27 OKTOBER 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en tot wijziging van artikel 3.7.10.2 van titel III van het VLAREM van 16 mei 2014

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW

VERSLAG AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

  1. SITUERING

    Voorliggend besluit betreft een aantal wijzigingen aan titel II van VLAREM en de bijlagen, voornamelijk in functie van de omzetting van:

    - Richtlijn 2015/2193 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties (verder: de MCP-richtlijn, afgekort tot MCPR, waarbij MCP staat voor Medium Combustion Plants). Deze richtlijn is in werking getreden op 18 december 2015; de lidstaten moeten deze richtlijn uiterlijk 19 december 2017 in regelgeving opnemen.

    - Richtlijn 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG (verder: de NEC-richtlijn, afgekort tot NECR, waarbij NEC staat voor National Emission Ceilings). Deze richtlijn is in werking getreden op 31 december 2016; de lidstaten moeten deze richtlijn uiterlijk 1 juli 2018 in regelgeving opnemen.

    De MCPR stelt regels vast om emissies van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOX) en stof in de lucht door middelgrote stookinstallaties te beheersen en aldus emissies in de lucht en de mogelijke risico's van die emissies voor de volksgezondheid en het milieu te verminderen. De richtlijn bevat ook regels voor het monitoren van de emissies van koolmonoxide (CO), voor de vergunningverlening en registratie van de middelgrote stookinstallaties en voor een aantal rapporteringen door de lidstaten.

    De NECR legt emissiereductiedoelstellingen vast per lidstaat voor vijf polluenten: zwaveloxiden (SOX), stikstofoxiden (NOX), vluchtige organische stoffen exclusief methaan (NMVOS), ammoniak (NH3) en fijn stof met een aerodynamische diameter tot 2,5 µm (PM2,5). De richtlijn bevat een set doelstellingen die van kracht is vanaf 2020 en een tweede set vanaf 2030. Voor de periode tot 2020 blijven de emissieplafonds uit Richtlijn 2001/81/EG van kracht. De lidstaten moeten een programma opstellen waarin zij aangeven hoe ze die doelstellingen zullen halen, een emissie-inventaris en emissieprognoses opstellen, de impact van luchtverontreiniging op ecosystemen in kaart brengen en over al deze zaken rapporteren.

    Beide richtlijnen waren een onderdeel van het `luchtpakket' dat de Europese Commissie eind 2013 heeft gepresenteerd en dat ook de thematische strategie inzake luchtverontreiniging van de Europese Commissie bevatte.

    Bij het uitwerken van de bepalingen is rekening gehouden met Verordening 592/2014 van de Europese Commissie van 3 juni 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 voor wat betreft het gebruik van dierlijke bijproducten en afgeleide producten als brandstof in stook-installaties. Deze verordening is van toepassing met ingang van 15 juli 2014 waarna nog een overgangsperiode van twee jaar geldt. Deze verordening laat toe dat het verstoken van dierlijk vet en van kippenmest toegelaten worden volgens de bepalingen van de verordening. Momenteel is dat in Vlaanderen alleen mogelijk als afval(mee)verbranding.

  2. INHOUDELIJKE ACHTERGROND

    De MCPR en NECR zijn twee van de instrumenten van het EU-luchtbeleid en dragen zo bij aan de bestrijding van de volgende grensoverschrijdende milieuproblemen:

    - de verzuring van het milieu, wat in het bijzonder problematisch is voor gevoelige ecosystemen;

    - de vorming van troposferische ozon in de omgevingslucht, met risico's voor de volksgezondheid, natuur en landbouwgewassen;

    - de vermesting ten gevolge van depositie van stikstofverbindingen zoals NOX en NH3 vanuit de lucht op de bodem, met de ontregeling van de ecologische processen en kringlopen door een overmatige toevoer van nutriënten tot gevolg;

    - de vorming van fijn stof in de omgevingslucht, met belangrijke risico's voor de volksgezondheid (voortijdige overlijdens, infecties van hart en luchtwegen).

    Op 18 december 2013 publiceerde de Europese Commissie haar herziene thematische strategie inzake luchtverontreiniging. In deze strategie geeft de Commissie aan waar zij op korte en middellange termijn naartoe wil met haar beleid inzake luchtverontreiniging en welke instrumenten zij daarvoor wil inzetten. Op korte termijn (2020) streeft de Europese Commissie ernaar dat de huidige luchtkwaliteitsnormen nergens meer overschreden worden, op middellange termijn (2030) wil zij de gezondheidsimpact door fijn stof (aantal vroegtijdige overlijdens) met 52% verminderen en de oppervlakte ecosystemen waar de kritische last voor eutrofiëring wordt overschreden met 35% verminderen. Dit moet er op lange termijn voor zorgen dat de richtsnoeren inzake luchtkwaliteit, zoals geformuleerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, en de kritische lasten voor ecosystemen niet meer overschreden worden, zoals voorzien in het 7e Milieuactieprogramma van de EU. Deze langetermijndoelstelling van de EU sluit aan bij de lange termijn visie van de Vlaamse Regering. Deze stelt: "In 2050 is de vervuiling van de binnen- en buitenlucht onder controle en heeft deze geen negatieve invloed meer op de luchtkwaliteit; de kritische lasten voor zuur- en stikstofdepositie worden niet meer overschreden. De luchtvervuiling door antropogene bronnen, zoals industrie, landbouw en vervoer, is drastisch teruggebracht.".

    Samen met de thematische strategie werden twee wetgevende voorstellen gepubliceerd: één voor de herziening van de richtlijn inzake nationale emissieplafonds (Richtlijn 2001/81) en één voor een nieuwe richtlijn inzake emissies naar de lucht door middelgrote stookinstallaties. Hiermee geeft de strategie verder invulling aan de driesporenaanpak van het EU-beleid inzake luchtverontreiniging, waar de drie sporen staan voor een verschillende aanpak, maar wel nauw verbonden zijn:

    - In de luchtkwaliteitsrichtlijnen worden voor een hele reeks polluenten maximale concentraties opgelegd van die polluenten die in de lucht aanwezig mogen zijn, met het oog op bescherming van de gezondheid en van het leefmilieu. Polluenten waarvoor luchtkwaliteitsdoelstellingen zijn vastgesteld zijn: ozon (O3), fijn stof (PM10 en PM2,5), stikstofdioxide (NO2) en zwaveldioxide (SO2), koolstofmonoxide (CO), lood (Pb), benzeen, arseen (As), cadmium (Cd), nikkel (Ni) en benzo(a)pyreen (BaP). De precieze doelstellingen en bijhorende meetverplichtingen zijn vastgesteld in richtlijnen 2008/50 en 2004/107.

    - Terwijl voor sommige stoffen de luchtkwaliteit vooral bepaald wordt door lokale bronnen (bv. voor zware metalen), speelt voor andere stoffen het grensoverschrijdende transport een belangrijke rol. Dat leidt ertoe dat sommige luchtkwaliteitsdoelstellingen pas haalbaar zijn wanneer niet alleen het betreffende land de nodige inspanningen doet, maar ook alle omringende landen. Om het grensoverschrijdende transport van luchtverontreiniging te beperken zijn er de richtlijnen met emissiereductiedoelstellingen. In 2001 werd de Richtlijn Nationale Emissieplafonds (2001/81) gepubliceerd, met hierin emissieplafonds per lidstaat voor zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOX), vluchtige organische stoffen exclusief methaan (VOS) en ammoniak (NH3). De plafonds zijn van kracht vanaf 2010. Deze richtlijn werd herzien door de NECR, waarbij ook doelstellingen rond fijn stof (PM2,5) worden opgenomen.

    - Om aan de emissieplafonds te voldoen, moeten lidstaten uitstootbeperkingen opleggen aan de verschillende bronnen van luchtverontreiniging. Om concurrentieverstoring tussen sectoren en tussen lidstaten zoveel mogelijk te beperken, zijn er de brongerichte richtlijnen. Hierin legt de EU voor een hele reeks bronnen grenswaarden op die voor de ganse EU gelden. Het gaat zowel om industriële bronnen (Richtlijn Industriële Emissies 2010/75 (verder: RIE), de MCPR), bronnen in gebouwen en huishoudens (Richtlijn Ecodesign 2009/125) als mobiele bronnen (Richtlijn 2005/55 voor personen- en vrachtverkeer, Richtlijn 2012/46 voor niet voor de weg bestemde transportmiddelen, zoals tractors). De vermelde richtlijnen zijn slechts een illustratie, de lijst hiervoor is allerminst volledig.

    Dat de drie sporen nauw verbonden zijn, is duidelijk: voor het bereiken van de luchtkwaliteitsdoelstellingen moet het grensoverschrijdende transport van verontreiniging worden beperkt middels voldoende strenge emissieplafonds. Deze plafonds zijn op hun beurt alleen haalbaar als er op EU-niveau voor de voornaamste emissiebronnen een voldoende streng brongericht beleid wordt uitgewerkt.

    Terwijl er zowel voor grote industriële bronnen (via de RIE) als voor kleinere bronnen (via de Ecodesign-richtlijn) al brongericht EU-beleid bestaat, was dat tot voor kort niet het geval voor de brede waaier aan installaties die hiertussen vallen. Hieraan wordt tegemoet gekomen door de MCPR. Het oorspronkelijke Commissievoorstel voor deze richtlijn was het resultaat van een uitgebreide impact-analyse1. De emissiegrenswaarden in dit voorstel waren zo opgesteld dat zij exploitanten sturen richting het gebruik van de minst vervuilende brandstoffen. Bij het gebruik van intrinsiek meer vervuilende brandstoffen, zoals stookolie of steenkool, zijn bijkomende nageschakelde reductiemaatregelen noodzakelijk om de emissiegrenswaarden na te leven. Tijdens de werkgroepvergaderingen van de raad werden de emissiegrenswaarden in het commissievoorstel vooral onder druk van een aantal Oost-Europese lidstaten sterk afgezwakt. Omdat België gebaat is bij een ambitieus communautair beleid, steunde België in grote lijnen de emissiegrenswaarden in het oorspronkelijke voorstel.

    De NECR vervangt Richtlijn 2001/81, de eerste NEC-richtlijn uit 2001. Terwijl bij het vaststellen van de doelstellingen in Richtlijn 2001/81 vooral werd uitgegaan van doelstellingen inzake de vermindering van de impact van luchtverontreiniging op het milieu, was het voornaamste aandachtspunt bij het uitwerken van de thematische strategie van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT