 april 2003 betreffende de normalisatie.

De Raad : De Hoge Raad voor Normalisatie opgericht krachtens hoofdstuk IV van de wet.

De effectieve en plaatsvervangende leden : de effectieve en de plaatsvervangende leden zoals beoogd in artikel 22 van de wet.

De ledencategorieën : de vijf categorieën van effectieve leden en plaatsvervangende leden zoals vermeld in artikel 22 van de wet.

De FOD Economie : de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

Het secretariaat : het secretariaat van de Raad dat door de FOD Economie wordt waargenomen overeenkomstig het artikel 27 van de wet.

HOOFDSTUK II. - Voorzitter en vice-voorzitter

Art. 2. De voorzitter wordt door de Koning benoemd overeenkomstig het artikel 23 van de wet.

Art. 3. De leden kiezen een vice-voorzitter onder hun effectieve leden die tot de wetenschappelijke middens behoren.

Art. 4. Bij verhindering van de voorzitter wordt de Raad voorgezeten door de vice-voorzitter of bij diens afwezigheid vervangen door het oudste aanwezige effectieve lid.

Art. 5. De voorzitter vertegenwoordigt de Raad met betrekking tot zijn externe relaties. Hij kan zich in deze taak door één of meerdere leden laten bijstaan of vervangen.

De effectieve leden en de plaatsvervangende leden hebben de morele plicht zich naar de buitenwereld te onthouden van alle mededelingen die de werking van de Raad schade zouden kunnen berokkenen. Zonder de toestemming van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT