25 JUNI 2017. - Koninklijk besluit betreffende de plaatsing en de algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten
VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
De wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, hierna "de wet" genaamd, beoogt de omzetting van de Richtlijn 2014/23/EU betreffende de concessieovereenkomsten in Belgisch recht.
De wet heeft zowel betrekking op de concessies van diensten als op de concessies voor werken. Zij heft bijgevolg de bepalingen betreffende de concessies voor openbare werken opgenomen in de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op.
Dit ontwerp van koninklijk besluit geeft uitvoering aan de wet, zowel wat betreft haar bepalingen inzake de plaatsing van concessies van werken en van diensten (titel 2 van dit ontwerp) als voor de regels inzake uitvoering (titel 3 van dit ontwerp). Het bevat tevens de bepalingen inzake de inwerkingtreding.
Dit ontwerp van koninklijk besluit zorgt voor een ingrijpende herziening van de bepalingen betreffende de plaatsing en de uitvoering van de concessies voor openbare werken die thans zijn opgenomen in het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 15 juli 2011 en in het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.
Wat de concessies voor diensten betreft bevat dit koninklijk besluit geheel nieuwe regels voor de plaatsing en de uitvoering van de concessies (op heden zijn deze concessies niet onderworpen aan de wetgeving "overheidsopdrachten").
Dit ontwerp is geïnspireerd op de koninklijke besluiten genomen in uitvoering van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (met name wat de overheidsopdrachten voor werken betreft), zonder deze echter letterlijk over te nemen : inzake concessies bestaat het oogmerk van Richtlijn 2014/23/EU en van de wet die ze omzet erin een zo groot mogelijke rechtszekerheid te waarborgen met behoud van de nodige flexibiliteit voor de plaatsing en de uitvoering van contracten die per definitie complex en van lange duur zijn. Deze flexibiliteit moet aanwezig zijn zowel in de plaatsingsprocedure als in de regels die de uitvoering van de concessies omkaderen ten einde de aanbesteders toe te laten concessiedocumenten op te stellen die aangepast zijn aan de complexiteit, aan de aard van de concessies en aan de specificiteit van elke afzonderlijke concessie.
Tenslotte en behoudens andersluidende vermelding in de artikelsgewijze commentaar, werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State zoals geformuleerd in het advies nr. 61.559/1 van 13 juni 2017.
Inhoudstafel
TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Definities, belasting over de toegevoegde waarde en toepassingsgebied van de wet
Afdeling 1. - Inleidende bepaling
Article 1er
Afdeling 2. - Definities
Art. 2
Afdeling 3. - Belasting over de toegevoegde waarde
Art. 3
Afdeling 4. -- Toepassingsgebied van de wet en drempels
Art. 4 en 6
TITEL 2. - Bepalingen betreffende de plaatsing van concessies
HOOFDSTUK 1. - Bekendmaking
Afdeling 1. - Algemene bekendmakingsregels
Art. 7, 8 en 9
Afdeling 2. - De concessieaankondiging
Art. 10
Afdeling 3. - De aankondiging van gegunde concessie
Art. 11
Afdeling 4. - De concessies voor sociale en andere specifieke diensten bedoeld in artikel 34 van de wet
Art. 12 en 13
HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen
Elektronische communicatie
Art. 14
Mondelinge communicatie
Art. 15
HOOFDSTUK 3. - Procedurele waarborgen
Afdeling 1. - Concessiedocumenten
Art. 16 en 17
Afdeling 2. - Modaliteiten voor de indiening van de aanvragen tot deelneming en van de offertes
Vorm, ondertekening en communicatie van de aanvragen tot deelneming en offertes
Art. 18 tot 21
Modaliteiten voor de indiening van de aanvragen tot deelneming en van de offertes
Art. 22 tot 24
Indiening en verdaging
Art. 25 tot 26
Indiening en opening
Art. 27 tot 29
Afdeling 3. - Analyse van de offertes
Art. 30
HOOFDSTUK 3. - Selectie van de kandidaten en van de inschrijvers
Afdeling 1. - Uitsluitingsgronden
Definitie van de uitsluitingsgronden
Art. 31 en 33
Bewijs- en nazicht op de afwezigheid van uitsluitingsgronden
Art. 34 tot 36
Afdeling 2. - Selectiecriteria en -voorwaarden
Definitie van de selectiecriteria en -voorwaarden
Art. 37 en 38
Bewijs- en nazichtsmodaliteiten
Art. 39 tot 41
Draagkracht van derden
Art. 42
Onderaanneming
Art. 43
Afdeling 3. - Recht op informatie van de aanbesteder
Art. 44
TITEL 3. - Bepalingen betreffende de uitvoering van de concessies
HOOFDSTUK 1. - De concessiedocumenten
Art. 45
HOOFDSTUK 2. - Algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten
Afdeling 1. - Elektronische communicatiemiddelen
Art. 46
Afdeling 2. - Leidend ambtenaar
Art. 47
Afdeling 3. - Waarborgen van goede uitvoering
Art. 48
Afdeling 4. - Onderaanneming
Art. 49 tot 56
Afdeling 5. - Betalingen
Prijs van de concessie en voorschotten
Art. 57
Nadere regels en betalingstermijnen van de prijs van de concessie
Art. 58
Betalingsachterstand van de prijs van de concessie
Art. 59
Onbillijke bedingen en praktijken
Art. 60
Afdeling 6. - Wijzigingen aan de concessie
Art. 61
Herzieningsclausules
Art. 62 tot 63
Aanvullende werken of diensten
Art. 64
Onvoorzienbare omstandigheden in hoofde van de aanbesteder
Art. 65
Vervanging van de concessiehouder
Art. 66
De minimis-regel
Art. 67
Niet-wezenlijke wijziging
Art. 68
Afdeling 7. - Tienjarige aansprakelijkheid van de concessiehouder
Art. 69
Afdeling 8. - Nadere regels voor de uitvoering van de concessie
Art. 70
Afdeling 9. - Contractuele tekortkomingen van de concessiehouder en actiemiddelen van de aanbestedende overheid of het overheidsbedrijf dat optreedt in het kader van de taken van openbare dienst
Art. 71 en 72
Afdeling 10. - Verbreking van de concessie
Art. 73
Afdeling 10. - Gerechtelijk optreden
Art. 74
TITEL 4. - Eind-, opheffings- en inwerkingtredingsbepalingen
Art. 75 tot 78
TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Definities, belasting over de toegevoegde waarde en toepassingsgebied van de wet
Afdeling 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit ontwerp heeft geen ander toepassingsgebied dan dit van de wet: het is van toepassing op alle concessies die binnen het toepassingsgebied van de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten vallen. Echter is in een uitzondering voorzien voor de concessies die worden geplaatst ofwel door personen die genieten van bijzondere of exclusieve rechten, ofwel door overheidsbedrijven voor concessies die geen betrekking hebben op hun taken van openbare dienst in de zin van een wet, een decreet of een ordonnantie. Deze laatste concessies zijn slechts onderworpen aan de bepalingen van de titels 1, 2 en 4, alsook aan de artikelen 49, 50, eerste lid, 2°, 51, 57, § 2, 1°, 61, 62, eerste en tweede lid, 64 tot 68 en 73, § 2.
Daarnaast is het zo dat sommige bepalingen enkel van toepassing zijn op de aanbestedende overheden en, eventueel, de overheidsbedrijven in het kader van hun taken van algemeen belang.
Afdeling 2. - Definities
Art 2. Dit artikel definieert de begrippen die in dit ontwerp gebruikt worden, onverminderd de definities die in de wet reeds gegeven zijn.
De meerderheid van de definities stemmen overeen met deze voorzien in de wetgeving overheidsopdrachten die de Richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU omzet.
Zes commentaren dringen zich echter op :
- het ontwerp omvat specifieke bepalingen voor de concessies in een fraudegevoelige sector. Het gaat om de concessies van werken en de concessies van diensten geplaatst in het kader van de in artikel 35/1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers bedoelde activiteiten die onder het toepassingsgebied vallen van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden. De volgende link laat toe om de betreffende uitvoeringsbesluiten van de voormelde wet van 12 april 1965 te vinden (tab "uitvoeringen") : http://reflex.raadvst-consetat.be
- De vertragingsboete is uiteraard een forfaitaire vergoeding die de niet-eerbiediging door de concessiehouder van de in de contractuele documenten voorziene uitvoeringstermijnen sanctioneert, maar zij stelt geen compensatie voor van de totaliteit van het nadeel dat de aanbestedende overheid zou lijden om reden van het overschrijden van de uitvoeringstermijnen. De concessiedocumenten kunnen voorzien dat deze boetes vastgesteld worden onverminderd het recht van de aanbesteder om zich te laten vergoeden voor de totaliteit van het door hem geleden nadeel, onder meer de schadevergoeding die hij aan een derde zou verschuldigd zijn om reden van de vertraging veroorzaakt door de concessiehouder;
- Het Document van voorlopig bewijs (DVB) is een definitie die eigen is aan de concessies en aan het Belgisch recht. De Richtlijn 2014/23/EU omvat geen "Uniform concessiedocument" dat in alle lidstaten van toepassing is. Het staat de lidstaten vrij om zelf de modaliteiten van bewijs en nazicht van de uitsluitingsgronden en van de selectievoorwaarden (desgevallend met inbegrip van de objectieve criteria voor de beperking van het aantal geselecteerde kandidaten) te bepalen. De wet laat het aan de Koning over om deze aspecten te regelen en voorziet eveneens, voor wat de selectievoorwaarden betreft, dat de aanbesteders een werkmethode voor het voorlopig bewijs moeten opleggen. Dit ontwerp voorziet in het gebruik van een DVB door middel van een verwijzing naar bijlage 6 bij dit ontwerp, die een standaardformulier bevat voor de verklaringen van de ondernemers met betrekking tot de uitsluitingsgronden vermeld in de artikelen 50, 51 en 52 van de wet en tot de voorwaarden en criteria voor de selectie. Dit gedeelte van het formulier zal door de aanbesteder echter moeten ingevuld worden voor elke concessie, op basis van de selectievoorwaarden (en van de rechtvaardigende stukken) die hij in de concessiedocumenten zal vermelden, met inachtneming van de in artikel 48, § 1, van de wet voorziene beperkingen. Inzake concessies, en in tegenstelling tot de overheidsopdrachten, bepalen de...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI