26 APRIL 2019. - Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw (1)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:

Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Veldwetboek van 7 oktober 1886

Art. 2. In artikel 89 van het Veldwetboek van 7 oktober 1886, gewijzigd bij de wetten van 4 december 1961 en 8 april 1969 en het decreet van 12 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. punt 8° wordt vervangen door wat volgt:

    "8° zij die op het veld vuur aansteken op minder dan honderd meter afstand van heiden;";

  2. er wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "9° zij die op het veld vuur aansteken op minder dan honderd meter afstand van huizen, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of van plaatsen waar vlas te drogen is gelegd.";

  3. er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "Het verbod, vermeld in het eerste lid, 9°, geldt niet voor kampvuren op toeristische logiezen als vermeld in artikel 3 van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:

  4. de eigenaar of exploitant staat kampvuren toe;

  5. de eigenaar of exploitant maakt schriftelijk melding bij het college van burgemeester en schepenen van de mogelijkheid om op zijn terrein kampvuren aan te steken;

  6. de burgemeester, het college van burgemeester en schepenen, de politie, brandweer of een andere verantwoordelijke instantie verbiedt het aansteken van kampvuren niet wegens brandgevaar;

  7. eventuele bijkomende voorwaarden die de burgemeester, het college van burgemeester en schepenen, de politie, de brandweer of een andere verantwoordelijke instantie heeft opgelegd, worden gerespecteerd.".

    HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen

    Art. 3. Aan artikel 1 van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2014, worden een punt 4 tot en met 13 toegevoegd, die luiden als volgt:

    "4. bedding van een onbevaarbare waterloop: de oppervlakte die gevormd wordt door de bodem en het gedeelte van de oeverzone van de waterloop dat onder de hoogste grens ligt die het stromend water kan bereiken zonder dat de waterloop overstroomt;

    1. beheer van waterlopen: het geheel van maatregelen die tot doel hebben bij te dragen tot het behalen van de milieudoelstellingen, vermeld in artikel 1.7.2.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met inbegrip van het kwantiteitsbeheer en met inachtneming van de doelstellingen van het integraal waterbeleid, vermeld in artikel 1.2.2 van het voormelde decreet;

    2. talud: strook land binnen de bedding van een oppervlaktewaterlichaam vanaf de bodem van de bedding tot aan het begin van het omgevende maaiveld of de kruin van de berm;

    3. betrokken publiek: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, die gevolgen ondervindt of waarschijnlijk ondervindt van of belanghebbende is bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden waarbij niet-gouvernementele organisaties die zich voor milieubescherming inzetten, geacht worden belanghebbende te zijn;

    4. inrichtingswerken: de werken voor de aanleg of wijziging van de bedding, de oever, het tracé, de waterkerings- en de waterbeheersingsconstructies die zich op of langs de waterloop bevinden;

    5. onderhoud: de maatregelen, vermeld in artikel 6;

    6. Vlaamse Milieumaatschappij: het intern verzelfstandigd agentschap, vermeld in artikel 10.2.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

    7. gracht: een afvoerweg tot afscheiding, tot afwatering of tot ontwatering van hemelwater, drainagewater, bemalingswater en in voorkomend geval ook effluentwater uit een waterzuiveringsinstallatie, of water afkomstig uit een overstort, die niet bij de waterwegen en ook niet bij de onbevaarbare waterlopen is ingedeeld;

    8. publieke gracht: een gracht die omwille van het algemeen belang door de gemeente, polder of watering beheerd wordt en als dusdanig wordt aangeduid;

    9. constructie: constructie zoals gedefinieerd in artikel 4.1.1, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.".

    Art. 4. In artikel 4 van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 28 februari 2014, worden volgende wijzigingen aangebracht:

  8. in paragraaf 1, vierde lid, wordt tussen de zinsnede "ligt." en het woord "Als" de zin "Binnen de werkingsgebieden van de polders en wateringen wordt ook aan die besturen advies gevraagd." ingevoegd;

  9. in paragraaf 2, tweede lid, wordt tussen de zinsnede "ligt." en het woord "Als" de zin "Binnen de werkingsgebieden van de polders en wateringen wordt ook aan die besturen advies gevraagd." ingevoegd.

    Art. 5. In artikel 4bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 28 februari 2014, worden volgende wijzigingen aangebracht:

  10. in paragraaf 1, tweede lid, wordt tussen de zinsnede "ligt." en het woord "Als" de zin "Binnen de werkingsgebieden van de polders en wateringen wordt ook aan die besturen advies gevraagd." ingevoegd;

  11. in paragraaf 2, tweede lid, wordt tussen de zinsnede "ligt." en het woord "Als" de zin "Binnen de werkingsgebieden van de polders en wateringen wordt ook aan die besturen advies gevraagd." ingevoegd;

  12. aan paragraaf 3 wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "4° de betrokken polders en wateringen als het gaat om wijzigingen binnen de werkingsgebieden van deze besturen.".

    Art. 6. Artikel 5 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt:

    "Art. 5. De Vlaamse Milieumaatschappij wordt ermee belast de digitale atlas van de gerangschikte onbevaarbare waterlopen en de publieke grachten op te maken en te actualiseren. De provincies leveren digitaal de gevalideerde informatie aan voor de waterlopen van de tweede en de derde categorie en de publieke grachten.

    De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud van de digitale atlas, de modaliteiten voor de opmaak en de bekendmaking ervan. De digitale atlas van de gerangschikte waterlopen en de publieke grachten vervangt bij bekendmaking ervan de tot dan geldende beschrijvende tabellen van de onbevaarbare waterlopen.

    In afwijking van de procedure, bepaald in artikel 23ter, zullen de grachten gelegen binnen het werkingsgebied van de polders en wateringen en die overeenkomstig de wet van 3 juni 1957 betreffende de polders respectievelijk overeenkomstig de wet van 5 juli 1956 betreffende de wateringen aangeduid zijn als polder- of wateringgracht, op het tijdstip dat de digitale atlas, vermeld in het eerste lid, opgemaakt en bekendgemaakt is, het statuut van publieke gracht hebben.".

    Art. 7. Het opschrift van hoofdstuk II. Gewone ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken van dezelfde wet wordt vervangen door het opschrift "Onderhoud".

    Art. 8. Artikel 6 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt:

    "Art. 6. Onderhoud kan naargelang de omstandigheden een of meer van de volgende maatregelen inhouden:

  13. slib uit de onbevaarbare waterloop verwijderen;

  14. de vegetatie op de waterbodem en het talud van de waterloop afmaaien en verwijderen;

  15. materialen, voorwerpen en plantenresten verwijderen;

  16. de doorgangen van de overwelfde vakken en andere constructies reinigen;

  17. struik- en houtgewas op het talud snoeien of wegnemen, ongeacht wie de eigenaar is van het aangrenzende perceel;

  18. ingezakte taluds herstellen, ongeacht wie de eigenaar is van het aangrenzende perceel;

  19. de goede werking van de constructies die zich op de waterlopen bevinden, garanderen, ongeacht of ze aan privaat- of publiekrechtelijke eigenaars toebehoren.

    De Vlaamse Regering kan de lijst, vermeld in het eerste lid, verder aanvullen.

    De waterbeheerder verzamelt door inspecties of overleg met de andere waterbeheerders, gemeenten of andere betrokkenen de kennis en informatie die nodig is om zijn beheerstaken te plannen en uit te voeren.".

    Art. 9. Artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt:

    "Art. 7. Het beheer van de onbevaarbare waterlopen is de bevoegdheid van:

  20. de Vlaamse Milieumaatschappij, voor de onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie;

  21. de provincies, voor de onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie op hun grondgebied met uitsluiting van de waterlopen van tweede categorie binnen het werkingsgebied van een polder of watering;

  22. de gemeenten, voor de onbevaarbare waterlopen van de derde categorie op hun grondgebied met uitsluiting van de waterlopen van derde categorie binnen het werkingsgebied van een polder of watering;

  23. de polders en de wateringen, voor onbevaarbare waterlopen van de tweede en derde categorie gelegen binnen hun werkingsgebied.

    De aangeduide instanties worden hierna de waterbeheerders genoemd.

    In beginsel draagt de waterbeheerder de kosten tenzij anders overeengekomen. De provincies en gemeenten kunnen op vraag van de polders en wateringen beslissen de kosten voor het beheer van respectievelijk de onbevaarbare waterlopen van de tweede en derde categorie terug te betalen aan deze besturen. In dat geval betalen de betrokken provincies en gemeenten de redelijke kosten voor onderhoud terug aan deze besturen. De provincies en gemeenten kunnen echter ook beslissen om inrichtingswerken voor deze waterlopen te financieren. De Vlaamse Regering kan hiervoor nadere regels bepalen.

    Voor grensvormende waterlopen worden tussen de betrokken waterbeheerders afspraken gemaakt over wie het beheer uitvoert en de kosten ervan draagt. Bij afwezigheid van consensus tussen de betrokken waterbeheerders kan de Vlaamse Regering de nodige regelingen opleggen.".

    Art. 10. Artikel 8 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt:

    "Art. 8. De waterbeheerder kan de meerkosten voor de onderhoudswerken die veroorzaakt worden door een ingreep van een andere...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT