25 MAART 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de berekening op jaarbasis van de werktijd van de bestuurders (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de berekening op jaarbasis van de werktijd van de bestuurders.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 maart 2018.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

K. PEETERS

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer

van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest

Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2004

Berekening op jaarbasis van de werktijd van de bestuurders

(Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 2013 onder het nummer 116054/CO/328.03)

Artikel 1. Preambule

  1. De partijen verbinden zich ertoe om vanaf 1 juli 2004 over te gaan tot de berekening op jaarbasis van de werktijd, waarbij 2004 een overgangsjaar is. De onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 (sociale programmatie 2003-2004) (artikel 10.3 en bijlage 2) binnen de bestaande wettelijke bepalingen (Belgische en Europese) en de onderstaande algemene principes.

  2. De algemene principes van de berekening op jaarbasis :

    A. De berekening op jaarbasis van de werktijd moet het mogelijk maken om de diensten opnieuw in evenwicht te brengen rond een uurgemiddelde van 40 uur per week. Vandaag wordt 2/3 van de diensten uitgevoerd onder dat gemiddelde en 1/3 ligt daarboven.

    B. Enkel gepresteerde werktijden en met prestaties gelijkgestelde werktijden worden uitbetaald. Elke bestuurder wordt geacht een gemiddelde van 40 uur per week over één jaar te presteren, waarbij de anciënniteit geen aanleiding geeft tot de toekenning van diensten die onder of boven het uurgemiddelde liggen. De nieuwe werkingsregels in het kader van de berekening op jaarbasis van de werktijd moeten de mogelijkheid geven om het aantal gewerkte verlofdagen te beheersen of te verminderen.

  3. De partijen zullen zich buigen over een nieuwe werkorganisatie die nodig is om te kunnen voldoen aan de behoeften van de onderneming en het cliënteel en aan de behoeften van de agenten. Daarom komen ze overeen een paritaire werkgroep op te richten en een nieuwe werkorganisatie voor te stellen die rekening houdt met de hieronder beschreven algemene principes van de annualisatie en met het principe van de billijke werkverdeling onder de agenten.

    De werkgroep vat de werkzaamheden aan vanaf juli 2004 en zorgt ervoor dat de nieuwe werkorganisatie in werking kan treden vanaf 1 januari 2006.

    Art. 2. Toepassingsgebied

    Deze collectieve overeenkomst is van toepassing op de werkgever die onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Gewest valt, alsook op het geheel van haar voltijds tewerkgestelde bestuurders.

    De situatie van deeltijdse bestuurders zal in een afzonderlijk akkoord worden vastgelegd.

    Art. 3. Referentieperiode en berekeningsperiode van het uurgemiddelde

    3.1. De berekening van het uurgemiddelde gebeurt over de referentieperiode vastgesteld op één jaar.

    Commentaar

    In 2004 gebeurt deze berekening echter op driemaandelijkse basis. In 2005 gebeurt de berekening minstens om de zes maanden.

    Een systeem van werktijdrekening zal vanaf 1 juli 2004 worden ingevoerd. Het betreft het geheel van de gepresteerde en gelijkgestelde uren (volgens de bepalingen van de bijlage 1 bij deze overeenkomst) waardoor het uurgemiddelde kan worden berekend (punt 3.2.).

    3.2. De berekeningsbasis van dit uurgemiddelde is 8 uur per dag. Derhalve komt een jaar met 2088 of 2096 uren overeen, rekening houdend met de gepresteerde en gelijkgestelde uren (volgens de bepalingen van de bijlage 1 bij deze overeenkomst).

    Commentaar

    Het jaargemiddelde van 2088 of 2096 uren houdt rekening met het feit dat één jaar 365 of 366 dagen telt. Een semester telt 1044 uren. Elk trimester in 2004 komt overeen met 528 uren.

    3.3. De bestuurder levert de nodige prestaties zodat zijn uurgemiddelde de in de loop van de referentieperiode vereiste drempel bereikt.

    Commentaar

    De agent wordt geacht de nodige prestaties te leveren om het uurgemiddelde te behalen. Het is aan de werkgever om het werk op een dusdanige manier te organiseren dat hij dit gemiddelde kan halen.

    3.4. De situatie van de agent vormt het voorwerp van een definitief saldo op het einde van de referentieperiode :

    - het positief saldo aanleiding geeft tot de betaling van een overloon (aan 50 pct.);

    - het negatief saldo door de werkgever...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT