24 MAART 2016. - Besluit van de Regering tot instelling van een overgangsregeling voor de procedure tot erkenning van gezondheids- en zorgberoepen

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

Gelet op de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, de artikelen 43, § 2, 56, 61, 64, 72, § 2, 88 en 153, §§ 1 tot 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 1996 tot vaststelling van de erkenningsmodaliteiten van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van een bijzondere beroepstitel;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 2002 betreffende de erkenning als kinesitherapeut en de erkenning van bijzondere beroepstitels en bijzondere bekwaamheden;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 2004 betreffende de erkenning van de beoefenaars van de paramedische beroepen;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 oktober 2012 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2013 betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 maart 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 24 maart 2016;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid ingegeven is door de omstandigheid dat aanvragen om erkenning als beoefenaar van gezondheidszorgberoepen voorliggen die zijn ingediend door personen die in dienst zouden moeten treden bij instellingen in de Duitstalige Gemeenschap; dat de erkenning van die personen noodzakelijk is om de werking van de instellingen te handhaven en bijgevolg geen uitstel meer duldt; dat de Duitstalige Gemeenschap - in tegenstelling tot de andere gemeenschappen - geen eigen erkenningscommissies heeft omdat alle aanvragen uit de Duitstalige Gemeenschap tot dusver in Nederlandstalige of Franstalige commissies van de federale overheid behandeld werden; dat de Duitstalige Gemeenschap sinds 1 januari 2016 bevoegd is voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT