27 APRIL 2018. - Wet op de politie van de spoorwegen

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

TITEL 1. - Algemene bepaling en definities

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan onder:

  1. Vervoersvoorwaarden: alle bepalingen die de relaties tussen de reiziger en de spoorwegonderneming regelen of, de bepalingen bedoeld in de artikelen 13, 16 en 17 van de wet van 25 augustus 1891 tot herziening van het Wetboek van Koophandel betreffende de vervoersovereenkomst, voor zover die er betrekking op hebben. Deze bepalingen hebben een reglementair karakter vanaf het ogenblik van hun publicatie met een bericht in het Belgisch Staatsblad;

  2. Spoorweginfrastructuur: alle elementen die bedoeld zijn in bijlage 23 van de wet van 30 augustus 2013 houdende de Spoorcodex;

  3. Infrastructuurbeheerder: elke instantie of onderneming die in het bijzonder belast is met de totstandbrenging, het beheer en het onderhoud van de spoorweginfrastructuur, met inbegrip van de verkeersleiding, het seingevings- en besturingssysteem. De taken van de infrastructuurbeheerder op een net of een deel van een net kunnen aan verschillende instanties of ondernemingen worden toegewezen;

  4. Spoorwegonderneming: elke publiek- of privaatrechtelijke onderneming met een vergunning overeenkomstig de toepasselijke Europese wetgeving waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het leveren van spoorwegvervoerdiensten voor goederen en/of reizigers, waarbij die onderneming voor de tractie moet zorgen; hiertoe behoren ook ondernemingen die uitsluitend de tractie leveren;

  5. Station: de ruimte die, naargelang het geval, bestaat uit:

    - het stationsgebouw, zijnde het gebouw waar de reizigers een vervoerbewijs kunnen kopen of op de trein wachten, met inbegrip van de ruimtes die deel uitmaken van ditzelfde gebouw en waartoe het publiek geen toegang heeft;

    - de stopplaats, zijnde de plaats, zonder dat het een stationsgebouw betreft, waar reizigers kunnen op- of afstappen volgens de vastgestelde dienstregeling;

    - de stationsaanhorigheden, zoals bijvoorbeeld de perrons, de boven- en ondergrondse toegangswegen naar de perrons, de wachtruimtes, de sanitaire voorzieningen, de parkings behorende bij het station, de fietsenstallingen en in het algemeen de andere plaatsen van het spoorwegdomein die toegankelijk zijn voor het publiek en alle plaatsen die beheerd worden door de stationsbeheerder;

  6. Stationsbeheerder: de rechtspersoon die instaat voor het beheer van één of meerdere stations of gedeelten van stations;

  7. Spoorverkeer: alle verkeer van spoorvoertuigen op spoorwegen die onder het beheer vallen van de infrastructuurbeheerder;

  8. Spoorvoertuig: voertuig dat geschikt is om zich met of zonder tractie op eigen wielen voort te bewegen over spoorlijnen. Worden met name bedoeld, de locomotieven, de (elektrische) motorstellen, de (diesel-)motorwagens en het gesleept treinmaterieel;

  9. Trein: geheel van spoorvoertuigen;

  10. Reiziger: iedere persoon die zich per trein tussen stations en/of stopplaatsen verplaatst;

  11. Stationsverbod: het verbod om zich in de stations te bevinden;

  12. Treinverbod: het verbod om zich in de spoorvoertuigen te bevinden;

  13. Vervoerbewijs: ieder materieel of gedematerialiseerd bewijs, ongeacht de vorm, dat aantoont dat er een vervoerovereenkomst gesloten is tussen een reiziger en een spoorwegonderneming;

  14. Geldig vervoerbewijs: vervoerbewijs dat conform de vervoersvoorwaarden gebruikt wordt;

  15. Passagiersvergoeding: de vergoeding waarin artikel 12 van de wet van 30 april 2007 houdende dringende spoorwegbepalingen voorziet;

  16. Veiligheidsdienst: de dienst die door de bevoegde federale overheden wordt aangewezen om de opdrachten van openbare dienst betreffende de veiligheids- en bewakingsactiviteiten op het gebied van de spoorwegen uit te voeren;

  17. Vaststellende beambten: de personeelsleden van de stationsbeheerder, van de infrastructuurbeheerder, van de spoorwegondernemingen en van de veiligheidsdienst, aangewezen door de Koning en daartoe beëdigd;

  18. Bestraffende beambten: beambten aangewezen onder het personeel van de stationsbeheerder, van de infrastructuurbeheerder en van de spoorwegondernemingen belast met taken van openbare dienst en met de hoedanigheid van een administratieve overheid, belast met het opleggen van de boetes en andere administratieve maatregelen waarin Titel 4 voorziet. De bestraffende beambte kan niet dezelfde persoon zijn als de vaststellende beambte maar mag tot hetzelfde bedrijf of dezelfde eenheid behoren op voorwaarde dat hij of zij behoort tot een verschillende en onderscheiden dienst die een totaal onafhankelijk optreden waarborgt;

  19. Werkdag: weekdag van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen.

    TITEL 2. - Verplichtingen van het publiek en van de reizigers

    HOOFDSTUK 1. - Verplichtingen van het publiek in het algemeen

    Afdeling 1. - Algemeen

    Art. 3. Iedereen in de stations, de treinen en de spoorweginfrastructuur dient zich te voegen naar de instructies van de politiediensten en van het personeel, al naargelang het geval, van de veiligheidsdienst, van de infrastructuurbeheerder, van de stationsbeheerder of van de spoorwegondernemingen dat in uniform is of drager is van ieder ander onderscheidend teken.

    Deze instructies moeten in de gegeven omstandigheden erop gericht zijn om de veiligheid en de orde te handhaven.

    Art. 4. Onverminderd de in andere wetten bepaalde beperkingen en met name de bepalingen van de Spoorcodex met betrekking tot de opdrachten van de veiligheidsinstantie, van het bestuur belast met het spoorwegvervoer en van het toezichthoudende orgaan, zijn de verbodsmaatregelen bepaald in deze titel niet van toepassing op de leden:

    - van de politiediensten;

    - van de militaire diensten;

    - van de hulpdiensten;

    - van de veiligheidsdiensten;

    bij de uitoefening van hun functies.

    Ze worden niettemin geacht het geheel van normen en veiligheidsregels na te leven.

    Art. 5. Het is verboden om:

  20. het spoorverkeer te beletten, te hinderen, te vertragen of in gevaar te brengen en, in het algemeen, de spoorwegexploitatie op om het even welke wijze te verstoren;

  21. de personen belast met de exploitatie van de spoorweginfrastructuur, van een station of met de levering van spoorwegvervoerdiensten te misleiden, hetzij door dienstseinen na te bootsen, te bedienen of te gebruiken, hetzij door valse seinen te geven;

  22. voertuigen te laten stilstaan of te parkeren of voorwerpen van om het even welke aard neer te leggen op een plaats waar ze de gemakkelijke doorgang van de spoorvoertuigen of de normale werking van de spoorweginfrastructuur of de onderdelen ervan hinderen of het zicht op de seinen van de spoorweg belemmeren, behoudens toestemming vooraf van de infrastructuurbeheerder;

  23. op enigerlei wijze de spoorweginfrastructuur, de stations of de spoorvoertuigen te bevuilen, te vernielen of te beschadigen;

  24. tekens of afbeeldingen aan te brengen op of in de stations, de spoorweginfrastructuur of de spoorvoertuigen, of in deze zelfde installaties en spoorvoertuigen, zonder schriftelijke en voorafgaande toestemming, afhankelijk van het geval, van de betrokken stationsbeheerder, de infrastructuurbeheerder of van de spoorwegonderneming;

  25. de goede werking van de alarm- of beschermingsvoorzieningen van de roltrappen, liften, rolpaden, draaideuren, automaten, telefoons of andere voorzieningen of uitrustingen die ter beschikking van het publiek worden gesteld of die dienen om hen te informeren, te hinderen of om ze opzettelijk op een andere dan de toegestane wijze te gebruiken.

    Art. 6. Het is verboden voor al wie niet behoort tot het daartoe aangewezen personeel van de betrokken spoorwegonderneming, infrastructuurbeheerder, veiligheidsdienst of stationsbeheerder:

  26. om de installaties van de spoorweginfrastructuur of bepaalde delen ervan die niet bestemd zijn voor het publiek of voor de reizigers, aan te raken of te bedienen, behoudens schriftelijke en voorafgaande toestemming van de infrastructuurbeheerder;

  27. om op de spoorweginfrastructuur te klimmen, met uitzondering van de toegang tot de perrons, of op de spoorvoertuigen, of om er aan te hangen, op om het even welke wijze;

  28. om de spoorvoertuigen, de werktuigen, het materieel en onderdelen van roerende goederen bestemd voor de realisatie van de spoorwegvervoerdiensten, waarvan het gebruik door het publiek niet is toegestaan, aan te raken of te bedienen, op om het even welke wijze, behoudens schriftelijke en voorafgaande toestemming van de spoorwegonderneming.

    Afdeling 2. - Plaatsen die niet toegankelijk zijn voor het publiek

    Art. 7. Het is verboden voor al wie niet behoort tot het daartoe aangewezen personeel van de betrokken spoorwegonderneming, infrastructuurbeheerder, veiligheidsdienst of stationsbeheerder:

  29. de stationsgebouwen te betreden of er zich te bevinden buiten de openingsuren voor het publiek;

  30. de gedeelten van de stations die bij middel van signaletica zijn aangegeven als verboden voor het publiek, binnen te gaan of er zich te bevinden, behoudens schriftelijke en voorafgaande toestemming van de stationsbeheerder;

  31. de gedeelten van de infrastructuur, die niet toegankelijk zijn voor het publiek, te betreden of er zich te bevinden, behoudens schriftelijke en voorafgaande toestemming van de infrastructuurbeheerder;

  32. de ruimtes van de spoorvoertuigen die bestemd zijn voor de besturing, de treinbegeleiding of het bagagerijtuig van deze spoorvoertuigen te betreden zonder toestemming;

  33. zich zonder schriftelijke toestemming vooraf van de infrastructuurbeheerder te begeven of te verplaatsen op de spoorweginfrastructuur naast de rijbaan.

    Afdeling 3. - Plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek of voor de reizigers

    Art. 8. Het is verboden in de stations en in de spoorvoertuigen:

  34. verontreiniging of beschadiging te veroorzaken, of de orde te verstoren, dan wel de rust van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT