24 FEBRUARI 2016. - Wet houdende instemming met het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Montenegro betreffende de politiesamenwerking, opgesteld te Brussel op 9 december 2010 (1) (2)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Montenegro betreffende de politiesamenwerking, opgesteld te Brussel op 9 december 2010, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 24 februari 2016.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken,

D. REYNDERS

De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

J. JAMBON

De Minister van Justitie,

K. GEENS.

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

K. GEENS

_______

Nota's

(1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) :

Stukken : 54-1499

Integraal verslag : 19/01/2016

(2) Datum inwerkingtreding : 01/05/2017

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk België

en de Regering van Montenegro betreffende de politiesamenwerking

De regering van het Koninkrijk België

En

De regering van Montenegro

hierna genoemd de "Verdragsluitende Partijen",

ZICH baserend op de bezorgdheid om de vriendschappelijke betrekkingen en de samenwerking tussen de Verdragsluitende Partijen te bevorderen, en in het bijzonder op de gemeenschappelijke wens om een nauwere politiesamenwerking tot stand te brengen;

ZICH baserend op de wens om deze politiesamenwerking te versterken in het kader van de internationale overeenkomsten inzake het respect van de fundamentele rechten en plichten die ondertekend zijn door de Verdragsluitende Partijen, met inbegrip van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van 4 november 1950, alsook het Verdrag Nr. 108 van de Raad van Europa van 28 januari 1981 inzake de bescherming van personen op het vlak van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens;

OVERWEGENDE dat de strijd tegen misdaden die verband houden met terrorisme zoals vermeld in het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme van 1977 noodzakelijk is om de democratische waarden en instellingen te verdedigen;

OVERWEGENDE dat de internationaal georganiseerde criminaliteit een zware bedreiging vormt voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de Verdragsluitende Partijen, en dat de recente ontwikkelingen van de internationaal georganiseerde criminaliteit de werking van hun openbare overheden in gevaar kunnen brengen;

OVERWEGENDE dat de strijd tegen de mensenhandel en het illegaal betreden en verlaten van het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen en illegale migratie, alsook de eliminatie van de georganiseerde netwerken die deelnemen aan deze illegale praktijken een aangelegenheid zijn van de Verdragsluitende Partijen;

OVERWEGENDE dat de illegale productie van en handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen een bedreiging vormen voor de gezondheid en de veiligheid van onze burgers;

OVERWEGENDE dat enkel het overeenstemmen van de betreffende wetgevingen onvoldoende blijkt om het fenomeen van de illegale immigratie voldoende efficiënt te bestrijden;

OVERWEGENDE dat een efficiënte en doeltreffende internationale politiesamenwerking op het vlak van georganiseerde misdaad en illegale migratie, in het bijzonder door de uitwisseling en verwerking van informatie en goede praktijken, noodzakelijk is om strafbare feiten te voorkomen en te bestrijden;

OVERWEGENDE dat deze samenwerking een reeks maatregelen en een nauwe samenwerking tussen de Verdragsluitende Partijen vereist;

HEBBEN BESLOTEN om onderhavig Verdrag af te sluiten :

Definities

Artikel 1

In onderhavig Verdrag verstaat men onder :

  1. Internationale mensenhandel :

    Onder "mensenhandel" wordt verstaan het werven, vervoeren, overbrengen van en het bieden van onderdak aan of het opnemen van personen, door dreiging met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, bedrog, misleiding, machtsmisbruik of misbruik van een kwetsbare positie of het verstrekken of in ontvangst nemen van betalingen of voordelen teneinde de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap heeft over een andere persoon, ten behoeve van uitbuiting.

    Uitbuiting omvat minstens de uitbuiting van prostitutie van anderen of andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of diensten, slavernij of praktijken die vergelijkbaar zijn met slavernij, onderworpenheid of de verwijdering van organen.

  2. Seksueel misbruik van kinderen :

    De inbreuken die opgenomen zijn in artikel 34 van het Verdrag van de Verenigde Naties over de rechten van het Kind van 20 november 1989, met inbegrip van de productie, de verkoop, het verdelen of andere vormen van handel in pornografisch materiaal waarbij kinderen betrokken zijn, en het bezit van dit materiaal voor persoonlijke doeleinden.

  3. Technische ondersteuning :

    Onder technische ondersteuning verstaat men de bijstand die wordt verleend aan politie- en immigratiediensten onder de vorm van logistieke steun.

  4. Criminaliteit in verband met nucleair en radioactief materiaal :

    De inbreuken opgesomd in art. 7 § 1 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de Fysieke Bescherming van Nucleair Materiaal, ondertekend in Wenen en in New York op 3 maart 1980.

  5. Witwassen van geld :

    De inbreuken zoals opgesomd in artikel 6 paragrafen 1 tot 3 van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagname en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, ondertekend te Straatsburg op 8 november 1990.

  6. Georganiseerde misdaad :

    Elk misdrijf dat wordt gepleegd in het kader van de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit zoals voorzien in het Verdrag van de Verenigde Naties van 12 december 2000 tegen grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit.

  7. Persoonsgegevens :

    Alle informatie betreffende een geïdentificeerde of een te identificeren fysieke persoon (betrokken persoon); te identificeren betekent dat de persoon direct of indirect te identificeren is, meer bepaald met betrekking tot een identificatienummer of één of meerdere specifieke kenmerken die eigen zijn aan diens fysische, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit.

  8. Verwerking van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT