24 JUNI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu, het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot regeling van de informatie-, preventie-, inperkings- en herstelplicht inzake milieuschade, het verzoek om maatregelen en de beroepsprocedure, het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2019 tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu en landbouw

DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE

EN TOERISME

VERSLAG AAN DE VLAAMSE REGERING

Algemene toelichting

Dit besluit wijzigt de volgende besluiten:

- titel II van het VLAREM en haar bijlagen;

- het VLAREL;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot regeling van de informatie-, preventie-, inperkings- en herstelplicht inzake milieuschade, het verzoek om maatregelen en de beroepsprocedure;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2019 tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu en landbouw.

Met dit besluit wordt de betreffende milieuregelgeving geactualiseerd op basis van onder meer beste beschikbare technieken. Verder bevat dit besluit nog voornamelijk enkele optimalisaties, kleinere aanpassingen en errata.

De volgende wijzigingen aan titel II van het VLAREM worden doorgevoerd:

- Enkele wijzigingen aan de definities;

- Een rechtzetting en letterlijke omzetting van hoofdstuk 6 (aanbevelingen) van de BBT-studie `Verontreinigd hemelwater voor de afvalopslag sector' wordt doorgevoerd. Deze rechtzetting zorgt ervoor dat de betreffende bepalingen opnieuw in overeenstemming zijn met artikel 5.4.3, § 1 en § 2 van het Decreet algemene bepalingen milieubeleid (hoge beschermingsgraad en voldoen aan BBT, rekening houdend met de geldende milieukwaliteitsnormen), artikel 5.4.7 van het Decreet algemene bepalingen milieubeleid (strengste milieuvoorwaarde geldt) en ook met artikel 1.7.2.1.1, § 4 van het Decreet integraal Waterbeleid, artikel 1.2.1, § 2 van het Decreet algemene bepalingen milieubeleid en artikel 23, § 4 van de Grondwet (standstilbeginsel, zijnde geen achteruitgang van de bestaande toestand = omzetting van artikel 4 van de Kaderrichtlijn Water).

- Voor recyclageparken wordt opgenomen dat in de vergunning een afwijking kan worden toegestaan op de algemene bepaling die stelt dat de afvoer van afvalstoffen alleen toegelaten is mits toezicht van de exploitant of zijn bevoegde afgevaardigde. Deze afwijkingsmogelijkheid is alleen van toepassing buiten de reguliere openingsuren van het park;

- Enkele wijzigingen en actualisaties van de voorwaarden en rubrieken voor inrichtingen m.b.t. elektriciteitsproductie, elektrische apparaten en de opslag van elektriciteit. De voorwaarden voor transformatoren worden uitgebreid naar shuntreactoren, die qua opbouw en hinder naar omgeving gelijkaardig zijn. Bepaalde klasse 3-inrichtingen worden geschrapt uit de indelingslijst (lijst van inrichtingen en activiteiten waarvan de exploitatie ernstige risico's of hinder voor de mens en het milieu kunnen inhouden, opgenomen als bijlage I bij VLAREM II) aangezien deze een beperkte milieu-impact hebben, die bovendien volledig beheerst kan worden door het nemen van enkele duidelijk formuleerde preventieve en/of mitigerende maatregelen en aangezien bij de aktename van melding van deze inrichtingen zelden of nooit bijzondere milieuvoorwaarden worden opgelegd. De voorwaarden voor deze inrichtingen worden opgenomen in deel 6 van VLAREM II dat betrekking heeft op milieuvoorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen;

- Enkele wijzigingen en actualisaties van de voorwaarden en rubrieken voor grondwaterwinningen en bemalingen, onder meer i.k.v. een goed beheer van grondwatervoorraden m.b.t. de droogteproblematiek. De huidige voorafmeldingsplicht die reeds bestaat voor de vergunningsplichtige boringen- en grondwaterwinningen wordt uitgebreid naar alle boringen en grondwaterwinningen, dus ook deze die in klasse 3 zijn ingedeeld en de particuliere, niet ingedeelde inrichtingen, dit met het oog op een efficiënte en performante handhaving van de aanleg en buitengebruikstelling van boringen en grondwaterwinningen. Ook wordt het hergebruik van bemalingswater gefaciliteerd; het hergebruik tot maximaal 5.000 m3 per kalenderjaar wordt inbegrepen in de bemalingsrubriek.

- Voor het opvullen van groeven, graverijen, uitgravingen en andere putten wordt verduidelijkt/rechtgezet dat de studie "ontvangende groeve en graverij" voor elke opvulling bij de aanvraag moet worden toegevoegd;

- Enkele bijkomende aanpassingen aan de indelingslijst:

- Enkele kleinere, niet-inhoudelijke aanpassingen, administratieve vereenvoudigingen en verduidelijkingen;

- Enkele rechtzettingen van errata.

De wijzigingen aan het Milieuhandhavingsbesluit hebben enkel betrekking op een aanpassing van de lijst van milieu-inbreuken en dit conform de wijzigingen aan de regelgeving als gevolg van dit ontwerp van besluit.

De volgende wijzigingen aan het VLAREL worden doorgevoerd:

- erkende boorbedrijven:

- Enkele wijzigingen voor de erkende opleidingscentra en voor de technici en airco-energiedeskundigen met het oog op administratieve vereenvoudiging:

- De mogelijkheid om het Europees certificaat van een koeltechnicus, technicus voor brandbeveiligingsapparatuur, technicus voor elektrische schakelinrichtingen, technicus voor apparatuur die oplosmiddelen bevat, koeltechnisch bedrijf of bedrijf voor brandbeveiligingsapparatuur te schorsen of op te heffen. Het gaat hier enkel om de Europese certificaten die door het Vlaamse Gewest uitgereikt werden;

- Er worden bepalingen opgenomen in verband met de verwerking van persoonsgegevens;

- Een aanpassing van de erkenningspakketten waarvoor de laboratoria in de discipline water en in de discipline afvalstoffen en andere materialen kunnen erkend worden;

- Enkele niet-inhoudelijke/taalkundige correcties.

De wijzigingen aan het Milieuschadebesluit hebben enkel betrekking op terminologische aanpassingen (omschrijving van afdelingen en contactgegevens) als gevolg de gewijzigde organisatiestructuur en taakverdeling van het departement Omgeving.

De wijzigingen aan het Omgevingsvergunningenbesluit hebben betrekking op het volgende: voor haar werkzaamheden is het van belang dat de VMM op de hoogte is van alle beslissingen over vergunningsaanvragen die de indelingsrubriek 3 omvatten, ook wanneer ze in het betrokken dossier niet als adviesinstantie optreedt. Het Omgevingsvergunningenbesluit wordt in die zin aangepast

De wijziging aan het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2019 tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu en landbouw heeft louter betrekking op een rechtzetting van de overgangsbepaling in dit besluit voor erkende laboratoria.

Gehanteerde afkortingen:

- DABM: decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

- Omgevingsvergunningenbesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

- VLAREL: het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu

- VLAREM: besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

Artikelsgewijze bespreking

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1

Dit artikel stelt dat dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van de volgende Europese verordeningen:

- verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten,

- verordening (EG) nr. 306/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur,

- verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen,

- verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen,

- verordening (EU) nr. 592/2014 van de Commissie van 3 juni 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 voor wat betreft het gebruik van dierlijke bijproducten en afgeleide producten als brandstof in stookinstallaties,

- uitvoeringsverordening (EU) 2015/2066 van de Commissie van 17 november 2015 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van natuurlijke personen die gefluoreerde broeikasgassen bevattende elektrische schakelinrichtingen installeren, servicen, onderhouden, repareren of buiten dienst stellen of gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit stationaire elektrische schakelinrichtingen,

- uitvoeringsverordening (EU) 2015/2067 van de Commissie van 17 november 2015 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van natuurlijke personen betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur en koeleenheden op koelwagens en koelaanhangwagens die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, en voor de certificering van bedrijven betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat,

- verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT