27 APRIL 2023. - Gezamenlijk decreet en ordonnantie van het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschaps-commissie houdende wijziging van het gezamenlijk decreet en ordonnantie van 26 april en 16 mei 2019 met betrekking tot de Brusselse ombudsman (1)

Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Dit gezamenlijk decreet en ordonnantie regelt aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 39, 127, 128 en 135 van de Grondwet, en zulks in voorkomend geval met toepassing van de artikelen 135bis en 138 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het gezamenlijk decreet en ordonnantie van 26 april en 16 mei 2019 met betrekking tot de Brusselse ombudsman

Art. 2. § 1. In artikel 2, eerste lid, 1°, f) van het gezamenlijk decreet en ordonnantie van 26 april en 16 mei 2019 met betrekking tot de Brusselse ombudsman, worden tussen het woord "gemeenten" en de woorden "die tot het ambtsgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren", de woorden "en Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn" ingevoegd.

§ 2. Artikel 2, eerste lid, 1°, g) van hetzelfde gezamenlijk decreet en ordonnantie wordt als volgt vervangen:

"g) elke instelling, ongeacht haar aard en rechtsvorm,

- die specifiek is opgericht om te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van commerciële aard zijn,

en

- die rechtspersoonlijkheid heeft,

en

- waarvan de activiteiten voor ten minste 50% worden gefinancierd door de onder a), c), d) en f) bedoelde overheden of instanties, of die onderworpen is, wat de leiding ervan betreft, aan hun toezicht of waarvan het bestuurs-, leidend of toezichthoudend orgaan, voor de meerderheid is samengesteld uit leden die door deze overheden of instanties zijn aangewezen;".

§ 3. Artikel 2, eerste lid, 1°, van hetzelfde gezamenlijk decreet en ordonnantie wordt aangevuld met een h) die als volgt luidt:

"h) de verenigingen bestaande uit een of meer instellingen als bedoeld in a), b), c), d), e) en f).

Zonder afbreuk te doen aan het principe van de gemeentelijke autonomie zullen de klachten die betrekking hebben op de werking van de verenigingen gevormd door de gemeenten die behoren tot het ambtsgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die reeds hun eigen ombudsman hebben aangesteld, worden onderzocht door de ombudsman van de vereniging of, bij gebreke daarvan, door de territoriaal bevoegde gemeentelijke ombudsman.".

§ 4. Artikel 2, eerste lid, 4°, van hetzelfde gezamenlijk decreet en ordonnantie wordt als volgt vervangen:

"4° een onderzoek te voeren naar de meldingen van personeelsleden die bij de uitoefening van hun functie veronderstelde integriteitsschendingen als bedoeld in hoofdstuk III van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie vaststellen en die ressorteren onder:

a) de in punt 1° bedoelde instellingen, met inbegrip van de gemeenten en de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn die over een eigen ombudsman beschikken;

b) het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie, hierna "de parlementaire assemblees" genoemd.".

Art. 3. In hoofdstuk III, dat in de Franse tekst het nieuwe opschrift krijgt "Du système de signalement des atteintes suspectées à l'intégrité" (Systeem voor de melding van veronderstelde integriteitsschendingen) van hetzelfde gezamenlijk decreet en ordonnantie wordt een artikel 14/1 ingevoegd, dat als volgt luidt:

"Art. 14/1. Dit hoofdstuk voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden, met betrekking tot de instellingen van de Brusselse openbare sector en de diensten van de parlementaire assemblees.".

Art. 4. Artikel 15 van hetzelfde gezamenlijk decreet en ordonnantie wordt vervangen door wat volgt:

"Art. 15. § 1. Wanneer een personeelslid van een instelling bedoeld in artikel 2, 1°, een integriteitsschending vermoedt en dat wenst te melden, geniet hij een beschermings- en onderzoeksregeling die uit een interne en een externe component bestaat.

Onder "personeelslid" worden volgende personen begrepen:

  1. werknemers en personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon, met inbegrip van de vakbondafgevaardigden;

  2. iedere persoon die werkt onder toezicht en leiding van aannemers, onderaannemers en leveranciers voor een instelling bedoeld in artikel 2, 1°, met inbegrip van de vakbondafgevaardigden;

  3. auteurs van een melding, wanneer zij een integriteitsschending vermoeden via informatie verkregen binnen een inmiddels beëindigde werkrelatie of tijdens de aanwervingsprocedure of andere precontractuele onderhandelingen.

    Worden gelijkgesteld met personeelsleden bedoeld in het vorige lid:

  4. zelfstandigen en

  5. aandeelhouders en personen die behoren tot het bestuurlijk, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een instelling bedoeld in artikel 2, 1°, met inbegrip van niet bij het dagelijks bestuur betrokken leden, alsook vrijwilligers en bezoldigde of onbezoldigde stagiairs.

    Onder "veronderstelde integriteitsschending" wordt verstaan: een handeling of nalatigheid die onrechtmatig is of die indruist tegen het doel of de finaliteit van om het even welke rechtsnorm, namelijk alle rechtstreeks toepasselijke Europese bepalingen evenals de wetten, ordonnanties, decreten, besluiten, omzendbrieven, verordeningen, interne regels en interne procedures die gelden binnen de in artikel 2, 1°, van het gezamenlijk decreet en ordonnantie bedoelde instanties, en die een bedreiging voor of een schending van het algemeen belang vormt.

    De volgende integriteitsschendingen zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie:

  6. pesterijen, geweld op het werk en ongewenst seksueel gedrag op het werk ten aanzien van de personen bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;

  7. discriminatie, rechtstreekse of onrechtstreekse, op grond van leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof, levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, de huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysieke of genetische eigenschap, geslacht, zwangerschap, bevalling, moederschap, geslachtsverandering, nationaliteit, een zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming of sociale afkomst als bedoeld in artikel 4, 6° en 7°, van de ordonnantie van 4 september 2008 ter bevordering van diversiteit en ter bestrijding van discriminatie in het Brussels Gewestelijk openbaar ambt en als bedoeld in artikel 5, 2° en 3°, van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 9 juli 2010 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling.

    Een veronderstelde integriteitsschending kan worden gemeld indien een persoon over informatie beschikt, met inbegrip van redelijke vermoedens, over feitelijke of mogelijke schendingen, die hebben plaatsgevonden of zeer waarschijnlijk zullen plaatsvinden binnen een instelling bedoeld in artikel 2, 1°, waarin de auteur van de melding werkt, zal werken in de toekomst of heeft gewerkt, of binnen een andere instelling waarmee de auteur van de melding uit hoofde van zijn werk in contact is geweest, alsmede over pogingen tot verhulling van dergelijke schendingen.

    § 2. De Regering, het Verenigd College en het College van de Franse Gemeenschapscommissie zijn verantwoordelijk voor het aanmoedigen van het melden via interne meldingskanalen vóór het melden via externe meldingskanalen wanneer het mogelijk is de schending doeltreffend intern te verhelpen en de auteur van de melding meent dat er geen risico op represailles is.

    De Regering, het Verenigd College en het College van de Franse Gemeenschapscommissie bepalen de modaliteiten betreffende de oprichting, de organisatie en de werking van de interne component van het systeem voor het melden van veronderstelde integriteitsschendingen, elk voor zijn eigen diensten en die van de in artikel 2, 1°, bedoelde instellingen, die respectievelijk van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT