24 JULI 2018. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning van de dierentuinen en tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de Waalse Dierentuinencommissie

De Waalse Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 3, 9., vervangen door de wet van 9 juli 2004, artikel 5, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995, bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001, bij de wetten van 22 december 2003, 23 juni 2004, 27 december 2012 en bij het decreet van 16 oktober 2015, en artikel 44, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 december 2017;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 1 maart 2018;

Gelet op het rapport van 18 december 2017 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op advies 63.072/4 van de Raad van State, gegeven op 28 maart 2018 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het ministerieel besluit van 25 januari 2012 tot benoeming van de leden van de Dierentuinencommissie;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 september 2007 tot vaststelling van een rekeningnummer waar de rechten betreffende de erkenningen vereist door de wet betreffende de bescherming en het welzijn der dieren worden gestort;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 juni 2004 tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van reptielen in dierentuinen;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 juni 2000 tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van vogels in dierentuinen;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen;

Gelet op het advies van de Dierentuinencommissie, gegeven op 16 juni 2017;

Op de voordracht van de Minister van Dierenwelzijn;

Na beraadslaging,

Besluit:

HOOFDSTUK I. - Doel, begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Artikel 1. Bij dit besluit wordt Richtlijn 1999/22/EG van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen gedeeltelijk omgezet.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de Waalse Dierentuinencommissie : de Commissie opgericht bij artikel 42 van dit besluit;

  2. een gedomesticeerde soort : een soort opgenomen in bijlage 1;

  3. een gewoonlijk gehouden soort : een soort opgenomen in bijlage 2;

  4. een dierenhok : een afgebakende binnen- of buitenruimte waarin een dier ondergebracht wordt;

  5. de uitbater : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een dierentuin uitbaat of voor wiens rekening een dierentuin uitgebaat wordt;

  6. de wet van 14 augustus 1986: de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;

  7. de Minister : de Minister bevoegd voor het welzijn van de dieren;

  8. het collectieplan: de inventaris van alle dieren die bestemd zijn om in de dierentuin te worden gehuisvest in overeenstemming met de strategie en de thematiek ervan;

  9. een verrijkingsplan : een document waarin afhankelijk van de soort de doelstellingen van een gedragsverrijking en de bijhorende modaliteiten bepaald worden;

  10. de verantwoordelijke : de natuurlijke persoon aangewezen door een uitbater om verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van dit besluit;

  11. de Dienst : de Directie Kwaliteit van het Departement Ontwikkeling van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;

  12. de contractdierenarts: de dierenarts of de diergeneeskundige rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 25, op wie een beroep gedaan wordt overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de wet van 28 augustus 1991 betreffende de uitoefening van de diergeneeskunde.

    Betreffende 2° en 3° kan de Minister bijlagen 1 en 2 wijzigen na gemotiveerd advies van de Waalse Dierentuinencommissie.

    Art. 3. Dit besluit is van toepassing op dierentuinen in de zin van de wet van 14 augustus 1986 indien zij permanent en minstens zeven dagen per jaar toegankelijk voor het publiek zijn.

    Dit besluit is niet van toepassing op :

  13. circussen en rondreizende tentoonstellingen;

  14. handelszaken voor dieren;

  15. inrichtingen die enkel gedomesticeerde soorten houden zoals bepaald in de lijst in bijlage 1;

  16. inrichtingen die enkel runderen, schapen, geiten, suidae, hertachtigen of loopvogels houden, hoofdzakelijk voor productiedoeleinden;

  17. inrichtingen die niet meer dan vijf gewoonlijk gehouden soorten houden zoals bepaald in de lijst in bijlage 2 en die geen enkel ander niet-gedomesticeerd dier houden;

  18. inrichtingen die niet meer dan vijf aquaria tentoonstellen, met een totaalvolume water van minder dan 5000 liter.

    HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure

    Art. 4. § 1. Voorafgaand aan het uitbaten van een dierentuin dient de verantwoordelijke een aanvraag tot erkenning bij de Dienst in, volledig ingevuld en ondertekend overeenkomstig het formulier in bijlage 3.

    De aanvrager voegt bij de aanvraag tot erkenning :

  19. een overzichtsplan van de dierentuin met aanduiding van de functie van de lokalen, evenals de afmetingen en uitrusting van elk dierenhok;

  20. het collectieplan met inachtneming van het dierenwelzijn;

  21. een afschrift van het in artikel 25 bedoelde contract;

  22. het bewijs van betaling van de kosten in verband met de aanvraag tot erkenning.

    § 2. De kosten bedoeld in paragraaf 1 bedragen :

  23. 500 euro als de dierentuin zoogdieren, vogels of reptielen omvat;

  24. 250 euro als de dierentuin uitsluitend andere dieren dan zoogdieren, vogels of reptielen omvat;

    Het bedrag van de kosten bedoeld in lid 1 wordt gestort op de rekening van het Begrotingsfonds voor dierenbescherming en dierenwelzijn.

    Art. 5. § 1. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag stuurt de Dienst een bericht van ontvangst waardoor :

  25. de aanvrager ingelicht wordt over de bepalingen van artikel 6;

  26. de aanvrager verzocht wordt indien nodig zijn dossier te vervolledigen;

  27. de aanvrager verzocht wordt de nodige stappen te ondernemen om de nodige vergunningen te verkrijgen en die geen betrekking hebben op het dierenwelzijn.

    § 2. Wanneer het administratieve dossier volledig is, doet de Dienst het volgende :

  28. hij licht de Minister in over het bestaan van een volledig dossier;

  29. hij voert een controlebezoek uit;

  30. op basis van het in 2° bedoelde bezoek geeft hij een advies aan de Minister omtrent de al dan niet toekenning van de erkenning.

    Voor de toepassing van punt 3° kan de Dienst het advies van deskundigen of van de Waalse Dierentuinencommissie aanvragen.

    Art. 6. § 1. De Minister neemt een beslissing over de erkenningsaanvraag binnen zes maanden na ontvangst van het volledige dossier.

    De Minister weigert de erkenning als niet voldaan wordt aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk 4. Hij brengt de aanvrager op de hoogte daarvan.

    Aan de erkenning kunnen beperkingen met betrekking tot de taxa en het aantal dieren verbonden worden.

    Elke erkenning vermeldt de erkenningsvoorwaarden bepaald in hoofdstuk 4.

    § 2. De dierentuin is enkel toegankelijk voor het publiek na het behalen van een erkenning.

    § 3. De erkenning is tien jaar geldig. Bedoelde erkenning kan hernieuwd worden mits het indienen van een nieuwe aanvraag.

    Art. 7. § 1. Indien een dierentuin geen erkenning behaald heeft of indien deze niet langer voldoet aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk 4,

  31. wordt, door de Dienst, de toegang to de dierentuin of een deel daarvan verboden voor het publiek ;

  32. en/of voldoet de dierentuin aan geschikte eisen opgelegd door de Dienst om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk 4 voldaan wordt.

    De dierentuin mag geen nieuwe diersoort aanschaffen tot het in overeenstemming brengen ervan.

    § 2. Indien niet voldaan wordt aan de eisen bedoeld in paragraaf 1 binnen de door de Dienst gestelde termijn van ten hoogste twee jaar, kan de Minister de erkenning schorsen of intrekken en de dierentuin of een deel daarvan sluiten.

    Voorafgaand aan elke beslissing genomen krachtens het eerste lid worden de uitbater en de verantwoordelijke van de dierentuin door de Dienst gehoord. Tijdens deze hoorzitting kunnen ze zich laten bijstaan door een raadsman en hun dossier raadplegen. Ze beschikken over een termijn van 15 dagen om hun schriftelijk verweer aan de Dienst mee te delen. Na afloop van deze termijn richt de Dienst een verslag aan de Minister.

    Art. 8. De Dienst maakt op het Waalse portaal van het dierenwelzijn het volgende bekend :

  33. een lijst met de naam, adres en erkenningsnummer van elke erkende dierentuin;

  34. de schorsingen en intrekkingen van erkenningen.

    HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de gegevens en stopzetting van activiteit

    Art. 9. § 1. De wijzigingen van verantwoordelijke of uitbater worden binnen 30 dagen aan de Dienst meegedeeld via het formulier in bijlage 3, per brief of email. In dit geval blijft de erkenning geldig.

    De dierentuin garandeert het dierenwelzijn in de periode waarin wijzigingen zoals bedoeld in lid 1 plaatsvinden.

    § 2. De wijziging van de contractdierenarts wordt binnen dertig dagen gemeld door een kopie van het nieuwe contract aan de Dienst te richten.

    § 3. Wijzigingen in het overzichtsplan en het collectieplan worden uiterlijk binnen de maand na de installatie van de dieren in nieuwe hokken aan de Dienst meegedeeld.

    § 4. Elke stopzetting van activiteit wordt binnen tien dagen aan de Dienst gemeld.

    Indien een stopzetting van activiteit binnen de voorziene termijn niet gemeld wordt, wordt de erkenning door de Minister ingetrokken.

    De Dienst kan een stopzetting van activiteit tijdens een controlebezoek vaststellen.

    Bij stopzetting zonder overname van de activiteit door een nieuwe uitbater zorgen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT