24 APRIL 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het maximale aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender
De Vlaamse Regering,
Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 48, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, en vijfde lid, artikel 59, eerste en tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013, en artikel 87;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, artikel 16, eerste lid, 4° en 5°, en artikel 18, § 2 en § 3;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, artikel 7, vijfde lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning van die centra, artikel 4, eerste en tweede lid;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting gegeven op 23 april 2015;
Overwegende dat de Vlaamse Regering ter uitvoering van artikel 4, eerste en tweede lid van het voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 jaarlijks het maximale aantal te erkennen woongelegenheden in centra voor kortverblijf en woonzorgcentra bepaalt;
Overwegende dat het advies van de Inspectie van Financiën stelt dat het vanwege de belangrijke budgettaire weerslag van de bijkomende te erkennen woongelegenheden aanbevolen is de periode waarvoor de erkenningskalender kan worden goedgekeurd te beperken tot 2018;
Overwegende dat de Vlaamse Regering vanwege actuele en toekomstige ontwikkelingen moet nadenken over het toekomstig te realiseren en te organiseren woonzorgaanbod en dat het daarom noodzakelijk is om stapsgewijs en omzichtig te handelen bij de verdere invulling van de programmatie;
Overwegende dat er jaarlijks bij de opmaak van de begroting en de begrotingscontrole een monitoring neergelegd zal worden bij de Vlaamse Regering;
Overwegende dat artikel 4, derde lid van het voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 bepaalt dat de administrateur-generaal beslist over de erkenningskalender; dat hij de ingediende erkenningskalender kan goedkeuren, afwijzen of het daarin vermelde trimester kan wijzigen in een later trimester...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI