24 OKTOBER 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de modaliteiten van de beheerscontrole

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, inzonderheid op artikel 78, zoals gewijzigd;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 maart 2014;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 11 september 2014;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 8 oktober 2014, in toepassing van artikel 84, 1e lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Begroting;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. ordonnantie : de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;

  2. diensten van de Regering : diensten zoals gedefinieerd in artikel 2, 1° van de ordonnantie, d.w.z. het(de) Ministerie(s) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  3. autonome bestuursinstellingen : instellingen zoals gedefinieerd in artikel 85 van de ordonnantie;

  4. gewestelijke entiteit : de gewestelijke entiteit zoals bepaald in artikel 2, 2° van de ordonnantie; d.w.z. de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen die zijn ondergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek « Deelstaatoverheid », van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen, vervat in de Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende het Europees systeem van de nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap;

  5. ambtenaar-generaal : de secretaris-generaal, de adjunct-secretaris-generaal en elke directeur-generaal van de diensten van de Regering, evenals de titularissen van gelijkwaardige functies in de autonome bestuursinstellingen;

  6. administratieve eenheid : samenstellend deel van het organogram van de diensten van de Regering of van de autonome bestuursinstellingen;

  7. verantwoordelijke van een administratieve eenheid : personeelslid dat, onafhankelijk van zijn graad of zijn statuut, de activiteiten beheert die verbonden zijn aan een administratieve eenheid, zoals bepaald in het organogram;

  8. mandataris : de mandataris zoals bedoeld in het administratief statuut;

  9. begrotingsdoelstellingen : de doelstellingen die voortvloeien uit de gecombineerde toepassing van artikel 4, § 6 en artikel 22, 1e lid, 1° van de ordonnantie;

  10. oriënteringsnota's : de nota's zoals bepaald in artikel 22, 1e lid, 2° van de ordonnantie;

  11. programma : onderdeel van de begrotingsstructuur bepaald in de artikelen 10 en 24 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting;

  12. basisallocatie : onderdeel van de begrotingsstructuur bepaald in de artikelen 12 en 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting;

  13. personeelslid : statutair of contractueel lid van het personeel van de diensten van de Regering of van de autonome bestuursinstellingen;

  14. beleidsraad : de beleidsraad is het forum waarop het politieke en administratieve niveau samenkomen; de beleidsraad ondersteunt de beleidsbepaling op hoog niveau en functioneert hoofdzakelijk als beleidsvoorbereidend, -integrerend en -coördinerend platform. De beleidsraad evalueert tijdens het jaar regelmatig de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen, ook ten overstaan van de begrotingsdoelstellingen;

  15. boordtabellen : managementsinstrument dat organisaties toelaat om de realisatie van vooraf bepaalde gekwantificeerde en, aan de hand van vooraf bepaalde indicatoren, meetbare strategische en operationele doelstellingen periodiek op te volgen;

  16. de analytische boekhouding : boekhouding zoals gedefinieerd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 houdende de analytische componenten van de algemene boekhouding, inzonderheid de artikels 2, 3 en 4;

  17. de ordonnateur : de ordonnateur zoals bepaald in de artikelen 24, 25 en 89 van de ordonnantie;

  18. de begrotingscorrespondenten : de begrotings-correspondenten zoals bedoeld in artikel 42 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak;

  19. de meerjarenbegroting : de meerjarenbegroting zoals bepaald in artikel 22, 2de lid, van de ordonnantie. Deze moet beantwoorden aan de Europese bepalingen dienaangaande.

§ 2 Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in Titel II, Hoofdstuk III, artikel 22 en Titel V, Hoofdstuk II, artikel 78 van de ordonnantie.

HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2. Dit besluit is van toepassing op :

- de diensten van de Regering,

- op de autonome bestuursinstellingen die zijn ondergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek « Deelstaatoverheid », van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen, vervat in de Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende het Europees systeem van de nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, hierna "instellingen" genoemd,

HOOFDSTUK III. - Doel van de beheerscontrole

Art. 3. De beheerscontrole meet de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen vastgelegd in de oriënteringsnota's, de beleidsbrieven, de beheerscontracten, de strategische plannen van de mandatarissen van de diensten van de Regering en de instellingen en in de jaarlijkse operationele plannen van de administratieve eenheden.

Hij laat een analyse toe van de oorzaken van de vastgestelde evolutie en het nemen van mogelijke corrigerende maatregelen. Deze analyse wordt opgenomen in de jaarverslagen over de beheerscontrole zoals bepaald in artikel 7, § 4, van dit besluit.

HOOFDSTUK IV. - De beleidsraad

Art. 4. Per Minister of Staatssecretaris wordt een beleidsraad opgericht die de beleidsdomeinen behandelt waarvoor de Minister of Staatssecretaris bevoegd is. Deze raad wordt voorgezeten door de bevoegde Minister of Staatssecretaris.

De Minister of Staatssecretaris kan zich laten vertegenwoordigen door zijn kabinetsdirecteur. De Minister of Staatssecretaris kan ook leden van zijn kabinet of andere partners uitnodigen .

Iedere beleidsraad bestaat tevens uit de betrokken ambtenaren-generaal en mandatarissen van de diensten van de Regering en van de instellingen. Zij kunnen zich laten vergezellen door andere personeelsleden van hun bestuur of instelling.

Art. 5. Binnen de maand volgend op de eedaflegging van de Regering, komen de beleidsraden, op initiatief van de bevoegde Minister of Staatssecretaris, voor het eerst samen met het oog op :

- de opmaak van oriënteringsnota's zoals bepaald in hoofdstuk V van dit besluit met daarin de doelstellingen voor de nieuwe legislatuur, de kwantificering van deze doelstellingen alsook de methodes en instrumenten waarmee de realisatie van deze doelstellingen periodiek zal worden opgevolgd,

- de opmaak van de toekomstige jaarlijkse beleidsbrieven, zoals bepaald in hoofdstuk V van dit besluit,

- de opmaak van de toekomstige jaarverslagen over de beheerscontrole, zoals bepaald in hoofdstuk V...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT