24 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd betreft de aanpassing van de reglementering inzake de aanvragen tot vrijstelling van de bijdrage voor ambtshalve aansluiting.

In antwoord op de opmerking van de Raad van State over de inwerkingtreding van de maatregel, in verband met de intentie om een termijn van 3 maanden te laten na de inwerkingtreding van de maatregel om een aanvraag tot vermindering in te dienen en zonder dat het terugwerkende kracht veroorzaakt, is het passend om de volgende wijziging aan te brengen : rekening houdend met de datum van de ondertekening van het besluit wordt de datum van inwerkingtreding vastgesteld op 1 maart 2017 en zal de aanvraag tot vermindering moeten worden aangevraagd voor 1 juni 2017, in overeenstemming met artikel 1.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Sociale Zaken,

M. DE BLOCK

Raad van State, afdeling Wetgeving advies 60.222/1 van 9 november 2016 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971'

Op 10 oktober 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 '.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 27 oktober 2016. De kamer was samengesteld uit Wilfried Van Vaerenbergh, staatsraad, voorzitter, Wouter Pas en Patricia De Somere, staatsraden, Marc Rigaux en Michel Tison, assessoren, en Wim Geurts, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Rita Van Den Eeckhout, auditeur.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 november 2016.

  1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

    Strekking en rechtsgrond...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT