25 DECEMBER 2016. - Wet tot wijziging van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze centrales en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales

Art. 2. Artikel 2 van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007 en bij de wet van 27 december 2012, wordt aangevuld met de bepaling onder 10°, luidende :

"10° "De CREG" : de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas, bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt".

Art. 3. In artikel 14, paragraaf 8, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de programmawet (I) van 26 december 2015, worden volgende wijzigingen aangebracht :

  1. er worden nieuwe leden ingevoegd tussen het dertiende lid en het veertiende lid, luidende :

    "Voor de jaren 2016 tot 2026 wordt een repartitiebijdrage opgelegd aan de exploitanten bedoeld in artikel 2, 5°, en de vennootschappen bedoeld in artikel 24, § 1, zonder hoofdelijkheid onderling en pro rata van hun aandelen in de industriële productie van elektriciteit door splijting van kernbrandstoffen door de centrales onderworpen aan de repartitiebijdrage (Doel 3, Doel 4, Tihange 2 en Tihange 3), en dat voor het laatste afgelopen kalenderjaar.

    Voor het jaar 2016 wordt het globale bedrag van de repartitiebijdrage vastgelegd op een forfaitair netto bedrag van 130 miljoen euro; waarbij dit bedrag met name rekening heeft gehouden met een vermindering van 47,48 % die overeenstemt met de periode van onbeschikbaarheid van het betrokken nucleaire park omwille van redenen van nucleaire veiligheid of beveiliging, zoals vastgesteld door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. Dit bedrag wordt toegewezen aan het budget van de Rijksmiddelenbegroting.

    Voor elk van de jaren 2017 tot 2026, is het bedrag van de repartitiebijdrage gelijk aan een jaarlijks minimumbedrag vastgelegd in toepassing van het zeventiende lid voor wat betreft de jaren 2017 tot 2019, en in toepassing van het achttiende lid voor wat betreft de jaren 2020 tot 2026. Evenwel, en zonder dat dit bedrag negatief kan zijn, is het bedrag van de repartitiebijdrage gelijk aan het bedrag dat overeenkomt met 38 % van de winstmarge van de kerncentrales, berekend overeenkomstig de formule zoals opgenomen in Afdeling 2 van de bijlage bij deze wet, indien dit laatste bedrag hoger is dan het jaarlijkse minimumbedrag. De winstmarge van de kerncentrales, berekend overeenkomstig de formule zoals opgenomen in Afdeling 2 van de bijlage bij deze wet, herneemt, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks, geen enkele kost die verband houdt met de nucleaire voorzieningen en met hun herziening, waaronder de voorzieningen voor de ontmanteling en voor het beheer van bestraalde splijtstoffen, met uitzondering van de oorspronkelijke voorziening voor de splijtstof die als variabele kost wordt opgenomen voor de verbruikte splijtstof gedurende deze periode.

    Voor elk van de jaren 2017 tot 2019, wordt het jaarlijks minimumbedrag bedoeld in het zestiende lid vastgelegd op 177 miljoen euro.

    Voor elk van de jaren 2020 tot 2026, wordt het jaarlijks minimumbedrag bedoeld in het zestiende lid vastgelegd met toepassing van de formule bepaald in Afdeling 1 van de bijlage bij deze wet voor elke driejarige periode. Die vastlegging herneemt, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks, geen enkele kost die verband houdt met de nucleaire voorzieningen en met hun herziening, waaronder de voorzieningen voor de ontmanteling en voor het beheer van bestraalde splijtstoffen, met uitzondering van de oorspronkelijke voorziening voor de splijtstof die als variabele kost wordt opgenomen voor de verbruikte splijtstof gedurende deze periode.

    In de loop van de jaren 2017 tot 2026, in geval van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT